ECLI:NL:RBGEL:2021:5206

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
8385546
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een consumentenovereenkomst en rechtskeuze tussen Nederlandse en Duitse partijen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde, beide woonachtig in Duitsland. De eiser had op 3 juli 2019 een kattenmeubel besteld via de website van de gedaagde, maar ontbond de koopovereenkomst op 15 augustus 2019 omdat het geleverde meubel niet overeenkwam met de bestelling. De eiser vorderde een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst was ontbonden en dat de gedaagde het betaalde bedrag diende terug te betalen. De gedaagde voerde aan dat de overeenkomst een op maat gemaakte bestelling betrof, maar de kantonrechter oordeelde dat dit niet het geval was. De rechter concludeerde dat de eiser recht had op ontbinding van de overeenkomst en dat de gedaagde niet aan zijn informatieverplichtingen had voldaan, waardoor de ontbindingstermijn was verlengd. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van het aankoopbedrag en de kosten van het kattenmeubel, evenals de proceskosten. In reconventie werden de vorderingen van de gedaagde afgewezen, omdat er geen basis was voor de gevorderde correctie van de koopovereenkomst of voor de vordering tot betaling van opslagkosten. De rechter heeft de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, aangezien hij grotendeels in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8385546 \ CV EXPL 20-2586 \ 512 \ 32268
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[Eiser]
wonende te [woonplaats] , Duitsland
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde mr. P.D. Bosma
tegen
[Gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
procederend in persoon
Partijen worden hierna [Eiser] en [Gedaagde] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 augustus 2020 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte rechtskeuze van 24 augustus 2020 van de zijde van [Gedaagde]
- de antwoorde akte rechtskeuze, binnengekomen op de griffie op 14 september 2020, van de zijde van [Eiser] .

2.De feiten

2.1.
[Eiser] heeft op 3 juli 2019 op de website van [Gedaagde] een bestelling geplaatst voor een kattenmeubel. Dezelfde dag ontvangt zij een bevestiging van haar bestelling waarin staat dat het gaat om het model Palace in de kleur grijs voor € 795,00. De bezorgkosten bedragen € 90,00.
2.2.
Op 30 juli 2019 ontvangt [Eiser] het kattenmeubel. Bij e-mail van dezelfde dag aan [Gedaagde] laat zij weten dat de kleur van het kattenmeubel niet overeenkomt met de kleur die zij heeft besteld.
2.3.
Op 15 augustus 2019 ontbindt [Eiser] de koopovereenkomst per e-mail en stuurt het kattenmeubel retour.

3.De verdere beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

Toepasselijk recht
3.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 19 augustus 2020.
3.2.
Om te kunnen beoordelen of Nederlands of Duits recht van toepassing is op de overeenkomst die tussen partijen bestaat, heeft de kantonrechter in het tussenvonnis partijen eerst gelegenheid gegeven zich uit te laten over de vraag of zij bij het aangaan van de overeenkomst of in de periode daarna een rechtskeuze hebben gemaakt.
3.3.
[Gedaagde] concludeert in zijn akte tot toepassing van het Nederlands recht. Bij antwoordakte reageert [Eiser] dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst geen rechtskeuze hebben gemaakt, maar dat zij akkoord gaat met de toepassing van het Nederlands recht op onderhavige kwestie, zodat daarmee tussen partijen een rechtskeuze tot stand is gekomen.
3.4.
Nu partijen een rechtskeuze hebben gemaakt, te weten Nederlands recht, en er geen aanknopingspunten zijn om te veronderstellen dat deze keuze leidt tot verlies van bescherming die de consument ( [Eiser] ) op grond van de bepalingen van het recht van haar gewone verblijfplaats (Duitsland) zou hebben (artikel 6 lid 2 Verordening nr. 593/2008), zal de onderhavige kwestie beoordeeld worden naar Nederlands recht.
Ontbinding van de koopovereenkomst
3.5.
[Eiser] vordert primair een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden. De overeenkomst die tussen partijen tot stand is gekomen is een consumentenovereenkomst als bedoeld in artikel 7:5 BW. [Eiser] heeft die overeenkomst bij e-mail van 15 augustus 2019 ontbonden en het kattenmeubel geretourneerd aan [Gedaagde] .
3.6.
Ingeval van een overeenkomst op afstand (artikel 6:230g lid 1 onder e BW), zoals onderhavige online bestelling, geldt op grond van artikel 6:230o lid 1 sub b en onder 1 BW dat de overeenkomst zonder opgave van redenen kan worden ontbonden tot een termijn van veertien dagen is verstreken na ontvangst van de zaak.
3.7.
Op grond van het tweede lid van artikel 6:230o BW wordt de termijn waarbinnen de overeenkomst kan worden ontbonden, verlengd met de tijd die is verstreken vanaf het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de consument zijn verstrekt, met ten hoogste twaalf maanden, indien niet aan de in artikel 6:230m lid 1, onderdeel h, BW gestelde eisen is voldaan.
3.8.
Artikel 6:230m lid 1, onderdeel h, BW bepaalt onder meer dat voordat de consument is gebonden aan een overeenkomst op afstand, dan wel aan een daartoe strekkend aanbod, de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de informatie verstrekt wanneer een recht van ontbinding van de overeenkomst bestaat, over de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van dat recht overeenkomstig artikel 230o BW, alsmede het modelformulier voor ontbinding opgenomen in bijlage I, deel b, van de richtlijn 2011/83.
Niet is gesteld, noch is gebleken dat [Gedaagde] die informatie aan [Eiser] heeft verstrekt. Dit betekent dat [Gedaagde] niet aan zijn wettelijke informatieverplichting heeft voldaan en daarom wordt de hiervoor genoemde ontbindingstermijn verlengd met de maximale termijn van twaalf maanden, oftewel tot 30 juli 2020. Binnen deze termijn heeft [Eiser] de overeenkomst zonder opgave van redenen mogen ontbinden. Dat er mogelijk gebreken zijn aan het kattenmeubel, is daarbij niet relevant.
3.9.
De consument heeft dit ontbindingsrecht niet bij zaken die zijn gefabriceerd en gemaakt volgens opgave van de consument (een op maat gemaakte bestelling). Heeft een consument de keuze tussen een aantal standaardmaten, dan is hier geen sprake van.
Partijen twisten over de vraag of sprake is van een standaard webwinkelbestelling of een op maat gemaakte bestelling. Uit de overgelegde bestelbevestiging en een screenshot van het bestelscherm volgt dat het bestelformulier bestaat uit velden die vrij in te vullen zijn, zoals de velden naam en adres, en uit velden met een keuzemenu zoals het model en de kleur. Nu [Eiser] bij haar bestelling dit formulier heeft gebruikt en zij hierbij alleen de keuze heeft gemaakt uit de door [Gedaagde] beschikbaar gestelde opties, is hier nar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een op maat gemaakte bestelling, maar van een webwinkelbestelling. [Eiser] kan zich dus beroepen op het ontbindingsrecht.
Dit betekent dat [Eiser] de overeenkomst op 15 augustus 2019, binnen de verlengde bedenktermijn, rechtsgeldig heeft ontbonden. De primair gevorderde verklaring voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen is ontbonden, wordt om die reden toegewezen.
3.10.
Het inroepen van het ontbindingsrecht heeft de beëindiging van de overeenkomst tot gevolg. Er ontstaan verbintenissen tot ongedaanmaking van de geleverde prestaties. Ingevolge artikel 6:230r BW vergoedt de handelaar na ontbinding van de overeenkomst onverwijld doch uiterlijk binnen veertien dagen na de dag van ontvangst van de verklaring tot ontbinding alle van de consument ontvangen betalingen, met inbegrip van de leveringskosten. De kosten voor het direct terugsturen door de consument aan de handelaar nadat de consument de overeenkomst heeft ontbonden, komen alleen voor rekening van de consument als de handelaar heeft medegedeeld dat de consument deze kosten moet dragen (artikel 6:230s lid 2 BW). Dat [Gedaagde] een dergelijke mededeling aan [Eiser] heeft gedaan voor de totstandkoming van de overeenkomst (artikel 6:230m lid 1 onder i BW) is niet gesteld of gebleken. Dit betekent dat [Eiser] recht heeft op terugbetaling van het aankoopbedrag van € 795,00, de bezorgkosten van € 90,00 en de kosten voor het direct terugsturen van de kattenmeubel van € 90,00, zodat het gevorderde bedrag van € 975,00 wordt toegewezen. Nu [Gedaagde] het bedrag van € 975,00 uiterlijk 30 augustus 2019 (15 dagen na ontbinding) had moeten betalen, en hij dit tot op heden niet heeft gedaan, is hij automatisch in verzuim en zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf die datum.
3.11.
De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat [Eiser] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokostenbepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief zijnde € 176,96.
Vorderingen in reconventie
3.12.
Nu de koopovereenkomst echtsgeldig is ontbonden, wordt het eerste deel onder I afgewezen. De vordering tot het corrigeren van de koopovereenkomst naar een op maat gedane bestelling wordt eveneens afgewezen. Zoals hiervoor is overwogen, is onderhavige koopovereenkomst gekwalificeerd als een webwinkelbestelling. Tussen partijen is voorts geen koopovereenkomst met betrekking tot een op maat gedane bestelling tot stand gekomen, zodat een vordering tot correctie daartoe feitelijke grondslag mist.
3.13.
De vordering tot het alsnog afnemen van de gemaakte alternatieve Cat Palace met een opslag van € 240,00 wordt afgewezen. Zoals [Eiser] terecht heeft aangevoerd hebben partijen hierover geen overeenstemming bereikt. Een grondslag voor toewijzing van deze vordering ontbreekt dan ook. Ook de gevorderde opslagkosten worden afgewezen. Nog daargelaten dat de gemaakte kosten zijn betwist door [Eiser] , heeft [Gedaagde] onvoldoende gesteld waarom hij het kattenmeubel in opslag heeft bewaard. Voor zover [Gedaagde] heeft bedoeld de opslagkosten te vorderen in het kader van de waardevermindering van het kattenmeubel door de daarop aangetroffen kattenharen, is [Eiser] gelet op artikel 6:230s lid 3 BW hier niet voor aansprakelijk.
3.14.
De tot slot gevorderde vrijwaring voor de toewijzing van alle eventuele verdere kosten die aan de orde kunnen komen wordt afgewezen. Deze vordering is te ruim geformuleerd en is te onbepaald om toegewezen te kunnen worden.
Proceskosten
3.15.
Nu [Gedaagde] voor het grootste gedeelte in het ongelijk is gesteld in zowel de conventie als de reconventie, zal hij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De gevorderde nakosten zullen worden begroot op een bedrag van € 60,00 zijnde een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde met een maximum van € 120,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
verklaart voor recht dat de op 3 juli 2019 tussen partijen tot stand gekomen koopovereenkomst is ontbonden per 15 augustus 2019;
4.2.
veroordeelt [Gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 975,00, te vermeerderen met de wettelijke rente van 30 augustus 2019 tot aan de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [Gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [Eiser] begroot op € 87,99 aan dagvaardingskosten, € 236,00 aan griffierecht, € 240,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 60,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
4.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
4.6.
wijst de vorderingen af;
4.7.
veroordeelt [Gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [Eiser] begroot op € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde;
4.8.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op