Uitspraak
1.Procesverloop
- het verzoekschrift met bijlagen, ex artikel 10:7 lid 1 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna te noemen: Wvggz), bij de griffie van deze rechtbank ontvangen op 3 september 2021;
- het e-mailbericht met bijlagen van verweerder van 14 september 2021;
- de beschikking van deze rechtbank van 1 juli 2021 betreffende wijziging machtiging verplichte vormen van zorg.
- mr. Dreessen namens verzoeker;
- mr. S. Schreurs, als juridisch adviseur verbonden aan GGNet;
- [naam 1] , als psychiater verbonden aan GGNet;
- [naam 2] , als behandelaar verbonden aan GGNet;
- [naam 3] , vader en tevens mentor van verzoeker.
2.De feiten
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.
- het bestreden besluit te vernietigen;
- te bepalen dat de nieuwe beslissing wordt genomen met inachtneming van de inhoud van de uitspraak van de rechtbank;
- dat de uitspraak van de rechtbank in de plaats komt van het bestreden besluit;
- voor iedere dag dan aan bovenstaande niet wordt voldaan, het opleggen van een dwangsom conform hetgeen dienaangaande is vastgelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
- de beslissing waar tegen wordt geklaagd te schorsen;
- om toekenning van een billijke schadevergoeding op basis van de onrechtmatig toegediende dwangmedicatie.
3.Standpunten van partijen
De verzoeker
Verzoeker ziet de depotmedicatie als gifspuiten en heeft veel nare bijwerkingen als vermoeidheid, meer honger en minder libido. Verzoeker noemt dat een onmenselijke behandeling en rechtsonzekerheid dreigt te ontstaan omdat de bestaande zorgmachtiging met de daarin genoemde vormen van verplichte zorg het mogelijk maakt om langere tijd dwangmedicatie aan verzoeker toe te dienen. Verzoeker beroept zich op het EVRM en jurisprudentie waaruit blijkt dat een begin- en einddatum moet worden genoemd in een aanzegging tot dwangmedicatie. Verzoeker heeft begrip voor ouders en artsen, maar dwangmedicatie is een diep ingrijpend middel. In de Stichting FPC Dr. S. van Mesdag kliniek (hierna te noemen: Mesdagkliniek) ging het goed. Verzoeker zat daar zeer lange tijd opgesloten. Meer begrenzingen en angst beteugelen door middel van 1 op 1 begeleiding is een minder ingrijpende optie dan dwangmedicatie. Verzoeker vond zijn tijd in de TBS-kliniek niet vervelend omdat er geen prikkels waren en er niets van hem werd gevraagd. Verzoeker heeft de voorkeur voor een strenger regime boven de medicatie.
Verzoeker hecht belang aan een beslissing op het schorsingsverzoek omdat de zorgmachtiging nog lange tijd loopt en anders weer (dwang)medicatie kan worden toegediend. Er is geen cassatie ingesteld tegen de zorgmachtiging. Met betrekking tot de schadevergoeding refereert de raadsvrouw zich voor wat betreft de hoogte van de schadevergoeding aan het oordeel van de rechtbank.
4.Beoordeling
De advocaat van verzoeker heeft aangegeven dat zij zich gevolmachtigd acht om namens verzoeker het woord te voeren en zij heeft aangegeven dat de mondelinge behandeling zonder aanwezigheid van verzoeker kan worden voortgezet.
In verband met het vorenstaande, is de mondelinge behandeling om die reden zonder aanwezigheid van verzoeker voortgezet.
De ouders/mentoren hebben aangegeven dat zij gaan voor het welzijn van verzoeker en dat zij niet terug willen naar de situatie van opsluiting van verzoeker.
Een situatie met dwangmedicatie en begeleiding, die verzoeker de mogelijkheid biedt een leven te leiden met daarin mogelijkheden om (deels onder begeleiding) deel uit te maken van de samenleving en te sporten, uitstapjes te ondernemen en te leven zonder grote angsten en grensoverschrijdend gedrag, minder humaan te noemen dan een situatie waarin verzoeker jarenlang vrijwel de hele dag op een prikkelarme kamer zal verblijven en een grote lijdensdruk zal ervaren, zonder perspectief op verbetering en mogelijkheden voor zelfontwikkeling, acht de rechtbank onbegrijpelijk.
Het verzoek tot schorsing wordt derhalve afgewezen.