1.1.Zoals uit het procesverloop blijkt is het onderzoek na de zitting op 18 december 2018 heropend om de StAB een advies uit te laten brengen. De rechtbank heeft partijen nadat dat advies was uitgebracht en zij op dit advies hebben gereageerd, bericht dat zij van plan was het nadere onderzoek op de zitting achterwege te laten en partijen gewezen op het recht om op de zitting te worden gehoord. Geen van de partijen heeft vervolgens binnen de gestelde termijn gevraagd om te worden gehoord op zitting. Wel hebben eisers een uitgebreide nadere uiteenzetting ingediend. De rechtbank kon vervolgens niet anders dan verweerder alsnog in de gelegenheid stellen om te vragen om te worden gehoord. Verweerder heeft vervolgens gevraagd om op zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft daarom het beroep op een nadere zitting behandeld.
Waarom hebben eisers een verzoek om nadeelcompensatie ingediend?
2. Eisers hebben als eigenaar van het pand plaatselijk bekend [het adres A] te [plaats C] een verzoek om nadeelcompensatie ingediend vanwege de door hen geleden schade in het kader van het project Arnhem Centraal, inhoudende een ingrijpende herinrichting van het centraal station en het omliggende stationsgebied (hierna: het project). Als gevolg van de voortdurende overlast door diverse werkzaamheden en de slechte bereikbaarheid waarmee de uitvoering van dat project gepaard is gegaan, zijn huurders vertrokken en nieuwe huurders weggebleven, aldus eisers.
Waarom heeft verweerder het verzoek om nadeelcompensatie afgewezen?
3. Verweerder heeft aan de afwijzing van dit verzoek het advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) van juni 2017 ten grondslag gelegd. Onder verwijzing naar dit advies stelt verweerder zich op het standpunt dat geen sprake is van een causaal verband tussen de schadeoorzaak en de gestelde schade. Het is niet aannemelijk dat het project ertoe heeft geleid dat het kantoorpand van eisers na de huuropzeggingen niet meer verhuurd is geweest. Hiervoor zijn andere oorzaken aan te wijzen, namelijk de (slechte) verhuurbaarheid van het pand als gevolg van de ouderdom en de minder goede staat van onderhoud. Daarbij is ook nog in aanmerking genomen dat in de schadeperiode een tweetal nieuwe kantoortorens naast het Centraal Station wel de nodige huurders wist te trekken.
Wat is het standpunt van eisers?
4. Eisers twijfelen aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van SAOZ en hebben bezwaren tegen de wijze waarop het advies van SAOZ tot stand is gekomen. De communicatie verliep moeizaam en de houding van de aangewezen adviseur van SAOZ was vanaf het begin afwijzend en wekte op z’n minst de schijn van vooringenomenheid. Ook is SAOZ de gemaakte afspraken op de hoorzitting niet nagekomen en zijn verweerders stellingen ondanks de betwisting door eisers zonder nadere onderbouwing overgenomen.
Ook inhoudelijk is het rapport van SAOZ ondeugdelijk. In het bijzonder bestrijden eisers de door verweerder gevolgde opvatting dat geen sprake zou zijn van een (voldoende) causaal verband tussen het project en de leegstandsschade van eisers.
Is sprake van schijn van vooringenomenheid van SAOZ?
5. Eisers hebben de rechtbank er niet van kunnen overtuigen dat de SAOZ vooringenomen was of dat moet worden getwijfeld aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de SAOZ. Eisers hebben uitvoerig de gang van zaken beschreven. Daaruit valt weliswaar af te leiden dat de communicatie met de adviseur van SAOZ op sommige momenten inderdaad enigszins moeizaam is verlopen, maar dat maakt het advies niet zonder meer ondeugdelijk. Zo er al sprake is geweest van vooroverleg tussen de adviseur en verweerder, zoals eisers stellen, dan nog leidt dat niet tot de conclusie dat SAOZ vooringenomen was. Dat blijkt ook niet uit het uitgebrachte rapport. De beroepsgrond slaagt niet.
Waarom heeft de rechtbank het onderzoek heropend?
6. Naar aanleiding van het door eisers aangevoerde en de behandeling op de zitting heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen. In de heropeningsbeslissing heeft de rechtbank overwogen dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd dat er geen causaal verband is tussen de gestelde schade en de schadeoorzaak. Dit kan in ieder geval onvoldoende worden afgeleid uit het rapport van SAOZ en het daarvan deel uitmakende taxatierapport van [de vastgoedtaxateur] , vastgoedtaxateur, van 17 maart 2017. Het is de rechtbank niet duidelijk geworden welke werkzaamheden precies zijn uitgevoerd in de periode waarop het verzoek betrekking heeft, en wat daarvan de gevolgen voor het pand zijn geweest, zowel wat betreft de bereikbaarheid als wat betreft mogelijke hinder. Verder is niet inzichtelijk geworden wat de marktontwikkeling in de Arnhemse zakelijke vastgoedmarkt was in de schadeperiode. Ook is niet met controleerbare gegevens onderbouwd dat de nieuwe kantoortorens naast het station in die periode wel geheel of gedeeltelijk verhuurd zijn. Tot slot is onvoldoende onderbouwd dat de onderhoudstoestand van eisers pand aan de verhuurbaarheid in de weg heeft gestaan. De adviseur van SAOZ heeft het pand van eisers na afloop van de hoorzitting op 1 februari 2017 bezocht en achterstallig onderhoud in een aantal bijgevoegde foto’s vastgelegd en vervolgens aan [de vastgoedtaxateur] verzocht het pand te taxeren. De rechtbank stelt echter vast dat de adviseur niet alle verdiepingen van het pand heeft bekeken en zich daarom geen oordeel kon vormen over de algehele staat van onderhoud. Zij heeft slechts foto’s gemaakt van enkele vochtplekken op de tweede verdieping Dit terwijl in het taxatierapport van [de vastgoedtaxateur] zonder enige toelichting slechts wordt beschreven dat de algehele onderhoudsstaat redelijk is. Daarom heeft de rechtbank een deskundigenadvies gevraagd aan de StAB.
Wat heeft de StAB geadviseerd?
7. De StAB heeft een onderzoek ingesteld, een conceptverslag aan partijen gestuurd met gelegenheid om hierop te reageren en na ontvangst van de reactie van beide partijen op 1 mei 2019 een advies uitgebracht.