In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 september 2021 uitspraak gedaan over de tijdelijke omgevingsvergunning voor de bouw van 50 tijdelijke woningen in Harderwijk. Eiseres, eigenaar van een aangrenzend bedrijfsperceel, vreesde dat de vergunning haar bedrijfsvoering zou beperken. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een beperking van de bedrijfsvoering van eiseres. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin verweerder op 3 april 2018 een vergunning verleende aan de derde-partij voor de bouw van de woningen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 18 december 2018, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 8 december 2020 is het onderzoek geschorst om een akoestisch rapport te overleggen. Na beoordeling van dit rapport concludeerde de rechtbank dat de woningen zonder onomkeerbare gevolgen konden worden verwijderd en dat de geluidsnormen niet werden overschreden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres.