ECLI:NL:RBGEL:2021:4846

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
10 september 2021
Zaaknummer
9295181
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mondelinge uitspraak deelgeschil inzake aansprakelijkheid en schadevergoeding na ongeval tijdens sloopwerkzaamheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 augustus 2021 een mondelinge uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, AsbestVeilig BV. De werknemer had een verzoek ingediend met betrekking tot de aansprakelijkheid van de werkgever voor schade die hij zou hebben geleden na een val van een steiger tijdens sloopwerkzaamheden in een kantoorpand te Schiedam. De werknemer stelde dat hij schade had opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden, maar de werkgever betwistte dit en verwees naar eerdere communicatie waarin de feitelijke toedracht van het ongeval anders was verwoord. De kantonrechter oordeelde dat er te veel onduidelijkheid bestond over de toedracht van het ongeval en welke zorgplicht de werkgever mogelijk niet was nagekomen. Hierdoor was het niet mogelijk om de aansprakelijkheid van de werkgever vast te stellen zonder nadere bewijslevering. De kantonrechter wees het verzoek van de werknemer af en begrootte de kosten van de behandeling aan de zijde van de werknemer op € 3.527,42 exclusief BTW. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in aansprakelijkheidskwesties en de noodzaak van helderheid in de feiten.

Uitspraak

proces-verbaal
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9295181 \ AZ VERZ 21-30 \ \ 34124
zitting van 24 augustus 2021
proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 24 augustus 2021
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. J.W. Menkveld
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AsbestVeilig BV
gevestigd te Arnhem , kantoorhoudende te Ede
gedaagde partij
gemachtigde mr. N. van Baren
Partijen worden hierna [eiser] en AsbestVeilig genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ontvangen op 16 juni 2021
- het verweerschrift met producties, ontvangen op 20 augustus 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2021. [eiser] is verschenen, bijgestaan door mr. J.W. Menkveld. AsbestVeilig is bijgestaan door mr. N. van Baren en vertegenwoordigd door de heer A. van Rijn.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

2.De beslissing

2.1.
wijst het verzoek van [eiser] af;
2.2.
begroot de kosten van de behandeling van het verzoek aan de zijde van [eiser] op een bedrag van € 3.527,42 exclusief BTW.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat de werknemer moet stellen, en bij betwisting moet bewijzen dat hij schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] bij de uitvoering van zijn werkzaamheden in opdracht van AsbestVeilig terzake sloopwerkzaamheden in het kantoorpand te Schiedam van een steiger is gevallen. AsbestVeilig betwist evenwel dat [eiser] als gevolg van die val schade heeft geleden en beroept zich daarbij onder meer op de namens [eiser] eerder aan de schade ten grondslag gelegde feitelijke toedracht zoals verwoord in de aansprakelijkheidsstelling bij e-mail van 20 juni 2019 gericht aan een andere opdrachtgever. De daar verwoorde feitelijke toedracht alsmede de locatie verschilt evident van de in dit geschil vermelde toedracht en locatie, terwijl in beide gevallen daaraan dezelfde schade, te weten hand en polsletsel, gekoppeld wordt. Nu (te) onzeker is waar [eiser] de schade die hij stelt te hebben opgelopen, is ontstaan, kan aan de omkeringsregel in dit geval niet worden toegekomen. Immers te onzeker is dat [eiser] de schade heeft geleden als gevolg van de val op het project van het kantoorpand als hiervoor genoemd. Dit betekent dat ter bepaling van de aansprakelijkheid van AsbestVeilig nader onderzoek en bewijslevering noodzakelijk is. Daarvoor leent deze deelgeschilprocedure zich niet. Nu terzake de toedracht van het ongeval nog teveel onzekerheid bestaat, is vooralsnog ook onvoldoende duidelijk welke zorgverplichting AsbestVeilig ten opzichte van [eiser] mogelijk niet is nagekomen. Ook dat vergt nader onderzoek naar de feiten.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de verzoeken van [eiser] op dit moment moeten worden afgewezen.
3.3.
Het aantal te begroten uren wordt begroot als verzocht nu AsbestVeilig die verder niet heeft weersproken en de kantonrechter deze niet bovenmatig voorkomt.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2021.