Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eisende partij 1] ,
[eisende partij 2],
1.[gedaagde partij 1] ,
[gedaagde partij 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 april 2021
- de akte uitlaten van [eisende partijen]
- de antwoordakte uitlaten van [gedaagde partijen]
2.De beoordeling
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 21 april 2021 enkele vraagtekens gezet bij de raming van [bedrijf betrokkene1] en [eisende partijen] in de gelegenheid gesteld om de gevorderde herstelkosten nader toe te lichten en te onderbouwen.
“Is het op grond van de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant nodig dat de gordingen worden verzwaard? Zo nee, waarom is dat toch noodzakelijk om het knallend dak te stoppen c.q. tot een minimum te beperken?”,heeft [bedrijf betrokkene1] het volgende geantwoord:
“- In de verwerkingsvoorschriften uit 1997 van Unidek wordt onder Art. 6 “Bevestiging” onder het derde item het volgende gesteld: gordingen en uitgangspunten, berekening volgens NEN 6702. De TGB belastingen en vervormingen (mcl. windgebieden).
De conclusies van [bedrijf betrokkene1] zijn door [gedaagde partijen] onvoldoende gemotiveerd betwist. Het beroep van [gedaagde partijen] op het vonnis van rechtbank Overijssel van 13 juni 2018 (ECLI:NL:RBOVE:2018:2127) - waarin werd aangenomen dat volstaan kon worden met het herstellen van de dakelementen en het extra inschroeven van bevestigingsmateriaal - kan hem niet baten, nu nergens uit blijkt dat ook in onderhavige situatie met dergelijke beperkte herstelmaatregelen zou kunnen worden volstaan.
Mitsdien wordt ervan uitgegaan dat het noodzakelijk is om de gordingen te verzwaren, zodat die gordingen zullen verhinderen dat de dakplaten gaan bewegen en knalgeluiden produceren. De kosten die hiermee gepaard gaan, komen voor vergoeding in aanmerking.
“Op het laatste blad (4) van de verwerkingsvoorschriften van Unidek wordt onder “Attentie” gesteld dat een kwalitatief goed dak, voldoet aan voldoende sterke, stijve en stabiele draagconstructie. Zoals we reeds gezien hebben voldoen de gordingen niet aan deze voorwaarde. De koppelankers dragen bij aan een stijve en stabiel dakconstructie. Daarom is het noodzakelijk dat deze worden aangebracht.”In zijn rapport had [bedrijf betrokkene1] in dit verband reeds opgemerkt dat de gordingen moeten worden doorgekoppeld om de benodigde stabiliteit in de kapconstructie te waarborgen, alsook dat een kopgevel bij het ontbreken van die doorkoppeling bij een hevige storm geheel of gedeeltelijk kan worden weggezogen.
Hiermee heeft [eisende partijen] voldoende aannemelijk gemaakt dat het aanbrengen van koppelankers op de gordingslassen nodig is voor het verkrijgen van een sterke, stijve en stabiele dakconstructie, die (ook op grond van de verwerkingsvoorschriften van Unidek) essentieel is om het knallen in de woning tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.
[gedaagde partijen] heeft de juistheid van de stellingen van [eisende partijen] onvoldoende betwist. Met de stelling dat het ontbreken van koppelankers niet tot een gevaarlijke situatie leidt, is niet weersproken dat de dakconstructie door het ontbreken van die koppelankers onvoldoende sterk, stijf en stabiel is. De werkzaamheden ten aanzien van het aanbrengen van koppelankers op de gordingslassen komen derhalve voor vergoeding in aanmerking.
[eisende partijen] heeft over deze kostenpost opgemerkt dat in het bedrag tevens de gebruikelijke opslagen voor algemene kosten (5%), winst en risico (8%), CAR-verzekering (0,05%), alsmede 21% btw verdisconteerd zijn. Hij heeft tevens aangevoerd dat in aanmerking dient te worden genomen dat de dakpannen verwijderd moeten worden en de binnenkant van de woning daardoor tijdelijk (enkele dagen/weken) ‘bloot’ zal komen te liggen, waardoor het afdekken van bijvoorbeeld vloeren extra belangrijk is en dus meer tijd vergt.
[bedrijf betrokkene1] heeft over de post bouwvoorzieningen het volgende verklaard:
“- Van 1974 tot 1994 ben ik zelfstandig aannemer geweest. In die tijd heb ik alle
[gedaagde partijen] heeft onvoldoende onderbouwd dat voor de in de post voor bouwvoorzieningen opgenomen herstelwerkzaamheden met minder uren kan worden volstaan. Hij is ervan uitgegaan dat de werkzaamheden alleen bestaan uit het weghalen van enkele dakplaten en het verstevigen van de platen met schroeven. Zoals reeds is overwogen, zijn voor het herstel echter verdergaande maatregelen nodig, waaronder het stabiliseren van de dakconstructie door middel van het verzwaren van de gordingen en het aanbrengen van koppelankers op de gordingslassen.
Voorbijgegaan wordt aan het betoog van [gedaagde partijen] dat de in de begroting opgenomen kosten voor isolatie niet toewijsbaar zijn. Hiervoor is van belang dat het aanbrengen en fixeren van de isolerende EPS-platen onder de pannen is genoemd bij de door [bedrijf betrokkene1] in zijn rapport (productie 11 bij dagvaarding, pagina 8) opgesomde werkzaamheden die volgens hem moeten worden uitgevoerd om het kraken en knallen tot een minimum te beperken. Mede gelet op de constateringen van [bedrijf betrokkene1] , heeft [gedaagde partijen] onvoldoende onderbouwd dat de isolatiewerkzaamheden er niet toe strekken de overlast van de knallende dakplaten weg te nemen, althans te beperken.
kan ook niet worden gevolgd in zijn betoog dat bij de begroting van de herstelkosten rekening moet worden gehouden met ‘nieuw voor oud’, nu de herstelwerkzaamheden zien op het aanpassen van de dakconstructie en niet op de vervanging van dakelementen.
2.10. Het voorgaande leidt ertoe dat de herstelkosten zullen worden begroot op een bedrag van € 25.640,00 minus € 1.561,80 (€ 1.000 post onvoorzien en € 140,00 post dakpannen vermeerderd met het in de kostenraming gehanteerde percentage voor opslagen en btw van circa 37%), dit is € 24.078,92. De primaire vordering tot betaling is dus in zoverre toewijsbaar. De over het toe te wijzen bedrag gevorderde wettelijke rente zal worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat [gedaagde partijen] met de nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis in verzuim is geraakt.
Hierover is in het tussenvonnis evenwel reeds een bindende eindbeslissing genomen. Beslist is dat de overeenkomst tussen [eisende partijen] en [gedaagde partijen] vanwege het tekortschieten in de nakoming aan de zijde van [gedaagde partijen] partieel is ontbonden en dat als gevolg daarvan een ongedaanmakingsverplichting op [gedaagde partijen] is komen te rusten die bestaat uit betaling van de (herstel)kosten die noodzakelijk zijn om de woning alsnog geschikt te maken voor een normaal gebruik (randnummers 4.10 en 4.11). Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die maken dat de eisen van een goede procesorde meebrengen dat deze eindbeslissing zou moeten worden heroverwogen teneinde te voorkomen dat op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou worden gedaan.
2.523,50(3,5 punt × tarief € 721,00
3.De beslissing
- € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden te vermeerderen met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening,