In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een vreemdeling zonder verblijfsvergunning, die verblijft in een justitiële inrichting. De rechtbank constateert dat de betrokkene, geboren in 1947 in Suriname, lijdt aan lichamelijke gezondheidsklachten en beginnende dementie, wat vraagt om zorg die moeilijk te realiseren is binnen het TBS-systeem. De rechtbank verwijst naar een eerdere tussenbeslissing van 7 mei 2021 en stelt vast dat er een impasse is ontstaan door de botsing tussen het TBS-systeem en het vreemdelingenbeleid, wat leidt tot een dreigende uitzetting van de betrokkene. De officier van justitie heeft gepleit voor verlenging van de maatregel, gezien het recidiverisico en de noodzaak van zorg voor de betrokkene. De raadsvrouw van de betrokkene heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel, maar erkent dat dit kan leiden tot uitzetting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de maatregel met één jaar noodzakelijk is, om de zorg voor de betrokkene te waarborgen en om te onderzoeken of een verblijfsvergunning om humanitaire redenen kan worden verleend. De rechtbank heeft de zaak onder de aandacht van de staatssecretaris gebracht, om de schrijnende situatie van de betrokkene te verhelpen.