ECLI:NL:RBGEL:2021:4449

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juli 2021
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
C/05/388048 / ZJ RK 21-497
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervallenverklaring van schriftelijke aanwijzing door de vader in het kader van de zorg voor minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland te vervallen. De schriftelijke aanwijzing, gegeven op 29 april 2021, verplichtte de vader om geen foto's en filmpjes van zijn kinderen meer op sociale media te plaatsen en eerder geplaatste content te verwijderen. De kinderen staan onder toezicht van de GI en wonen bij de moeder. De vader voerde aan dat de aanwijzing inbreuk maakt op zijn vrijheid van meningsuiting en dat deze onzorgvuldig tot stand was gekomen. De kinderrechter oordeelde echter dat het belang van de kinderen om hun persoonlijke levenssfeer te beschermen zwaarder weegt dan het belang van de vader. De kinderrechter concludeerde dat de schriftelijke aanwijzing zorgvuldig was tot stand gekomen en dat de GI in redelijkheid tot deze beslissing had kunnen komen, gezien de ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen. De kinderrechter wees het verzoek van de vader af en bevestigde de noodzaak van de aanwijzing voor de bescherming van de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 388048 / ZJ RK 21-497
Datum uitspraak: 26 juli 2021

beschikking verzoek vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

[verzoeker] , hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. J.A.N. Lap te Malden,
betreffende het kind:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
  • Jeugdbescherming Gelderland, de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI, gevestigd te Apeldoorn;
  • [de moeder], hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij deze rechtbank bekend adres,
advocaat mr. M.M.P. Gerrits te Wijchen.

Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 14 mei 2021, met als bijlage onder meer de schriftelijke aanwijzing van de GI van 29 april 2021;
Op 28 juni 2021heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld. Deze zaak is
gelijktijdig met de zaak onder zaaknummer 387537 / FZ RK 21-1293 behandeld.
Gehoord zijn:
  • de vader, bijgestaan door mr. Lap;
  • twee vertegenwoordigsters van de GI;
  • de moeder, bijgestaan door mr. Gerrits;
  • een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

De feiten

Uit de relatie van de ouders zijn geboren de kinderen:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] en
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 3] .
Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders. Het ouderlijk gezag over [minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de moeder. [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 26 augustus 2020 zijn de kinderen onder toezicht gesteld tot 26 augustus 2021.
De GI heeft op 29 april 2021 aan de vader een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] .
Deze aanwijzing luidt als volgt:
‘Jeugdbescherming Gelderland verzoekt u met klem informatie, filmpjes en foto’s van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] op Youtube en andere sociale media platforms niet langer te plaatsen. Daarnaast wordt van u verwacht dat u de informatie, filmpjes en foto’s die u eerder heeft geplaatst onmiddellijk te verwijderen.’
De GI heeft ter motivering onder meer het navolgende aangegeven in de aanwijzing.
‘Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen. In januari 2020 is moeder samen met de kinderen naar Moviera gevlucht. Er zou sprake zijn van huiselijk geweld van u richting moeder en de kinderen. De kinderen geven zelf aan dat zij door u te zijn geslagen en geschopt. U betwist dit tot op de dag van vandaag. De verhalen staan haaks op elkaar.
Door Jeugdbescherming Gelderland is klinische kinderpsycholoog [naam kinderpsycholoog] ingezet om een psychologisch onderzoek af te nemen om in kaart te brengen hoe de ontwikkeling van de drie kinderen verloopt, en of er sprake is van psychopathologie in engere zin en daarbij advies te geven m.b.t behandeling, opvoedingssetting/adviezen en contactherstel met vader. De drie onderzoeken verkeren in verschillende stadia. Het onderzoek van [minderjarige 1] is begin januari 2021 al afgerond en het volgende heeft [naam kinderpsycholoog] geschreven:
Bij [minderjarige 1] is met zekerheid vastgesteld dat er sprake is van een Post Traumatische Stresstoornis. Aan de criteria A t/m H wordt voldaan met op criterium G een groot psychisch lijden. Daarbij is er bij criterium C, (‘hardnekkig vermijding’), naast dat hij vermijdt gesprekken te voeren over het verleden, sprake van een onwrikbaar standpunt van [minderjarige 1] dat hij geen omgang wil met zijn vader. Als dit met [minderjarige 1] wordt besproken dan wordt duidelijk dat vader voor hem de bron is van de grote angst, waarbij hij enkele concrete voorbeelden kan beschrijven van de boze buien met veel verbaal en soms ook fysiek geweld jegens hem. Daarnaast beschrijft hij ook situaties waarin hij getuige is van (verbaal) geweld tussen zijn ouders en van vader jegens zijn zusje en broertje. Deze beschrijving van onveilige situaties in het gezin waarbij hij geen controle had en niet kon wegvluchten, wordt bevestigd in de gesprekken met de ouders en de beeldvorming/inschatting m.b.t hun functioneren in hun ouderschapsrol.
Daarbij wordt de behandelbaarheid van bovenstaande psychiatrische problematiek mijns inziens, verminderd door de kans dat omgang met vader in de nabije toekomst weer zal plaatsvinden. (…)
Kortom: Een stabiele en veilige ouder-kind relatie tussen moeder en [minderjarige 1] zal de psychotherapeutische behandeling van [minderjarige 1] nu bevorderen. Een huidige omgang met vader als bron van onveiligheid in verleden zal op dit moment mijns inziens een psychotherapeutische behandeling aanzienlijk bemoeilijken. (…)
[naam kinderpsycholoog] heeft u het advies gegeven u niet aan en/of op te dringen aan moeder en uw kinderen. Gezinsvoogd heeft gewezen op de vele mails die u naar moeder stuurde en de informatie die u op social media deelde over de gezinsopname die door Jeugdbescherming Gelderland ingezet zou worden. Tevens heeft u meer dan 100 filmpjes geplaatst op uw Youtube kanaal [naam Youtube kanaal] . Deze is grotendeels vrij toegankelijk voor alle gebruikers. [naam kinderpsycholoog] heeft verteld dat het aandringen en opdringen van u aan moeder en [minderjarige 1] een averechtse werking heeft op de behandeling van de PTTS van [minderjarige 1] .
[minderjarige 1] heeft, hoe hij u nu beleeft als bron van gevaar, rust en veiligheid nodig. U kunt dit moeilijk accepteren. [minderjarige 1] heeft in de behandeling bij [naam kinderpsycholoog] zelf nu ook aangegeven last te hebben van de filmpjes en foto’s die u plaatst en dat hij vreest dat klasgenoten en vriendjes hem kunnen zien en dit brengt hem in een ongemakkelijke positie waarin hij zijn moeder moet verdedigen. Het handelen van u schaadt [minderjarige 1] , omdat het [minderjarige 1] terugwerpt op zijn trauma’s. (…) De trauma’s worden gereactiveerd en dit hindert het herstelproces. [minderjarige 1] wordt hiermee fors bedreigd in zijn ontwikkeling. Jeugdbescherming Gelderland is dan ook van mening dat deze aanwijzing noodzakelijk is om een concrete bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige 1] weg te nemen.’

Het verzoek van de vader

De vader heeft de kinderrechter verzocht bij beschikking voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de schriftelijke aanwijzing van de GI van 29 april 2021 geheel, dan wel gedeeltelijk vervallen te verklaren.
De vader heeft, mede bij monde van zijn advocaat, gesteld – kort samengevat – dat de aanwijzing onzorgvuldig tot stand is gekomen. Er is geen schriftelijke aankondiging geweest van de schriftelijk aanwijzing. De vader heeft daardoor vooraf geen kennis kunnen nemen van de voorgenomen aanwijzing of de motivering daarvan. Dat is ook de reden dat de vader daar niet schriftelijk op heeft gereageerd. De gezinsvoogd heeft wel met de vader gesproken over het verwijderen van de filmpjes en foto’s op social media, maar er is toen niet gesproken over een schriftelijke aanwijzing. De vader heeft dat althans niet zo begrepen. Daarbij moet rekening gehouden worden met het feit dat de vader niet wist wat een schriftelijke aanwijzing juridisch inhoudt.
De vader heeft er belang bij dat hij zijn kinderen in zijn leven kan houden het liefst door echt contact met de kinderen. Zolang dat contact er niet is, probeert de vader de herinnering aan zijn kinderen levend te houden door foto’s en filmpjes van hen te bekijken, met zijn omgeving te delen en hierover te praten. Dat mag de vader niet worden afgenomen. De filmpjes en foto’s kunnen ook in positieve zin worden gebruikt en [minderjarige 1] laten zien dat zijn vader van hem houdt en aan hem denkt. De vader wordt nu weggegumd. Ook heeft de vader recht op vrijheid van meningsuiting. De bevoegdheid van de GI om schriftelijke aanwijzingen te geven, gaat niet zover dat zij een inbreuk mag maken op de vrijheid van meningsuiting. De GI geeft er op geen enkele wijze blijk van dat zij de belangen van de vader in haar overwegingen betrokken heeft. Volgens de vader is voorts de schriftelijke aanwijzing onvoldoende gemotiveerd. Niet duidelijk is waarom een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting gerechtvaardigd is en de vader nog verder uit het leven van de kinderen moet worden getrokken dan nu al het geval is. Evenmin is de GI ingegaan op de inhoud van de foto’s en de filmpjes die allemaal onschuldig van aard zijn. De GI heeft ook geen objectieve maatstaven zoals onderzoeken gemeld waaruit blijkt dat de kinderen er belang bij hebben dat de vader hen totaal niet meer mag benoemen of tonen op social media. Samengevat is het enige argument dat de GI benoemt het belang dat de kinderen rust nodig hebben en rust zou alleen bewerkstelligd kunnen worden door hen zo min mogelijk te confronteren met de vader. Dat op zichzelf is strijdig met het belang dat de kinderen hebben op contact met hun vader. Bovendien valt niet in te zien hoe uitingen op YouTube tot confrontaties kunnen leiden nu de kinderen hier niet actief mee geconfronteerd hoeven te worden. Men moet er immers actief naar op zoek om deze filmpjes te kunnen zien. Daarnaast is opmerkelijk dat de moeder op Facebook, Instagram en YouTube foto’s en filmpjes van de kinderen plaatst en dat zij dat kennelijk wel mag doen van de GI.

Het verweer van de GI

De GI heeft de kinderrechter verzocht om het verzoek van de vader af te wijzen. De GI heeft daarbij – kort samengevat – naar voren gebracht dat [minderjarige 1] in het gesprek met [naam kinderpsycholoog] heeft aangegeven dat hij het zeer moeilijk vindt dat de vader filmpjes van hem op internet plaatst. Hij is daar boos over. Deze filmpjes triggeren zijn trauma’s. Dat is waargenomen door [naam kinderpsycholoog] . De GI is in gesprek gegaan hierover met de vader met het verzoek om de filmpjes van internet te halen ten behoeve van de rust voor [minderjarige 1] . Omdat de vader de filmpjes niet wil verwijderen van internet en het wel belangrijk is dat dit gebeurt ten behoeve van de therapie van [minderjarige 1] en de opwaartse lijn die is ingezet, heeft de GI een aankondiging schriftelijke aanwijzing naar de vader gestuurd. De vader heeft niet gereageerd op deze aankondiging. De schriftelijke aanwijzing is vervolgens officieel gemaakt en verstuurd naar de vader. Het is zeer belangrijk dat de filmpjes van de kinderen worden verwijderd van internet.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft, mede bij monde van haar advocaat, de kinderrechter verzocht om het verzoek van de vader af te wijzen. Door en namens de moeder is – kort samengevat – naar voren gebracht dat [minderjarige 1] herbelevingen ondervindt van gebeurtenissen door de filmpjes. Zo is er een filmpje gemaakt van een incident in de kleedkamer. In dat filmpje legt de vader in aanwezigheid van teamgenoten van [minderjarige 1] , [minderjarige 1] op vernederende wijze uit wat hij niet goed heeft gedaan en hoe het wel moet. De vader lijkt zich niet in te kunnen leven in de situatie van [minderjarige 1] , zelfs niet als [minderjarige 1] en de gezinsvoogd aangeven dat het fijn zou zijn als de filmpjes zouden worden verwijderd. [minderjarige 1] kan op school geconfronteerd worden met vragen over de filmpjes. Om zijn trauma’s te kunnen helen, dienen de filmpjes verwijderd te worden van internet. De vader ontneemt [minderjarige 1] de kans om te helen. De vader heeft de filmpjes zelf en kan deze zien. De filmpjes in positieve zin gebruiken zoals namens de vader naar voren is gebracht, is nu niet mogelijk.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:263 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW) kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Zij kan dit doen indien de met het gezag belaste ouder of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3 lid 1 Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen. Deze beslissing geldt als een schriftelijke aanwijzing.
De kinderrechter kan ingevolge artikel 1:264 lid 1 BW op verzoek van de met het gezag belaste ouder een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren.
De kinderrechter stelt allereerst vast dat de vader het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing binnen de in artikel 1:264 lid 3 BW gestelde termijn van twee weken, te rekenen vanaf de dag na die waarop de beslissing hem is toegezonden of uitgereikt, het onderhavige verzoek heeft ingediend. De vader kan derhalve worden ontvangen in zijn verzoek.
De GI is een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 aanhef onder a van de Awb, zodat de schriftelijke aanwijzing van de GI een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb is. De kinderrechter dient onder meer op grond van artikel 3:2 Awb te beoordelen of het genomen besluit zorgvuldig tot stand is gekomen en, gelet op het bepaalde in artikel 3:46 Awb, toereikend is gemotiveerd. Wat de inhoudelijke toets betreft, dient beoordeeld te worden of de GI in redelijkheid tot de schriftelijke aanwijzing heeft kunnen komen en of de schriftelijke aanwijzing in het belang van de minderjarige kan worden geacht.
De kinderrechter is van oordeel dat de schriftelijke aanwijzing voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen. De kinderrechter overweegt hierbij dat de GI meermaals met de vader heeft gesproken en uitgelegd wat voor effect de door de vader geplaatste filmpjes en foto’s op internet, op [minderjarige 1] heeft en de vader is verzocht om deze filmpjes en foto’s te verwijderen van internet. In reactie daarop heeft de vader aangegeven dat hij de filmpjes en foto’s niet zal verwijderen van internet. Vervolgens is de vader op 8 april 2021 aan aankondiging schriftelijke aanwijzing verstuurd waaromtrent de vader heeft aangegeven dat hij deze aankondiging niet heeft ontvangen. De vader heeft echter niet ontkent dat hij door de GI is aangesproken op zijn filmpjes en foto’s en kan bijgevolg niet overvallen zijn geweest door de uiteindelijke schriftelijke aanwijzing van 29 april 2021.
De kinderrechter acht de schriftelijke aanwijzing deugdelijk gemotiveerd. De GI heeft voldoende onderbouwd onder andere met de bevindingen van de behandelaar van [minderjarige 1] , kinderpsycholoog [naam kinderpsycholoog] , waarom zij van mening is dat de schriftelijke aanwijzing noodzakelijk is.
Voor wat betreft de inhoudelijke toets van de aanwijzing overweegt de kinderrechter het volgende. De kinderrechter begrijpt dat het de vader zwaar valt dat de kinderen in januari 2020 plotseling uit zijn leven zijn verdwenen en dat hij de kinderen mist. Dit moet een groot verdriet zijn voor de vader. De kinderrechter treedt niet in de beoordeling van wat er tijdens de relatie van de ouders is voorgevallen. Wel staat vast dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] thans kampen met trauma’s en dat vooral [minderjarige 1] belast is met ernstige problematiek waaronder een posttraumatische stressstoornis. Het is van essentieel belang dat de kinderen adequaat behandeld worden alsmede dat de optimale voorwaarden worden geschapen waaronder zij hulp ontvangen zodat zij de vruchten kunnen plukken van hun behandeling. Hierin ligt een taak voor beide ouders. Gebleken is dat de filmpjes en de foto’s van de kinderen die de vader op internet heeft geplaatst, een negatieve invloed uitoefenen op het welzijn van [minderjarige 1] en op het beloop van zijn behandeling. De trauma’s die [minderjarige 1] heeft, leven dan weer op. De filmpjes en foto’s op internet zijn voor iedereen zichtbaar met alle gevolgen van dien. [minderjarige 1] en de andere kinderen hebben daar niet om gevraagd. De vader heeft een beroep gedaan op zijn recht op vrijheid van meningsuiting. Dat vormt een grondrecht. Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is ook grondrecht dat de kinderen toekomt. Hun recht op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer wordt geschonden door hun afbeeldingen te tonen op sociale media. Naar het oordeel van de kinderrechter weegt het belang van de kinderen om hun persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen zwaarder dan het belang van de vader. De vader heeft aangevoerd dat hij de herinnering aan zijn kinderen levend probeert te houden door foto’s en filmpjes van hen te bekijken, met zijn omgeving te delen en hierover te praten. De kinderrechter begrijpt dat deze behoefte bij de vader bestaat. Echter, de vader heeft niet aannemelijk gemaakt waarom de foto’s en filmpjes van de kinderen in dat geval niet afgeschermd kunnen worden zodat het aantal viewers beperkt blijft. De kinderrechter is van oordeel dat de vader er hiermee blijk van geeft onvoldoende in staat is om zich in de beleving van de kinderen te verplaatsen. Nu de vader, hoewel hij zijn doel kan bereiken op een minder belastende wijze voor de kinderen, maar weigert dit te doen en hij ten volle gebruik wil maken van zijn rechten, is de kinderrechter van oordeel dat de GI in redelijkheid tot de schriftelijke aanwijzing heeft kunnen komen en dat deze schriftelijke aanwijzing in het belang van [minderjarige 1] kan worden geacht. Het verzoek van de vader tot vervallenverklaring zal dan ook worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek van de vader tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing van 29 april 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Stroink als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2021.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.