Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eisers in conventie/verweerders in reconventie] ,
[eisers in conventie/verweerders in reconventie],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 september 2020,
- de deskundigenberichten van i) het Kadaster van 29 december 2020 bevattende de grensreconstructie tussen de percelen van eisers en gedaagde in conventie uitgevoerd door [naam] en ii) Buiting Advies Natuur en Landschap bevattende het deskundigenbericht van R. Buiting (hierna Buiting) gedateerd 11 februari 2021 ingekomen op de rol van 29 maart 2021 (hierna de Rapportage Buiting en samen met de rapportage van het Kadaster de deskundigenrapporten),
- de conclusie na deskundigenbericht van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] van 26 mei 2021,
- de akte van uitlating zijdens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] over de deskundigenrapporten gediend op de rol van 26 mei 2021 (de akte is abusievelijk gedateerd 18 december 2019),
- de antwoordakte na deskundigenbericht zijdens [eisers in conventie/verweerders in reconventie] van 23 juni 2021, en
- de akte van uitlating IV over commentaar op de akte van uitlating over de deskundigenrapporten aan de zijde van [eisers in conventie/verweerders in reconventie] van 23 juni 2021.
2.De verdere beoordeling
in conventie
boomachtige struik, houtachtige plant die in de regel niet meer dan manshoogte bereikt en waarvan de takken, niet dikker worden dan een arm, laag bij de grond ontspringen(…)” en een “struik” als “(…)
plant met een stengel die zich reeds van de grond af in min of meer stevige, veelal houterige takken verdeeld(…)”.
De billijkheid, toch, gebiedt om heesters, die door hunne wijze van groeien veel minder schadelijk zijn dan opgaande boomen,
niet aan een maximum-hoogte b.v. van twee meter te onderwerpen(…)”. Thans kennen wij die laatste beperking voor heesters overigens wel. De wijze van groei is hiermee het kenmerkende verschil tussen bomen en heesters in de zin van de wet. Zoals ook onbetwist vaststaat zijn zowel struiken als heesters meerjarige houtachtige gewassen die met meer stengels aan of reeds in de aarde ontspruiten, zodat zij gelijk zijn voor de toepassing van de wet en overigens in alle gevallen zodra zij de maximum hoogte van twee meter bereikt hebben. Of een plant een dergelijke hoogte kan bereiken ligt besloten in de aard van de plant en is voor de kwalificatie als heester in de zin van de wet irrelevant. Een meerjarige plant die met meerdere houtachtige stengels aan of reeds in de aarde ontspruit is een heester in de zin van artikel 5:42 BW.
een houtachtig overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld”. In tegenstelling tot voorgaande heeft Buiting aangesloten bij de visie van bosecologen op houtige gewassen die overigens overeenkomt met de definitie van “boom” in de Van Dale: “een gewas met één houtige stam die zich pas op enige hoogte boven de grond vertakt”. Hierbij is geen minimale hoogte of diameter genoemd. Het verschil in de uiteindelijk te bereiken hoogte brengt bomen binnen een volwaardig ecosysteem in de boomlaag en struiken in de daaronder gelegen struiklaag. Buiting is dus uitgegaan van bomen als de gewassen die met één stam uit het maaiveld verrijzen en later vertakken en de potentie hebben door te dringen tot in de boomlaag.