[gedaagde sub 1] heeft als volgt verklaard:
Ik heb in 2014 een Ford Fiesta gekocht bij [eigenaar autobedrijf] . Ik heb in totaal drie auto’s bij [eigenaar autobedrijf] gekocht. (…) In 2014 heb ik de grijze Ford Fiesta gekocht. Bij de aankoop daarvan was ik alleen in de garage van [eigenaar autobedrijf] . De aanleiding van die aankoop was het volgende. In die tijd moest mijn moeder vaak naar het ziekenhuis. Ik bracht haar met de auto daar naartoe, altijd samen met mijn vrouw. (…) Wij kwamen toen ook een keer langs de garage van [eigenaar autobedrijf] . Ik zei toen dat ik daar binnenkort een keer naartoe moest om een beurt af te spreken en mijn moeder wilde graag een keertje mee naar de garage. Ik ben toen omgedraaid en teruggereden naar de garage. Mijn vrouw was daarbij, want wij gingen altijd met z’n drieën op pad. We werden ontvangen door [eigenaar autobedrijf] en zijn vrouw was daar ook bij. (…). In de garage stond een auto die ik mooi vond en ik heb daarover gesproken met [eigenaar autobedrijf] . De rest zat aan de koffie in de showroom. Mijn moeder heeft wel even bij de auto gekeken. [eigenaar autobedrijf] had een leuke aanbieding, maar ik ben daar niet op in gegaan want ik moest teveel bijbetalen. (…) Toen ik weer bij de rest in de showroom kwam heb ik verteld wat ik had besproken met [eigenaar autobedrijf] en uitgelegd dat het een mooie auto was, maar met een te groot prijsverschil. Mijn moeder zei toen: “je gaat het wel doen, je doet zoveel voor mij, ik vind dat je het verdient en ik leg het wel bij”. Ze gaf ook een knikje aan [eigenaar autobedrijf] als teken dat het goed zat. Daarna zijn we naar huis gegaan en onderweg vond mijn moeder dat we de aankoop moesten vieren. We hebben toen bij een restaurant in [woonplaats eiseres] lekker gegeten met mijn moeder om het te vieren.
Een paar dagen later heb ik de deal rondgemaakt met [eigenaar autobedrijf] . Toen was ik alleen. Het geld van mijn moeder van de auto heb ik eerst naar mijzelf overgemaakt en toen heb ik de rekening van [eigenaar autobedrijf] betaald bij aflevering. Ik deed de administratie altijd bij mijn moeder thuis op de laptop en ik heb haar laten zien dat ik het geld voor de auto naar mijn rekening overmaakte. (…)
Mijn moeder had zelf een blauwe Ford Focus. Dat was nog de auto waarin mijn vader had gereden. Mijn moeder reed daar zelf ook in, maar vanwege haar hoge leeftijd reed ze eigenlijk niet meer. (…) Oma stelde voor dat [dochter gedaagden] haar auto zou gebruiken, omdat de auto ook weg moest van de parkeerplaats. Het was een omgebouwde auto vanwege de rolstoel van mijn vader destijds. De auto was daarom incourant en had ook gebreken door het lange stilstaan. [dochter gedaagden] heeft er nog wel een lange tijd in gereden, maar er kwamen steeds meer gebreken. Oma wilde dat [dochter gedaagden] in een veilige auto zou rijden. Daarom zei ze tegen mij dat ik voor [dochter gedaagden] een andere auto mocht gaan kopen bij [eigenaar autobedrijf] , want daar was haar auto ook altijd in onderhoud geweest. Ik vroeg haar wat het budget was en toen zei ze dat ze ooit in haar testament had bepaald dat [dochter gedaagden] 10.000 euro zou krijgen. Ik heb dat testament nooit gelezen en inmiddels is het veranderd. Dus 10.000 euro was het budget. Ik ben toen naar [eigenaar autobedrijf] gegaan om te onderhandelen over de inruilwaarde van de auto van mijn moeder en de kosten van een goede gebruikte auto voor [dochter gedaagden] . Dat kwam uit op 10.500 euro. Ik heb toen mijn moeder gebeld dat het 500 euro boven het budget uitkwam. Mijn moeder vond dat geen probleem en vond dat ik het moest doen. [dochter gedaagden] heeft toen eerst nog een proefrit gemaakt en is bij oma langs geweest met de auto, daarna heb ik de auto voor [dochter gedaagden] gekocht. Ik heb de auto betaald met het geld van mijn moeder en heb haar dat ook laten zien op dezelfde manier zoals ik ook heb verklaard.
Oma was zeer verheugd met de nieuwe auto voor [dochter gedaagden] , want de auto die werd ingeruild had dezelfde kleur als de nieuwe auto, namelijk blauw en oma noemde die auto altijd “de blauwe engel”. Ze was blij dat er nu een nieuwe blauwe engel was. Oma verwachte hiervoor terug dat [dochter gedaagden] samen met haar met de auto boodschappen zou doen en op familiebezoek zou gaan. Dat was de afspraak en dat is ook zo gebeurd.
Mijn broer en ik hebben op een zeker moment allebei een schenking gekregen van mijn moeder. Mijn [broer gedaagde 1] hoefde daarover geen belasting te betalen, want hij stopte het bedrag in zijn huis, maar ik moest daar wel belasting over betalen. Daarom kreeg ik bij die schenking een hoger bedrag dan [broer gedaagde 1] . Na die schenkingen kregen mijn broer en mijn moeder ruzie. Ze wilden elkaar niet meer zien. Mijn moeder had toen spijt van de schenking aan mijn broer. (…) Zoals ik al verklaarde deed ik de administratie van mijn moeder altijd bij haar. Mijn moeder vroeg telkens of ik van de belastingdienst al had gehoord hoeveel ik moest betalen in verband met de schenking. Toen ik de belastingaanslag kreeg heb ik die daarom aan haar laten zien. Zij zei toen: “ik wil niet dat [broer gedaagde 1] ooit nog iets krijgt, dus ik wil dat jij dat bedrag van de belasting van mij krijgt, jij doet zoveel voor mij. Dat is loon na werken.”. Zij heeft dat niet letterlijk zo gezegd, maar wel iets van die strekking. Ik heb toen tegen mijn moeder gezegd dat ik bij de schenking al meer had gekregen, maar zij wilde niet dat het ergens anders terechtkwam en zei tegen mij: “jij gaat ervan profiteren”.