ECLI:NL:RBGEL:2021:3957

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
9213832
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over nakoming van een recht van eerste koop in een pachtzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, zich gebogen over een kort geding dat is aangespannen door de pachter, [eis.conv./ged.reconv.], tegen de verpachter, [gedn.conv./eis.reconv.]. De pachter vordert nakoming van een recht van eerste koop dat is overeengekomen in een pachtovereenkomst. De verpachter heeft echter de verpachte grond verkocht aan een derde partij, [betrokkene1], zonder de pachter de mogelijkheid te bieden om het perceel te kopen. De pachter heeft in dit kort geding verzocht om het verpachte perceel binnen 48 uur aan hem aan te bieden tegen een marktconforme prijs, met een dwangsom bij niet-nakoming. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is, aangezien de levering aan de derde partij al gepland staat voor september 2021.

De rechtbank heeft de feiten in deze zaak onderzocht, waaronder de afspraken die zijn gemaakt tussen partijen over de pachtovereenkomsten en het recht van eerste koop. De pachtkamer heeft geconcludeerd dat de verpachter zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen, en dat de pachter recht heeft op nakoming van het eerste recht van koop. De rechtbank heeft de vordering van de pachter toegewezen en de verpachter bevolen om het verpachte perceel binnen zeven dagen aan de pachter aan te bieden tegen een marktconforme waarde. Tevens is de verpachter veroordeeld in de proceskosten en de beslagkosten die de pachter heeft gemaakt.

In reconventie heeft de verpachter verzocht om opheffing van het conservatoir beslag dat door de pachter was gelegd. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het beslag rechtmatig was en de verpachter niet heeft aangetoond dat het beslag onrechtmatig was. De rechtbank heeft de vorderingen in reconventie afgewezen en de verpachter veroordeeld in de proceskosten van de pachter.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Pachtkamer
zaakgegevens 9213832 \ VV EXPL 21-61 \ 42693 \ 44356
uitspraak van
vonnis in kort geding
in de zaak van
[eis.conv./ged.reconv.]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in conventie
gedaagde partij in reconventie
gemachtigde mr. J.C.M. Jochemsen-Vernooij
tegen

1.[ged.conv./eis.reconv.1]

wonende te [woonplaats]
2. [ged.conv./eis.reconv.2]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partijen in conventie
eisende partijen in reconventie
gemachtigde mr. A. van Weverwijk.
Partijen worden hierna [eis.conv./ged.reconv.] , [ged.conv./eis.reconv.1] en [ged.conv./eis.reconv.2] genoemd, de twee laatstgenoemden worden gezamenlijk [gedn.conv./eis.reconv.] . (mannelijk enkelvoud) genoemd.

1.De procedure

1.1.
De voorzieningenrechter, kantonrechter-voorzitter van de pachtkamer heeft kennis genomen van:
- de dagvaarding van 21 mei 2021 met producties;
- de mondelinge behandeling van 15 juni 2021, mede inhoudende een verwijzing door de kantonrechter naar de pachtkamer, de pleitnotities van de gemachtigde van [eis.conv./ged.reconv.] en de gemachtigde van [gedn.conv./eis.reconv.] ., waarvan proces-verbaal is gemaakt;
- het verzoek van partijen van 30 juni 2021 om vonnis te wijzen.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedn.conv./eis.reconv.] . is eigenaar van een stuk grond (30.685 m2) aan de [adres] met daarop onder meer een woning te [woonplaats] .
2.2.
[eis.conv./ged.reconv.] is eigenaar van [VOF] en houdt zich bezig met het inplanten en telen van zacht fruit.
2.3.
Partijen hebben met tussenkomst van [rentmeester] (rentmeester NVR: hierna [rentmeester] ), die optreedt als opdrachtnemer van [gedn.conv./eis.reconv.] ., een tweetal pachtovereenkomsten gesloten, met ingang van 1 november 2019, voor de duur van 2 maal zes jaar (in totaal twaalf jaar). Het verpachte perceel is onderdeel van de grond van [gedn.conv./eis.reconv.] . en heeft op dit moment een omvang van 2.70.80 hectare (voorheen kadastraal bekend, [kad.gegevens] (ged.), vernummerd naar de percelen kadastraal bekend [nummers] .), (hierna het verpachte).
2.4.
De pachtovereenkomsten zijn op 9 november 2019 ondertekend door [ged.conv./eis.reconv.1] en [eis.conv./ged.reconv.] .
2.5.
Daarnaast hebben partijen op 9 november 2019 een schriftelijke overeenkomst over toekomstige verkoop van het verpachte gesloten. Dit is vastgelegd in de vorm van twee brieven - gericht aan [eis.conv./ged.reconv.] en aan [ged.conv./eis.reconv.1] - van 5 november 2019, opgesteld door [rentmeester] . In de brief aan [eis.conv./ged.reconv.] staat:
Geachte heer [eis.conv./ged.reconv.] ,
(…)
Tussen u en verpachter is nader afgesproken dat bij verkoop van het verpachte het verpachte perceel eerst zal worden aangeboden aan de zittende pachter, zonder dat er sprake is van pachtersvoordeel. De waarde zal marktconform zijn. Dit is uitdrukkelijk geen voorkeursrecht van koop. Voor de overige voorwaarden is het pachtcontract leidend en bindend.
(…)
Gezien en akkoord verpachter: [ged.conv./eis.reconv.1]
Gezien en akkoord pachter: [eis.conv./ged.reconv.]
2.6.
[gedn.conv./eis.reconv.] . heeft blijkens de schriftelijke overeenkomst op 29 maart 2020 de woning en omliggende percelen, waaronder het verpachte, verkocht aan [betrokkene1] . [betrokkene1] is de buurman van [gedn.conv./eis.reconv.] . In de koopovereenkomst staat dat de akte van levering zal worden gepasseerd op 1 september 2021.
2.7.
Bij verzoekschrift van 23 april 2021 heeft [eis.conv./ged.reconv.] aan de rechtbank Gelderland verlof gevraagd om conservatoir beslag te leggen op het perceel kadastraal bekend, [kad.gegevens] . Bij beschikking van 26 april 2021 heeft de rechtbank Gelderland het door [eis.conv./ged.reconv.] verzochte verlof verleend. Op diezelfde datum is beslag gelegd.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert in conventie, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedn.conv./eis.reconv.] . te gebieden om het verpachte perceel kadastraal bekend gemeente [kad.gegevens] groot 2.81.85 hectare, althans groot 2.70.80 hectare aan [eis.conv./ged.reconv.] binnen achtenveertig uur na dit vonnis te koop aan te bieden tegen een marktconforme waarde van € 7,- m2, althans een door u te bepalen prijs per m2, althans een nader overeen te komen marktconforme waarde tussen € 6,- en € 10,- m2, althans een nader door partijen overeen te komen marktconforme waarde, op straffe van een (hoofdelijke) dwangsom van € 5.000,- per dag of deel daarvan dat het aanbod uitblijft met een maximum van € 500.000,-;
  • [gedn.conv./eis.reconv.] . hoofdelijk te veroordelen in de door [eis.conv./ged.reconv.] gemaakte beslagkosten;
  • [gedn.conv./eis.reconv.] . hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en nakosten, voor zover deze noodzakelijk zijn, met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot aan betaling.
3.2.
[eis.conv./ged.reconv.] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedn.conv./eis.reconv.] . tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van het overeengekomen recht van eerste koop, of onrechtmatig heeft gehandeld. Er was overeengekomen dat het verpachte aan [eis.conv./ged.reconv.] te koop zou worden aangeboden en dat is niet gebeurd. [eis.conv./ged.reconv.] is gepasseerd en geconfronteerd met een voldongen gegeven, namelijk dat het verpachte achter zijn rug om is verkocht aan een derde. [eis.conv./ged.reconv.] vordert daarom op grond van artikel 3:296 BW alsnog nakoming van het overeengekomen eerste recht van koop.
3.3.
[gedn.conv./eis.reconv.] . voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
[gedn.conv./eis.reconv.] . vordert in reconventie [eis.conv./ged.reconv.] te gelasten het beslag op te heffen binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, met een maximum van € 500.000,00, onder veroordeling van [eis.conv./ged.reconv.] in de proceskosten.
4.2.
[gedn.conv./eis.reconv.] . legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat het gelegde beslag onrechtmatig is nu daartoe iedere rechtsbasis ontbreekt.
4.3.
[eis.conv./ged.reconv.] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

Spoedeisend belang
5.1.
Het spoedeisend belang van de vordering vloeit voort uit de stellingen van [eis.conv./ged.reconv.] . [eis.conv./ged.reconv.] moest immers een kort geding aanhangig maken omdat de levering van het verpachte aan de derde partij al staat gepland in september 2021.
[ged.conv./eis.reconv.2] en artikel 1:88 BW
5.2.
[gedn.conv./eis.reconv.] . voert in de eerste plaats aan dat de aanbiedingsverplichting vernietigd / nietig is omdat de toestemming van [ged.conv./eis.reconv.2] ontbreekt (artikel 1:88 lid 1 sub a BW). Ook voert [gedn.conv./eis.reconv.] . aan dat [ged.conv./eis.reconv.1] niet beschikkingsbevoegd is over het eigendomsaandeel van [ged.conv./eis.reconv.2] zodat beschikkingsbevoegdheid ontbreekt en de gestelde aanbieding niet kan leiden tot levering. Hierdoor heeft een eventuele aanbieding tot verkoop geen betekenis en moet de vordering worden afgewezen. [gedn.conv./eis.reconv.] . verwijst in dat kader naar artikel 3:175 BW.
5.3.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft hier tegenover gesteld dat [ged.conv./eis.reconv.2] bij alle besprekingen over de overeenkomsten betrokken was. Toen de overeenkomsten werden besproken aan de keukentafel bij [gedn.conv./eis.reconv.] . thuis, was [ged.conv./eis.reconv.2] er telkens bij en dit gaf de indruk dat de overeenkomsten - pacht en eerste recht van koop - uit beider naam werden gesloten, al stond alleen [ged.conv./eis.reconv.1] als ondertekenaar op de overeenkomsten. Een dergelijke gang van zaken is volgens [eis.conv./ged.reconv.] ook niet ongebruikelijk in een traditioneel boerengezin.
5.4.
De door [eis.conv./ged.reconv.] beschreven feitelijke gang van zaken is niet voldoende weersproken, zodat daarvan wordt uitgegaan. Dit betekent dat [eis.conv./ged.reconv.] mocht afgaan op de veronderstelling dat [ged.conv./eis.reconv.1] tekende en dit mede namens [ged.conv./eis.reconv.2] deed of in ieder geval dat [ged.conv./eis.reconv.2] hiermee instemde. Een beroep op artikel 1:88 lid 1 sub a BW kan [gedn.conv./eis.reconv.] ., voorlopig oordelend, dan ook niet baten. Ook het beroep op artikel 3:175 BW slaagt niet. In artikel 3:189 lid 1 BW is bepaald dat titel 7 (waarvan artikel 3:175 BW deel uitmaakt) niet geldt voor een huwelijksgemeenschap.
Eerste recht van koop
5.5.
Verder voert [gedn.conv./eis.reconv.] . aan dat, voor zover er al een eerste recht van koop is overeengekomen, dit heeft te gelden als een aanbiedingsplicht. Een aanbiedingsplicht is volgens [gedn.conv./eis.reconv.] . vrijblijvender dan een koopoptie. Het heeft te gelden als een uitnodiging om met elkaar in gesprek te gaan over een eventuele verkoop. Bovendien hebben partijen over essentiële onderdelen, zoals een financieringsvoorbehoud of een andere ontbindende voorwaarde, nog niet gesproken. Een aanbiedingsrecht is daarom zwakker dan het eerste recht van koop. Aan deze aanbiedingsplicht is volgens [gedn.conv./eis.reconv.] . ook voldaan nu [rentmeester] op 2 maart 2020 het verpachte aan [eis.conv./ged.reconv.] zou hebben aangeboden. [eis.conv./ged.reconv.] zou hiervan hebben afgezien, zodat het [ged.conv./eis.reconv.1] vrij stond het verpachte aan een derde te verkopen.
5.6.
De pachtkamer overweegt hiertoe het volgende. Benamingen als “eerste recht van koop”, “voorkeursrecht” en “aanbiedingsplicht” zijn geen wettelijke termen. De inhoud van de afspraken wordt bepaald door wat partijen zijn overeengekomen. In het onderhavige geval zijn partijen overeengekomen dat [ged.conv./eis.reconv.1]
bij verkoop van het verpachte het verpachte perceel eerst zal worden aangeboden aan de zittende pachter (…). De pachtkamer zal hierna voor deze verplichting de term “eerste recht van koop” (blijven) gebruiken. De sterkte of zwakte van dit eerste recht van koop is niet relevant. Het eerste recht van koop is tussen partijen overeengekomen. Dat geldt bij de verdere beoordeling dan ook als uitgangspunt.
5.7.
Beoordeeld moet verder worden, op grond van het verweer van [gedn.conv./eis.reconv.] ., in hoeverre het aannemelijk is dat de pachtkamer in een bodemzaak zal oordelen dat [gedn.conv./eis.reconv.] . wel of niet de overeenkomst van het eerste recht van koop gestand heeft gedaan. Het volgende is bij die te maken afweging relevant.
5.8.
In de eerste plaats is van belang dat het betoog van [gedn.conv./eis.reconv.] . dat hij (met tussenkomst van [rentmeester] ) op 2 maart 2020 al heeft voldaan aan zijn verplichting om [eis.conv./ged.reconv.] het verpachte te koop aan te bieden, is aan te merken als een bevrijdend verweer. [gedn.conv./eis.reconv.] . beroept zich immers op het rechtsgevolg van die stelling, namelijk dat hij heeft voldaan aan de overeenkomst en in rechte niet tot nakoming kan worden gedwongen. [eis.conv./ged.reconv.] betwist dat het verpachte deel aan hem te koop is aangeboden. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv rust dus op [gedn.conv./eis.reconv.] . de stelplicht en bewijslast dat [gedn.conv./eis.reconv.] . het verpachte te koop heeft aangeboden aan [eis.conv./ged.reconv.] .
5.9.
Partijen hebben over dit onderwerp een van elkaar verschillende lezing gegeven. Dat wordt hierna eerst nader uiteengezet.
5.10.
[gedn.conv./eis.reconv.] . heeft een op 12 juni 2021 gedateerde schriftelijke verklaring van [rentmeester] overgelegd. In deze verklaring staat het volgende beschreven:
“Ondergetekende, de heer [rentmeester] RT, verklaart hierdoor in hoedanigheid van rentmeester NVR en opdrachtnemer van de heer [ged.conv./eis.reconv.1] en mevrouw [ged.conv./eis.reconv.2] het volgende.
Opdrachtgevers hebben mij medegedeeld dat zij hun woning met bijbehorende grond wilden verkopen. Opdrachtgevers hebben mij verzocht te bemiddelen bij de verkoop. Tevens hebben opdrachtgevers mij verzocht de heer [eis.conv./ged.reconv.] te informeren over hun verkoopplannen.
Ik heb d.d. 2 maart 2021 contact gezocht met de heer [eis.conv./ged.reconv.] en hem geïnformeerd over de voorgenomen verkoop en hem gevraagd of hij belangstelling had. De heer [eis.conv./ged.reconv.] gaf aan geen belangstelling te hebben, waarbij hij als reden opvoerde dat hij vrij recent een nieuw object had aangekocht in [woonplaats] . Daarmee was voor mij duidelijk dat de heer [eis.conv./ged.reconv.] geen belangstelling had en ik vrij was om namens opdrachtgever een geschikte koper te zoeken.”
5.11.
[eis.conv./ged.reconv.] betwist dat het verpachte aan hem is aangeboden. Volgens [eis.conv./ged.reconv.] bood [rentmeester] op 2 maart 2021 namens [gedn.conv./eis.reconv.] . de woning en één hectare grond te koop aan. [eis.conv./ged.reconv.] heeft toen aan [rentmeester] gevraagd wat er zou gebeuren met het verpachte. [rentmeester] heeft hierop geantwoord dat het verpachte geen onderdeel uitmaakte van het te verkopen deel, omdat het verpachte als belegging voor [gedn.conv./eis.reconv.] . diende, ook voor de kinderen van [gedn.conv./eis.reconv.] . Ook op 9 april 2021 heeft [eis.conv./ged.reconv.] [rentmeester] nog een keer aan de telefoon gehad. [rentmeester] meldde toen dat de woning is verkocht aan [betrokkene1] . Nogmaals vertelde [rentmeester] toen dat het verpachte in het bezit bleef van [gedn.conv./eis.reconv.] . Op 22 april 2021 zag [eis.conv./ged.reconv.] een medewerker van het kadaster lopen over het verpachte. [eis.conv./ged.reconv.] ging naar aanleiding daarvan verder informeren naar de stand van zaken. Zodoende sprak hij onder meer met [betrokkene1] , die hem vertelde dat hij het bedrijf, de woning en de gehele stuk grond, dus ook het verpachte, van [gedn.conv./eis.reconv.] . heeft gekocht. Hierna probeerde [eis.conv./ged.reconv.] contact te leggen met [rentmeester] . Dat lukte aanvankelijk niet. Pas nadat beslag was gelegd kwam er contact tot stand. Vanaf eind april 2021 ging dat voornamelijk in de vorm van een emailwisseling tussen [rentmeester] en de gemachtigde van [eis.conv./ged.reconv.] .
5.12.
Het woord van [eis.conv./ged.reconv.] staat dus tegenover dat van [rentmeester] . [eis.conv./ged.reconv.] legt naar het oordeel van de pachtkamer meer gewicht in de schaal. [eis.conv./ged.reconv.] heeft een logische en goed navolgbare stelling ingenomen die wordt ondersteund door stukken en door de feitelijke gang van zaken. Hij heeft immers al bij de onderhandeling over de pachtovereenkomst meteen laten weten dat hij op termijn geïnteresseerd zou zijn om het te pachten stuk grond te kopen. Dit was voor [eis.conv./ged.reconv.] een belangrijke voorwaarde voor pacht omdat hij gezien de teelt van zacht fruit een flinke investering zou doen en ook na twaalf jaar verder wil kunnen gaan renderen. Dat dit zo belangrijk was voor [eis.conv./ged.reconv.] wordt onderschreven door het gegeven dat het expliciet is besproken, voordat de overeenkomsten werden gesloten. Dit blijkt bijvoorbeeld ook uit de email die [eis.conv./ged.reconv.] op 24 oktober 2019 aan [rentmeester] stuurde waarin [eis.conv./ged.reconv.] onder meer navraag doet naar
de afspraak van het recht van eerste koop. Nadat de pacht van start is gegaan heeft [eis.conv./ged.reconv.] investeringen gedaan in verband met zijn teelt op het verpachte (hij noemt een bedrag van € 120.000,00). Toen [rentmeester] [eis.conv./ged.reconv.] op 2 maart 2021 informeerde over verkoop was [eis.conv./ged.reconv.] dan ook oplettend en vroeg hij expliciet naar het verpachte. Hierna deed hij opnieuw en uit eigen beweging navraag bij [rentmeester] op 9 april 2021. [rentmeester] liet voor een tweede keer weten dat het verpachte niet tot het te verkopen gedeelte behoorde. Dat [eis.conv./ged.reconv.] van de koop zou hebben afgezien, zoals [rentmeester] schrijft, is dan ook onwaarschijnlijk. Ook het verdere verloop bevestigt dat [eis.conv./ged.reconv.] gespitst was op koop van het verpachte. Hij bleef er actief achteraan gaan door zich te laten informeren, door een advocaat in te schakelen, door beslag te laten leggen etc. Hij heeft ook actief geprobeerd om met [rentmeester] en [gedn.conv./eis.reconv.] . in gesprek te komen, dit blijkt uit de overgelegde correspondentie, om uit de patstelling te komen. Tegenover de stellingen en acties van [eis.conv./ged.reconv.] staat alleen de achteraf opgestelde schriftelijke verklaring van [rentmeester] . [rentmeester] is niet ter zitting verschenen, zodat van hem geen nadere informatie kon worden verkregen, waardoor geen tegengewicht is geboden tegenover de stellingen van [eis.conv./ged.reconv.] . [gedn.conv./eis.reconv.] . zelf kon weinig vertellen over de gang van zaken omdat hij nu juist daarvoor [rentmeester] heeft ingeschakeld.
5.13.
Gelet op al het voorgaande acht de pachtkamer het aannemelijk dat in een bodemzaak zal worden geoordeeld dat [gedn.conv./eis.reconv.] . zijn verplichtingen uit de overeenkomst van het eerste recht van koop jegens [eis.conv./ged.reconv.] niet is nagekomen.
Belangenafweging en botsende rechten
5.14.
Verder voert [gedn.conv./eis.reconv.] . nog aan dat in de belangenafweging dient te worden betrokken dat de woning en aangelegen gronden zijn verkocht en dat dit ook geleverd moet worden aan [betrokkene1] . Tot de levering heeft [gedn.conv./eis.reconv.] . een overbruggingshypotheek afgesloten.
5.15.
Dit is zonder meer een belang van [gedn.conv./eis.reconv.] . Maar dat belang weegt niet zwaarder dan het belang van [eis.conv./ged.reconv.] bij het naleven van de overeenkomst en het daardoor kunnen kopen van het verpachte. Hij heeft daar zijn bedrijfsvoering op ingericht en mocht er op vertrouwen dat die overeenkomst zou worden nagekomen. Verder wordt nog overwogen dat er in deze procedure geen sprake is van botsende rechten op levering als bedoeld in artikel 3:298 BW. [eis.conv./ged.reconv.] heeft immers (nog) geen recht op levering. Als dat al het geval zou zijn dan is het artikel mogelijk slechts relevant in de verhouding tussen [eis.conv./ged.reconv.] en [betrokkene1] . Dit artikel heeft dus geen gevolgen voor de rechtsrelatie tussen [eis.conv./ged.reconv.] en [gedn.conv./eis.reconv.] .
Slotsom
5.16.
Al het voorgaande leidt er toe dat de vordering van [eis.conv./ged.reconv.] wordt toegewezen. In verband met de tekst van de overeenkomst over het eerste recht van koop zal in de beslissing niet 2.81.85 hectare, maar het nu gepachte van een omvang van 2.70.80 hectare worden toegewezen.
Waarde
5.17.
[eis.conv./ged.reconv.] noemt trapsgewijs in de vordering:
-een waarde van € 7,00,
-een door de pachtkamer vast te stellen prijs per m2,
-een nader overeen te komen marktconforme waarde tussen € 6,00 en € 10,00 m2, en tenslotte
-een nader door partijen overeen te komen marktconforme waarde.
Omdat dit een kort geding is en in verband met het betoog van [gedn.conv./eis.reconv.] . over de waarde en rekening houdend met wat partijen zijn overeengekomen is slechts toewijsbaar dat [gedn.conv./eis.reconv.] . aan [eis.conv./ged.reconv.] het verpachte te koop moet aanbieden tegen een marktconforme waarde. De andere varianten zijn niet toewijsbaar.
5.18.
De pachtkamer zal de termijn waarbinnen [gedn.conv./eis.reconv.] . aan de verplichting moet voldoen bepalen op zeven dagen.
Dwangsom
5.19.
Het gevorderde bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde prikkelende werking van de dwangsomoplegging. Dit is dus toewijsbaar.
Beslag-, proces- en nakosten
5.20.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert voorts [gedn.conv./eis.reconv.] . te veroordelen in de beslagkosten. Ingevolge
artikel 706 Rv kunnen de kosten van het conservatoir beslag worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was. Beslagkosten komen in beginsel alleen voor vergoeding in aanmerking indien zich in het dossier alle beslagstukken bevinden. De vordering van [eis.conv./ged.reconv.] is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] worden begroot op € 250,66 aan verschotten, € 309,00 aan griffierecht en € 508,00 aan salaris voor de gemachtigde.
5.21.
[gedn.conv./eis.reconv.] . zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proces- en nakosten worden veroordeeld. Deze worden begroot als hierna vermeld.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
In reconventie gaat het om de vraag of het conservatoir beslag moet worden opgeheven.
6.2.
Het verweer dat het beslag jegens [ged.conv./eis.reconv.2] onrechtmatig is wordt afgewezen met verwijzing naar r.o. 5.2. t/m 5.4.
6.3.
Volgens [gedn.conv./eis.reconv.] . is het door [eis.conv./ged.reconv.] gelegde beslag verder onrechtmatig omdat daartoe iedere rechtsgrond ontbreekt en het beslag de levering aan [betrokkene1] blokkeert.
6.4.
In conventie is al overwogen dat aan [eis.conv./ged.reconv.] , op grond van het eerste recht van koop, het verpachte, waarop het conservatoir beslag rust, te koop moet worden aangeboden. Nu naar voorlopig oordeel [eis.conv./ged.reconv.] terecht nakoming vordert is niet gebleken van ondeugdelijkheid van het beslag zoals bepaald in artikel 705 Rv. Evenmin is van een vormverzuim of van de onnodigheid van het beslag gebleken. De vordering tot opheffing van het beslag zal daarom worden afgewezen.
6.5.
Uit de pleitaantekeningen lijkt te volgen dat [gedn.conv./eis.reconv.] . zijn vordering in reconventie tijdens de mondelinge behandeling heeft willen veranderen c.q. vermeerderen door toevoeging van een subsidiaire vordering (opheffen beslag percelen kadastraal bekend, gemeente Deil, sectie N, nummer 949 en 954). Deze subsidiaire vordering is niet opgenomen in het petitum op de laatste pagina van de pleitaantekeningen zodat daarover geen beslissing wordt genomen.
6.6.
[gedn.conv./eis.reconv.] . zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten tot deze uitspraak aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] worden begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde.

7.De beslissing

De pachtkamer
rechtdoende als voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
gebiedt [gedn.conv./eis.reconv.] . om het verpachte perceel kadastraal bekend gemeente [kad.gegevens] groot 2.70.80 hectare binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan [eis.conv./ged.reconv.] te koop aan te bieden tegen een marktconforme waarde, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of deel daarvan dat het aanbod uitblijft met een maximum van € 500.000,00;
7.2.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.] ., hoofdelijk, in de door [eis.conv./ged.reconv.] gemaakte beslagkosten, begroot op € 250,66 aan verschotten en € 309,00 aan griffierecht en € 508,00 aan salaris voor de gemachtigde;
7.3.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.] ., hoofdelijk, in de proceskosten van [eis.conv./ged.reconv.] , tot aan deze uitspraak aan de kant van [eis.conv./ged.reconv.] begroot op € 108,19 aan dagvaardingskosten, € 85,00 aan griffierecht en € 996,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 124,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontslaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormelde bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
7.4.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.] ., hoofdelijk, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde,
en onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eis.conv./ged.reconv.] volledig aan dit vonnis voldoet:
- vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening;
7.5.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
7.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
7.7.
wijst de vorderingen af;
7.8.
veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.] ., hoofdelijk, in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eis.conv./ged.reconv.] begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde;
7.9.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de pachtkamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, samengesteld uit mr. S.E. Sijsma, kantonrechter-voorzitter, dhr. H.J.G. van Herwijnen en mr. A.W. van Engen, leden, en door mr. S.E. Sijsma in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2021.