I. [gedaagde partij] te veroordelen een overeenkomst te sluiten met de Staat en de Staat te veroordelen om een overeenkomst te sluiten met [gedaagde partij] tot een gezamenlijke opdracht van [gedaagde partij] en de Staat aan [eisende partij 1] om de netto verkoopopbrengst van € 846.609,08, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, namens [eisende partij 2] en [eisende partij 3] aan de opgegeven bankrekening van de Staat te betalen, met de bevestiging dat hiermee namens [eisende partij 2] en [eisende partij 3] bevrijdend wordt betaald richting [gedaagde partij] en het hypotheekrecht voor zover nodig met medewerking van [gedaagde partij] en de Staat wordt doorgehaald;
primair
onder de volgende voorwaarden:
a) de door de Staat uit de betaling van [eisende partijen] , meer in het bijzonder: [eisende partij 1] , te ontvangen gelden worden door de Staat onder zich gehouden ten titel van gestelde zekerheid door [gedaagde partij] (ex artikel 118a Sv) voor een in de strafzaak of in de ontnemingszaak tegen (onder meer) [gedaagde partij] :
i) aan [gedaagde partij] op te leggen ontnemingsmaatregel; en/of
ii) met [gedaagde partij] te treffen ontnemingsschikking of transactie; en/of
iii) het in vervulling gaan van de opschortende voorwaarde met betrekking tot de afstandsverklaring in artikel 2 van de overeenkomst bijzondere schorsingsvoorwaarden tussen, onder anderen, de Staat en [gedaagde partij] ,
b) ten aanzien van [eisende partijen] , meer in het bijzonder, [eisende partij 1] , te ontvangen gelden en eventueel door de Staat daarover te ontvangen rente, [gedaagde partij] en de Staat overeenkomen dat:
i) indien de strafzaak en/of ontnemingszaak tegen (onder meer) [gedaagde partij] niet resulteert in een op [gedaagde partij] rustende betalingsverplichting, het Openbaar Ministerie, althans de Staat, die gelden, althans het resterende deel daarvan, zal overmaken aan [gedaagde partij] ; en
ii) de hiervoor bedoelde betalingsverplichting pas ontstaat op het moment dat de uitkomst van de strafzaak en/of ontnemingszaak onherroepelijk is geworden, dan wel zoveel eerder als door de civiele rechter is beslist/ bevolen, dan wel zoveel eerder als blijkt uit de klaagschriftprocedure. Een eventueel faillissement van [gedaagde partij] leidt dus niet tot het eerder ontstaan van deze vordering, waarbij
iii) [gedaagde partij] als rentevergoeding, op en vanaf de van [eisende partij 1] / [eisende partij 2] c.s. ontvangen gelden, dan wel het resterende deel ervan, op toekomstig terug te betalen bedragen die als zekerheid zijn aangehouden, richting de Staat, aanspraak kan maken op de met [eisende partij 2] c.s. contractueel overeengekomen rente, dan wel misgelopen rendement/schade, dan wel de rente zoals vermeld in onderdeel 3.3.3.1 van de 'Instructie afpakken', dan wel de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, dan wel in goede justitie te bepalen maatstaf,
subsidiair
onder de voorwaarden zoals genoemd in de volmacht/verklaring van [bedrijf 1] en de Staat;
meer subsidiair:
onder de volgende voorwaarden, althans onder door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen voorwaarden:
a) de door de Staat uit de betaling van [eisende partijen] , meer in het bijzonder: [eisende partij 1] , te ontvangen gelden worden door de Staat onder zich gehouden-ten titel van gestelde zekerheid door [gedaagde partij] (ex artikel 118a Sv) voor een in de strafzaak of in de ontnemingszaak tegen (onder meer) [gedaagde partij] :
i) aan [gedaagde partij] op te leggen ontnemingsmaatregel; en/of
ii) aan [gedaagde partij] op te leggen boete; en/of
iii) een op te leggen verbeurdverklaring van de ontvangen gelden, alsmede de opbrengst daarvan als zijnde vervolgprofijt; en/of
iv) met [gedaagde partij] te treffen ontnemingsschikking of transactie; en/of
v) een aan [gedaagde partij] op te leggen vordering of schadevergoedingsmaatregel benadeelde partij; en/of
vi) het in vervulling gaan van de opschortende voorwaarde met betrekking tot de afstandsverklaring in artikel 2 van de overeenkomst bijzondere schoringsvoorwaarden tussen, onder anderen, de Staat en [gedaagde partij] ,
b) ten aanzien van [eisende partijen] , meer in het bijzonder, [eisende partij 1] , te ontvangen gelden en eventueel door de Staat daarover te ontvangen rente, [gedaagde partij] en de Staat overeenkomen dat:
i) indien de strafzaak en/of ontnemingszaak tegen (onder meer) [gedaagde partij] niet resulteert in een op [gedaagde partij] rustende betalingsverplichting, het Openbaar Ministerie, althans de Staat, die gelden, althans het resterende deel daarvan, zal overmaken aan [gedaagde partij] ; en
ii) de hiervoor bedoelde betalingsverplichting pas ontstaat op het moment dat de uitkomst van de strafzaak en/of ontnemingszaak onherroepelijk is geworden. Een eventueel faillissement van [gedaagde partij] leidt dus niet tot het eerder ontstaan van deze vordering, waarbij
iii) [gedaagde partij] als rentevergoeding uitsluitend aanspraak kan maken op de door het Openbaar Ministerie, althans de Staat, daadwerkelijk ontvangen rente over de van [eisende partijen] , meer in het bijzonder: [eisende partij 1] , ontvangen gelden, althans het resterende deel daarvan, die worden overgemaakt aan [gedaagde partij] , dan wel de heffingsrente op basis van de Instructie Afpakken, dan wel de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW.
II. te bepalen dat, in het geval de onder I. bedoelde overeenkomst niet wordt gesloten, dit vonnis in de plaats treedt van de daartoe door [gedaagde partij] en de Staat op te stellen onderhandse akte en de Staat op te dragen een bankrekening op te geven om de netto verkoopopbrengst van de woning naar over te maken.
III. gedaagde(n) te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.