Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 november 2020
- de brief met producties 11 en 12 van [eiseres]
- het bericht met producties van [gedaagde]
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 5 februari 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
De hoogte van de geldleningen
change manager. Vanaf 2018 heeft hij niet of nauwelijks inkomsten gehad en was hij niet in staat om de lening af te lossen. [gedaagde] heeft in zijn onderhoud voorzien door de leningen van zijn ouders, teruggaves van de Belastingdienst en kleine opdrachten als zzp’er in de beveiliging. Hij onderbouwt dit door overlegging van de aangiftes van inkomstenbelasting van 2018 en 2019. De overeenkomst van 10 oktober 2018 is slechts opgesteld in verband met het verkrijgen van een uitkering van de gemeente. Van wilsovereenstemming tussen [gedaagde] en zijn ouders tot het aangaan daarvan was geen sprake. Hij heeft zich dus ook niet verbonden om maandelijks een vast bedrag van € 100,00 af te lossen, aldus [gedaagde] .
3.540,00(2 punten punt × tarief € 1.770,00)