Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[naam 1],
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 22 juli 2020,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 11 maart 2021, met daarbij de zittingsaantekeningen van de griffier en de spreekaantekeningen van mr. Zacca.
2.De feiten
- OFFCO houdt vanaf genoemd moment dan 68% van de aandelen (…);
- BC Maritime en Ambtman houden vanaf genoemd moment dan elk 12% van de aandelen (…);
- de overige aandelen komen in principe toe aan derden (personeel (60) en/of charitatieve instellingen (20), zijnde 80 aandelen (…);
Verlengd tot 28-02-2018. Per 01-04-2018 opeisbaar.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
2.228,00(2,0 punten × tarief € 1.114,00)
6.De beoordeling in reconventie
de vordering tot levering van 12% van de aandelen in L2Holding
istussen Partijen overeengekomen dat OFFCO aandelen overdraagt…’), om vervolgens vanaf artikel 1 uitsluitend afspraken neer te legen voor de situatie waarin BCMS en AG reeds als aandeelhouders zijn toegetreden. De statuten duiden er ook op dat de overeenkomst afspraken voor die situatie bevat, aangezien in de statuten is vermeld dat ‘voor de onderlinge afspraken die
alsdantussen de aandeelhouders zullen gelden, wordt verwezen naar de aandeelhoudersovereenkomst, die aan de akte wordt gehecht’. Verder heeft Offco in deze procedure ook niet gesteld dat in de enkele dagen die zijn verstreken tussen het moment waarop de statuten zijn gepasseerd en het sluiten van de overeenkomst een nadere voorwaarde is overeengekomen en wat de achtergrond van een dergelijke aanvullende voorwaarde zou zijn geweest. Er zijn voor het overige ook geen aanknopingspunten voor de stelling dat verhuur of verkoop van de OPTS als aanvullende voorwaarde is overeengekomen. De omstandigheid dat partijen blijkens de overeenkomst de verwachting hadden dat de aandelenoverdracht begin 2018, en dus een half jaar na de oprichting van het bedrijf zou plaatsvinden, lijkt er op te duiden dat dat moment niet pas bij de verkoop of verhuur van de OPTS zou aanbreken. Gelet op de tijd die reeds gemoeid was met het bouwen en gecertificeerd krijgen van de OPTS, kunnen partijen redelijkerwijs niet verwacht hebben dat na een half jaar ook al een klant zou kunnen zijn gevonden die de OPTS had gehuurd of gekocht. Het daadwerkelijk verhuren of verkopen zou immers pas enige tijd na het gebruiksklaar zijn van de OPTS kunnen plaatsvinden.
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)