ECLI:NL:RBGEL:2021:369

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
C/05/380835 / ZJ RK 20-1351
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vervallen verklaring van schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 januari 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van de vader om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te laten vervallen. De vader had op 4 december 2020 een verzoek ingediend, dat op 11 december 2020 bij de griffie was ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, was de vader aanwezig, evenals een vertegenwoordigster van de GI. De moeder was niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over de minderjarigen, [kind 1] en [kind 2], door beide ouders wordt uitgeoefend. De ondertoezichtstelling van de kinderen was verlengd tot 11 juli 2021, en de GI had op 25 november 2020 een schriftelijke aanwijzing gegeven met betrekking tot de verzorging en opvoeding van de kinderen. De vader verzocht de kinderrechter om deze aanwijzing te laten vervallen, omdat hij meende dat de hulpverlening niet goed functioneerde en dat zijn vertrouwen in hen was geschaad.

De GI stelde echter dat het belangrijk was dat de vader in gesprek ging met de gezinsvoogd, en dat er voorwaarden moesten worden afgesproken om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing mogelijk op te heffen. De kinderrechter oordeelde dat de schriftelijke aanwijzing op een zorgvuldige manier tot stand was gekomen en in het belang van de kinderen was. Aangezien de schriftelijke aanwijzing was bekrachtigd, was er geen grond om deze vervallen te verklaren. Het verzoek van de vader werd dan ook afgewezen, en de kinderrechter verwees naar de eerdere beschikking van 14 januari 2021 voor verdere motivering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zutphen
Zaaknummer: C/05/380835 / ZJ RK 20-1351
Datum uitspraak: 14 januari 2021

Beschikking van de kinderrechter over de schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

[verzoeker],

wonende te [woonplaats], hierna te noemen: de vader,
betreffende

[minderjarige], geboren op [geboortedatum],

hierna te noemen: [kind 1],

[minderjarige], geboren op [geboortedatum],

hierna te noemen: [kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam],

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats],

William Schrikker Jeugdbescherming en Reclassering,

hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de vader van 4 december 2020, ingekomen bij de griffie op 11 december 2020.
Op 14 januari 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, waarbij gelijktijdig is behandeld het verzoek bekrachtiging schriftelijke aanwijzing, bekend onder zaaknummer: C/05/381373 / ZJ RK 20-1393.
Verschenen zijn:
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [kind 1] en [kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 1 juli 2020 is de ondertoezichtstelling van [kind 1] en [kind 2] verlengd tot 11 juli 2021. De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] bij de andere ouder met gezag verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft op 25 november 2020 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2]. Hierin is het volgende opgenomen:
“U gaat in gesprek met de jeugdzorgwerker op één van de voorgestelde data van de jeugdzorgwerker.
- Dinsdag 08 december 2020 om 09.00 uur
- Woensdag 09 december 2020 om 09.00 uur
De jeugdzorgwerker wil graag in contact komen met uw advocaat, om hem mee te nemen in het proces. De jeugdzorgwerker ontvangt van u graag toestemming hiervoor en de contactgegevens van uw advocaat. Graag ontvangt de jeugdzorgwerker van u een reactie voor donderdag 03 december 2020 waarin u kenbaar maakt welke datum u schikt om met de jeugdzorgwerker in gesprek te gaan.”

Het verzoek

De vader verzoekt de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling geheel vervallen te verklaren. De vader geeft aan het er een reden is waarom het hem niet meer lukt om zoals voorheen met de hulpverlening samen te werken. Hij is van mening dat het juist de hulpverlening zelf is dit heeft veroorzaak, door hun eigen houding. De vader verzoekt de kinderrechter hierin een uitspraak te doen. Hij geeft daarbij aan dat het vertrouwen in de hulpverlening hem dusdanig gekwetst heeft dat een goede samenwerking in het vervolg lastig zal worden.

Het standpunt van de belanghebbende

De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het voor [kind 1] en [kind 2] belangrijk is dat de vader met de gezinsvoogd in gesprek gaat. De GI is van mening dat de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing mogelijk kan worden opgeheven zodat de ouders de hulpverlening in een vrijwillig traject voortgezet kan worden. Er moeten daarvoor echter wel randvoorwaarden worden afgesproken zodat één en ander in de toekomst geborgd kan blijven. De vader weigert echter met de GI in gesprek te gaan maar de vader laat dit afweten. Zij hebben daarom de schriftelijke aanwijzing gegeven en tevens de kinderrechter verzocht deze schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:263 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de GI, ter uitvoering van haar taak, schriftelijk aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Zij kan dit doen indien de met het gezag belaste ouder of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3 lid 1 Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen. Deze beslissing geldt als een schriftelijke aanwijzing. Op grond van artikel 1:264 BW kan een met het gezag belaste ouder verzoeken een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen te verklaren.
De kinderrechter stelt allereerst vast dat de vader het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing op tijd heeft ingediend. De vader kan daarom in het verzoek worden ontvangen.
De GI is een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 aanhef onder a van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: Awb), zodat de schriftelijke aanwijzing van de stichting een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb is. Dit betekent dat voldaan moet worden aan de eisen van een zorgvuldige voorbereiding en een deugdelijke motivering. Wat de inhoudelijke toets betreft, dient beoordeeld te worden of de gecertificeerde instelling in redelijkheid tot de schriftelijke aanwijzing heeft kunnen komen en of de schriftelijke aanwijzing in het belang van de minderjarigen kan worden geacht.
De kinderrechter overweegt als volgt. De kinderrechter heeft in zijn beschikking van 14 januari 2021 betreffende het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing d.d. 25 november 2020 uitvoerig besproken dat de schriftelijke aanwijzing op een juiste manier tot stand is gekomen, zorgvuldig is voorbereid en een deugdelijke motivering bevat. De inhoud van de schriftelijke aanwijzing kan in het belang van [kind 1] en [kind 2] worden geacht en de kinderrechter heeft in deze beschikking van 14 januari 2021 de schriftelijke aanwijzing van de GI dan ook bekrachtigd.
Nu deze schriftelijke aanwijzing is bekrachtigd, bestaat naar het oordeel van de kinderrechter geen grond meer om diezelfde schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren. De kinderrechter wijst het verzoek van de vader dan ook af, en verwijst voor een motivatie hiervan naar de beschikking d.d. 14 januari 2021 (met als zaaknummer: C/05/381373 / ZJ RK 20-1393).

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek tot een vervallen verklaring van de schriftelijke aanwijzing d.d. 25 november 2020 af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2021 door mr. M.G.J. Post, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 januari 2021.