Uitspraak
20 augustus 2020, 22 oktober 2020, 17 december 2020, 11 maart 2021, 20 mei 2021 en 29 juni 2021.
1.De inhoud van de tenlastelegging
8 cm en 4,5 cm. [5]
de rechtbank begrijpt [verdachte] , ofwel verdachte) en [slachtoffer] en in de tweede kamer wonen hijzelf en [getuige 1] . Op zaterdag 9 mei 2020, tussen ongeveer 4 en 5 uur in de middag, was hij samen met [getuige 1] op hun kamer. [slachtoffer] en [verdachte] begonnen tegen elkaar te schreeuwen. Zij hadden ruzie in de hal bij de keuken en de badkamer. Plotseling was er een stilte. Even later kwam de politie met een hond de kamer binnengestormd. [getuige 1] en hijzelf waren toen nog in hun kamer. Hij en [getuige 1] zijn niet de kamer uitgegaan. Ze zijn door de politie naar buiten gebracht. [12]
gecorrigeerde tijd 16:43 uur) de centrale toegangsdeur van appartementen 26-27 en daarmee vermoedelijk [nummer] , binnen gaat. Omstreeks 15:52 uur (
gecorrigeerde tijd 16:52 uur) komt [slachtoffer] rennend en met zichtbare bloedplekken op zijn rug uit de centrale toegangsdeur, vermoedelijk uit [nummer] . [14]
rechtbank: een onder verdachte in beslag genomen zakmes) het veroorzakend voorwerp is geweest. [20]
met het T-shirt van het slachtoffer) op het mes is erg hoog (circa 73). Een aantal van deze vezelsporen is als steekvezels geclassificeerd. Voor het mes met SIN AAMW1023NL geldt dat de resultaten van het vezel- en textielonderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer de kleding van het slachtoffer is doorstoken met het mes met SIN AAMW1023NL dan wanneer dat is gebeurd met een willekeurig ander scherprandig voorwerp. [21]
3.De bewezenverklaring
of omstreeks09 mei 2020 te Velp, in de gemeente Rheden, [slachtoffer] opzettelijk
en
één ofmeermalen met een mes,
althans met een scherp en/of puntig voorwerp, (krachtig
)in de hartstreek en
/ofborststreek en
/ofde linkerflank van romp en
/ofrug van het lichaam te steken.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van verdachte
De laatste aanval met een mes kwam ook - min of meer - onverwachts voor verdachte. Verdachte had in alle redelijkheid niet iets anders kunnen doen dan zichzelf te verdedigen tegen de aanval van het slachtoffer, waarbij het slachtoffer gebruik maakte van een
mes.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat het slachtoffer naar de woning gegaan zou zijn “om het af te ronden”. Op dat moment was er voor verdachte geen reële mogelijkheid om zich aan de situatie te onttrekken. Er was voor hem geen enkel alternatief, waarmee tevens aan het vereiste van subsidiariteit is voldaan.
mes).
Het is niet aannemelijk dat de gemoedsbeweging waar verdachte in verkeerde ten tijde van het feit in doorslaggevende zin werd veroorzaakt door een eventuele aanranding door het slachtoffer; hij was boos en aan het drinken geslagen door zijn ontslag daags ervoor en omdat hij het appartementencomplex moest verlaten. Voorts is als gevolg van de aanranding door het slachtoffer, als daarvan al moet worden uitgegaan, bij verdachte slechts een gemoedsbeweging van beperkte intensiteit teweeggebracht. Uit objectieve feiten en omstandigheden blijkt dat geen sprake is van een door een aanranding ontstane hevige gemoedsbeweging. De officier van justitie heeft hiertoe gewezen op nader genoemd gedrag van verdachte na het steken. Ook geldt dat het niet aannemelijk is dat die gemoedsbeweging (die van te beperkte intensiteit was) van doorslaggevend belang is geweest voor de extreme gedraging door verdachte (het zes keer steken). Niet aannemelijk is dus dat het steken met een mes door verdachte het onmiddellijke gevolg was van de veronderstelde hevige gemoedsbeweging.
onder meer) of verdachte inderdaad het geld van het slachtoffer
had.
6.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vorderingen
- Kosten van een mis in de kerk: PLN 1.000,00
- Uitvaartdiensten op 21 mei 2020: PLN 780,00
- Eten ten behoeve van uitvaartreceptie: PLN 771,50
- Begraafplaatsdienst op 31 mei 2020 (inclusief onderhoud graf): PLN 1.149,00
- Grafsteen: PLN 3.500,00
- Bloemen: PLN 189,98
- Totaal: PLN 7.390,48
€ 17.500. Het slachtoffer is haar steun en toeverlaat en bijna tien jaar haar huisgenoot geweest. Tot 2017 maakte hij deel uit van het gezin van de benadeelde partij en droeg hij bij aan de gezamenlijke huishouding. Verder was hij de peetvader van haar zoon en voorzagen zij samen in de financiële ondersteuning van hun moeder. Ter onderbouwing hiervan heeft de benadeelde partij geboortecertificaten, loonstroken, een verklaring van een priester en foto’s overgelegd (bijlagen 12 tot en met 15).
juridisch gezienals een relatie in de vorenbedoelde zin kan worden aangemerkt. Het bieden van gelegenheid tot het leveren van een nadere onderbouwing zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot vergoeding van affectieschade. Zij kan zich wat betreft dit deel van de vordering slechts tot de burgerlijk rechter wenden.
9.De beoordeling van het beslag
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) jaren;
[benadeelde 2] ;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij[benadeelde 1], van een bedrag van
€ 17.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
9 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij[benadeelde 2], van een bedrag van
GBP 503,73 (Britse pond) en ZLN 8000,09 (Poolse Zloty), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
GBP 503,73 (Britse pond) enZLN 8000,09 (Poolse Zloty), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 33 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Veenker en C. van Dam, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2021.