In deze zaak vorderden eisers, [eisers], in kort geding de bekrachtiging van de levering van een woning die eerder was verkocht door de overleden vader van gedaagde, [gedaagde]. De koopovereenkomst was gesloten op 9 augustus 2016, maar gedaagde betwistte de geldigheid ervan, stellende dat haar vader, [naam 3], niet volledig beschikkingsbevoegd was en dat de overeenkomst nietig was. De rechtbank Gelderland oordeelde dat gedaagde als erfgenaam van [naam 3] gebonden was aan de koopovereenkomst en dat de levering van de woning rechtsgeldig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor eisers, aangezien zij de koopprijs al hadden voldaan en de eigenaarslasten betaalden, terwijl zij geen toegang tot de woning hadden. De rechtbank wees de vorderingen van eisers toe, inclusief de verplichting voor gedaagde om binnen vijftien dagen medewerking te verlenen aan de notariële akte tot bekrachtiging van de levering van de woning. Tevens werd bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van gedaagde indien zij deze weigert. Gedaagde werd ook veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen vijftien dagen na betekening van het vonnis, met machtiging voor eisers om dit desnoods met behulp van de sterke arm te doen. De proceskosten werden aan gedaagde opgelegd.