ECLI:NL:RBGEL:2021:3363

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
9215244
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van supermarktmanager wegens verdwenen geldbedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een supermarktmanager, hierna [verzoeker] genoemd, die op staande voet was ontslagen door zijn werkgever, Lidl Nederland GmbH. Het ontslag volgde op het verdwijnen van negen sealbags met een totale waarde van € 63.100,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] als filiaalmanager verantwoordelijk was voor de afhandeling van contante kasstromen en dat hij in strijd met de geldende procedures heeft gehandeld. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 mei 2021 door de griffie was ontvangen, waarin [verzoeker] verzocht om het ontslag op staande voet te vernietigen en om zijn salaris en andere emolumenten te vorderen. Lidl voerde verweer en stelde dat het ontslag gerechtvaardigd was vanwege ernstige onregelmatigheden in de financiële procedures. De rechtbank oordeelde dat Lidl voldoende bewijs had geleverd van de dringende reden voor het ontslag en dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. De verzoeken van [verzoeker] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van interne procedures en de verantwoordelijkheden van werknemers in financiële functies.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9215244 \ HA VERZ 21-92 \ 498
uitspraak van 29 juni 2021
beschikking
in de zaak van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. J. Niggelie te Utrecht
en
de rechtspersoon naar Duits recht Lidl Nederland GMBH
gevestigd te Huizen
verwerende partij
vertegenwoordigd door mr. drs. P.T. van Hilten-Nieuwstad
Partijen worden hierna [verzoeker] en Lidl genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, tevens houdende verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex art. 223 Rv met producties, ontvangen door de griffie op 14 mei 2021;
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandig tegenverzoek tot (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst met producties;
- de brief van 21 juni 2021 met producties aan de zijde van [verzoeker];
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 22 juni 2021, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. Niggelie, is verschenen en waar namens Lidl zijn verschenen de heren G. [naam] en S.B. Vos bijgestaan door mr. Van Hilten. De beide gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van pleitnotities. Van hetgeen verder ter zitting is besproken heeft de griffier aantekening bijgehouden.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker], geboren op [geboortedag], is op 5 februari 2007 in dienst getreden bij Lidl. [verzoeker] was laatstelijk werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van supermarktmanager in het filiaal in [locatie] tegen een salaris van € 4.223,67 bruto per maand, inclusief 8,1% ADV-toeslag, 8% vakantiegeld en overige emolumenten, voor 40 uur per week.
2.2.
De Cao Grootwinkelbedrijven in levensmiddelen (verder de CAO) is op de arbeidsovereenkomst van toepassing verklaard.
2.3.
[verzoeker] was als filiaalmanager (mede) verantwoordelijk voor de afhandeling van contante kasstromen. Ter zake het contante kassageld hanteert Lidl, kort gezegd, het uitgangspunt dat het contante kasgeld dagelijks, kort voor sluitingstijd, in een sealbag wordt gedaan. Daartoe wordt eerst een sealbag aangemaakt, waarbij deze van een nummer wordt voorzien en in een administratief systeem wordt geboekt. Daarbij zijn de betreffende kassamedewerker/ster en is een van de filiaalmanagers aanwezig. De sealbag wordt vervolgens in de zogenoemde babykluis gedaan.
Eenmaal per week, in het filiaal waar [verzoeker] werkte, altijd op woensdag, komt een geldloper van Brinks de babykluis legen. Bij dat legen is altijd een kluisverantwoordelijke (een kaderlid of filiaalmanager) aanwezig. De geldloper scant de nummers van de sealbags en daarvan wordt een bonnetje opgemaakt en geprint. Op dat bonnetje staat tevens de naam van de aanwezige kluisverantwoordelijke. Dat bonnetje wordt getekend door de filiaalmanager. De geldloper neemt de sealbags mee. Deze worden bij Brinks geopend. De babykluis kan alleen geopend worden met twee verschillende sleutels waarvan er één in het bezit is van Lidl (filiaalmanagement) en één bij Brinks. Nadat Brinks het geld heeft opgehaald wordt door Brinks het geld geteld en een overzicht daarvan wordt - gespecificeerd naar inhoud per sealbag - dezelfde dag of een dag later aan de administratie van Lidl doorgegeven.
2.4.
Op het moment dat de sealbags het filiaal verlaten, dus als Brinks ze in ontvangst heeft genomen, moeten deze door de verantwoordelijke filiaalmanager in de administratie worden ‘vrijgegeven’.
2.5.
In het filiaal van Lidl werken (ca.) zeven kaderleden.
2.6.
Op 24 februari 2021 heeft [verzoeker] via zijn Rayonmanager, [naam], een e-mail van de administratie ontvangen waarin staat dat alle sealbags in verband met de naderende jaarafsluiting moeten zijn vrijgegeven en een overzicht wordt verstrekt van nog niet vrijgegeven sealbags van het filiaal in [locatie].
2.7.
Op 26 februari 2021 appte [verzoeker] aan [naam]:
“Had je nog naar je mail gekeken en dat sealbag verhaal vanaf december?”
Waarop [naam] antwoordt:
“Deze heb ik helemaal gecheckt en afgetikt bij admin.”
2.8.
Na een gesprek op 14 maart 2021 heeft Lidl [verzoeker] per brief van 15 maart 2021 geschorst in afwachting van de uitkomst van nader onderzoek. De brief vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:

Lidl Nederland GmbH (…) heeft het ernstige vermoeden dat je in strijd met de regels en procedures van Lidl hebt gehandeld.
Je bent als Supermarktmanager verantwoordelijk voor de juiste en volledige uitvoering van de regels en procedures van Lidl Nederland GmbH (…) in het algemeen en de regels en procedures voor wat betreft de financiële procedures, specifiek het maken van een storting, de financiële dag afsluiting en het geldtransport.
Wij hebben op 13 maart jl. onregelmatigheden geconstateerd in de financiële procedures, specifiek het maken van een storting, de financiële dag afsluiting en het geldtransport.
(…)
Toen we jou om een reactie vroegen op de door ons geconstateerde feiten gaf je aan dat je hiervoor geen verklaring had en dat je niet betrokken bent bij het verdwijnen van sealbags. (…)
Lidl zal een nader onderzoek instellen naar de geconstateerde feiten en omstandigheden. Wij wijzen je er nadrukkelijk op dat, indien op basis van dit onderzoek mocht komen vast te staan dat jouw handelen ertoe heeft geleid dat er negen sealbags zijn verdwenen, zulks voor Lidl een dringende reden zal vormen om uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen.
Gedurende het onderzoek ben je geschorst.
(…)
We nodigen jou uit voor een gesprek over de uitkomsten van ons onderzoek op woensdag 17 maart om 9.00 (…).
2.9.
Op 17 maart 2021 is [verzoeker] (mondeling) op staande voet ontslagen. Bij brief van 18 maart 2021 heeft Lidl aan [verzoeker] daarover onder meer het volgende geschreven:

(…)Hierbij bevestigen wij het gesprek d.d. 17 maart jl. (…) waarin jou persoonlijk is medegedeeld dat Lidl (…) zich genoodzaakt heeft gezien je met onmiddellijke ingang op staande voet te ontslaan. In voornoemd gesprek zijn tevens de redenen voor het gegeven ontslag op staande voet persoonlijk aan je medegedeeld. Ter toelichting dient het volgende:
Wij hebben op 13 maart jl. ernstige onregelmatigheden geconstateerd in de financiële (kluis)procedures, onder andere in het maken van stortingen, het verdwijnen van sealbags, de financiële dag afsluitingen en de procedure rondom het geldtransport.
Naar aanleiding van bovenstaande hebben we jou, in het kader van hoor- en wederhoor, uitgenodigd voor een gesprek op 14 maart jl. (…). Tijdens het gesprek op 14 maart jl. hebben we jou met deze geconstateerde onregelmatigheden geconfronteerd.
(…)
Op 17 maart jl. hebben we jou opnieuw uitgenodigd om de uitkomsten van ons onderzoek te delen en jou in de gelegenheid te stellen om hierop te reageren.
Onze constatering van 13 maart jl., betreffende het verdwijnen van negen sealbags met een gezamenlijke waarde van € 63.100,-, is op maandag 15 maart jl. bevestigd door onze geldtransporteur. Concreet zijn deze sealbags geregistreerd in het filiaal, elk met een unieke code, maar niet meegegeven aan de geldtransporteur. Om uit te sluiten dat de betreffende sealbags achter zijn gebleven in de babykluis hebben wij onze geldtransporteur verzocht om op dinsdag 16 maart jl. naar filiaal [nummer], [locatie], te rijden om de babykluis te openen. Hier is geconstateerd dat de sealbags niet aanwezig zijn in de kluis. De enige resterende conclusie is dat de negen sealbags met een gezamenlijke waarde van € 63.100 zijn verdwenen.
Op dinsdag 16 maart jl. is geconstateerd dat er reeds sinds langere tijd, dan wij in eerste instantie ontdekten op 14 maart jl., ernstige onregelmatigheden plaatsvinden in het doen van stortingen, het verdwijnen van sealbags, de financiële dag afsluitingen en de procedure rondom het geldtransport.
Op 16 maart jl. hebben wij de Filiaalmanagementteamleden uit filiaal [nummer], [locatie], gesproken, allen afzonderlijk van elkaar. Elk filiaalmanagementteamlid geeft aan dagelijks een storting van de contante omzet te verrichten, een sealbag aan te maken en deze vervolgens in de babykluis af te storten, conform de procedure, en geen van hen kan een reden verzinnen waarom er niet minstens één keer per dag een storting van de contante omzet plaatsvindt (met andere woorden waarom er op een dag geen enkele storting plaatsvindt).
Ten aanzien van de afhandeling van het geldtransport heb jij op 14 maart jl. aangegeven dat [naam collega] in 50% van de gevallen de afhandeling van het geldtransport verricht en jij in de andere 50% van de gevallen.[naam collega] verklaarde dat hij in de voorgaande 6 maanden maximaal 8 tot 10 keer de afhandeling met het geldtransport heeft verricht. Uit onze gegevens blijkt dat jij 13 van de 22 keer, op basis van jouw persoonlijke back-office code, het geldtransport hebt verricht. Van de resterende 9 keer was [naam collega] 5 keer afwezig op het moment waarop het geldtransport werd afgehandeld. In 22 van de 22 gevallen was jij aanwezig tijdens de afhandeling van het geldtransport.
Jij bent als Supermarktmanager verantwoordelijk voor de juiste en volledige uitvoering van de regels en procedures van Lidl Nederland in het algemeen en het naleven van onze grondbeginselen en gedragsprincipes in het bijzonder. Alhoewel jij aangeeft bekend te zijn met de juiste uitvoering en het belang van deze regels en procedures is er een situatie aan het licht gekomen waaruit blijkt dat jij deze gedragsprincipes en huisregels, zoals van toepassing binnen Lidl, niet heb nageleefd.
Op basis van bovengenoemd onderzoek is gebleken dat jij hebt gehandeld in strijd met de algemene fatsoensnormen, de wet, de bepalingen in je arbeidsovereenkomst, de beginselen van goed werknemerschap, het beleid van Lidl in het algemeen en de gedragsprincipes en grondbeginselen in het bijzonder. Vast is komen te staan dat jij frauduleuze handelingen hebt verricht. Je hebt Lidl daarmee benadeeld waardoor Lidl schade heeft geleden en je hebt het vertrouwen in jou als werknemer onherstelbaar beschadigd. Je hebt in strijd met alle bij Lidl geldende financiële en kluisprocedures gehandeld. Tevens heb je een leugenachtige verklaring afgelegd over je handelwijze. (…)
Jouw dienstverband is per direct, oftewel met ingang van woensdag 17 maart 2021 beëindigd. (…)
Door dit ontslag op staande voet ben je schadeplichtig worden. Daarnaast zullen wij het toegeëigende bedrag ad EUR 63.100 op jou verhalen. (…)
Voor de volledigheid informeren wij jou over het feit dat wij aangifte zullen doen bij de politie.
(…).
2.10.
[verzoeker] heeft gedurende langere tijd, te weten van eind december 2020 tot eind februari 2021 op dinsdagen afgezien van het aanmaken van een sealbag en het afstorten van het contante geld van die dag. De dinsdagopbrengst nam hij mee in de sealbag van woensdag. Nadat hij daar eind februari 2021 op is aangesproken en een mondelinge waarschuwing heeft gehad, heeft [verzoeker] ook op dinsdagen voor kasafstortingen in sealbags zorggedragen.
2.11.
Leidinggevende van [verzoeker] was de heer G. [naam], rayonmanager. Tot het ontslag hadden zij naast hun collegiale ook persoonlijk een goede verstandhouding.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, samengevat,
Bij wijze van voorlopige voorziening
- Lidl te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen het salaris van € 4.120,65 bruto per maand, te vermeerderen met alle emolumenten, vanaf 1 maart 2021 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging, tevens te vermeerderen met de wettelijke rente;
- Lidl te veroordelen om [verzoeker] te werk te stellen in zijn eigen functie van Filiaalmanager in het filiaal [locatie] met alle daarbij behorende taken en bevoegdheden, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Lidl in gebreke blijft hieraan te voldoen;
In de bodemzaak:
primair
- het ontslag op staande voet te vernietigen;
- Lidl te veroordelen om uiterlijk binnen twee dagen na betekening van de beschikking aan [verzoeker] te voldoen het verschuldigde salaris van € 4.120,65 bruto per maand, te vermeerderen met alle emolumenten, vanaf 1 maart 2021 tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en te vermeerderen met de wettelijke rente;
- Lidl te veroordelen om [verzoeker] uiterlijk binnen twee dagen na betekening van de beschikking te werk te stellen in zijn eigen functie van Filiaalmanager in het filiaal [locatie] met alle daarbij behorende taken en bevoegdheden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Lidl in gebreke blijft hieraan te voldoen;
- Lidl te veroordelen om binnen uiterlijk 24 uur na betekening van deze beschikking in zowel de dagmail van de regio Oosterhout, de Rayon-appgroep als in de medewerkers-appgroep van het filiaal [locatie]
alleende volgende tekst te (laten) plaatsen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Lidl nalatig blijft aan deze veroordeling te voldoen (…);
subsidiair
- Lidl te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding van € 208.841,- bruto aan [verzoeker], dan wel een in goede justitie te bepalen billijke vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- Lidl te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding van € 23.207,08 bruto aan [verzoeker], te vermeerderen met de wettelijke rente;
- Lidl te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 17.179,14 bruto aan [verzoeker], te vermeerderen met de wettelijke rente;
- Lidl te veroordelen om uiterlijk binnen twee dagen na betekening van de beschikking een correcte eindafrekening zoals vermeld onder punt 70 en 71 van het verzoekschrift te hebben opgemaakt en aan [verzoeker] te hebben overhandigd, bestaande uit het resterende salaris, de vakantietoeslag en de niet-genoten vakantiedagen, alsmede om Lidl te veroordelen om deze eindafrekening binnen twee dagen na betekening van de beschikking te hebben betaald aan [verzoeker], alles op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Lidl in gebreke blijft hieraan te voldoen;
- Lidl te veroordelen om binnen uiterlijk 24 uur na betekening van deze beschikking in zowel de dagmail van de regio Oosterhout, de Rayon-appgroep als in de medewerkers-appgroep van het filiaal [locatie] alleen de volgende tekst te (laten) plaatsen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Lidl nalatig blijft aan deze veroordeling te voldoen (…)
meer subsidiair/voorwaardelijk, voor het geval de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd door het ontslag op staande voet
- aan [verzoeker] een transitievergoeding van € 23.207,08 bruto toe te kennen, dan wel een in goede justitie te bepalen gedeelte daarvan, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- Lidl te veroordelen om uiterlijk binnen twee dagen na betekening van de beschikking een correcte eindafrekening zoals vermeld onder punt 70 en 71 van het verzoekschrift te hebben opgemaakt en aan [verzoeker] te hebben overhandigd, bestaande uit het resterende salaris, de vakantietoeslag en de niet-genoten vakantiedagen, alsmede om Lidl te veroordelen om deze eindafrekening binnen twee dagen na betekening van de beschikking te hebben betaald aan [verzoeker], alles op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Lidl in gebreke blijft hieraan te voldoen;
In alle gevallen
- Lidl te veroordelen tot verstrekking aan [verzoeker] van gelijktijdige schriftelijke en deugdelijke bruto/netto specificaties van alle hiervoor genoemde bedragen c.q. betalingen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Lidl in gebreke blijft hieraan te voldoen;
- Lidl te verbieden om de gegevens van [verzoeker] te verstrekken aan en te laten opnemen in het Waarschuwingsregister van de Stichting Fraude Aanpak Detailhandel dan wel – voor zover er door Lidl reeds melding is gedaan – Lidl te veroordelen om binnen uiterlijk 24 uur na betekening van de beschikking bij het Waarschuwingsregister een verzoek tot ongedaanmaking van de melding in te dienen en binnen 48 uur na betekening een schriftelijk bewijs van dit verzoek, alsmede de verzending daarvan aan voornoemde stichting c.q. rechtspersoon, aan de raadsman van [verzoeker] te doen toekomen, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Lidl nalatig blijft aan deze veroordeling te voldoen;
met veroordeling van Lidl in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met explootkosten en wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de datum van de beschikking is voldaan aan de bij de beschikking uitgesproken veroordelingen en betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden.
3.2.
Aan zijn verzoek legt [verzoeker], kort samengevat, ten grondslag dat het ontslag op staande voet van 17 maart 2021 ten onrechte is gegeven. Er is allereerst zo stelt hij, geen sprake van een dringende reden. De verwijten die hem gemaakt worden zijn niet terecht en voor zover [verzoeker] in strijd met bij Lidl geldende procedures gehandeld heeft, rechtvaardigt dat geen ontslag op staande voet. Daarnaast is het ontslag niet onverwijld gegeven, nu Lidl al vanaf 24 februari 2021 wist dat er met negen sealbags iets aan de hand was en op 8 maart 2021 op de hoogte was van (mogelijke) vermissing van de sealbags. Op 12 maart 2021 heeft de manager Personeel en Administratie [naam] geïnformeerd dat de sealbags die verdwenen zijn, sealbags betreffen die op 24 februari 2021 vrijgegeven zijn. Tot slot is de dringende reden niet onverwijld medegedeeld aan [verzoeker]. De reden is vaag gehouden om later aan te kunnen vullen, aldus [verzoeker]. De nevenverzoeken vloeien voort uit het onterecht gegeven ontslag op staande voet. De billijke vergoeding, waar subsidiair om is verzocht, is verschuldigd omdat Lidl ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en gebaseerd op de volgende omstandigheden: (1) het dienstverband zou ten minste nog drie jaar hebben geduurd (2) [verzoeker] zou niet zelf tot opzegging van de arbeidsovereenkomst zijn overgegaan, want hij had het naar zijn zin (3) gemist pensioen en (4) aantasting van zijn eer en goede naam, aldus [verzoeker].
3.3.
Lidl heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna voor zover van belang nader ingegaan.

4.Het voorwaardelijk tegenverzoek en het verweer

4.1.
Lidl verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voorwaardelijk, te weten voor zover het ontslag op staande voet wordt vernietigd, samengevat weergegeven,
- de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens primair verwijtbaar handelen (e-grond), subsidiair een verstoorde arbeidsrelatie (g-grond) en meer subsidiair op basis van de i-grond;
- de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang althans op korte termijn te ontbinden, nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] en derhalve geen rekening gehouden hoeft te worden met de opzegtermijn;
- te bepalen dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en/of nagelaten en dientengevolge geen recht heeft op een transitievergoeding;
met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten, alsmede in de nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van de beschikking.
4.2.
Aan haar voorwaardelijke verzoeken legt Lidl dezelfde redenen ten grondslag die zij ook aan het gegeven ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd, te weten, samengevat, dat [verzoeker] sealbags met een totale waarde van € 63.100,- heeft laten verdwijnen en zich niet aan de regels van het bedrijf heeft gehouden.
4.3.
[verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd.
4.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna voor zover van belang nader ingegaan.

5.De beoordeling

van het verzoek van werknemer in de hoofdzaak
Onverwijldheid ontslag
5.1.
Anders dan door [verzoeker] is aangevoerd is het door Lidl gegeven ontslag op staande voet wel voortvarend genoeg gegeven. Weliswaar was Lidl reeds op 24 februari 2021 op de hoogte van nog niet vrijgegeven sealbags, maar toen was er nog geen enkele reden om bezorgd te zijn, laat staan om enige verdenking jegens [verzoeker] te koesteren. Eerst op 8 maart 2021 werd uit het bericht dat [naam] ontving van de afdeling Finance duidelijk dat er negen sealbags met in totaal een waarde van € 63.100,- zijn verdwenen en hij daar nader onderzoek naar moest doen. Uit de stukken en hetgeen [naam] ter zitting heeft verklaard blijkt dat hij, na een paar dagen wegens ziekte uitgevallen te zijn geweest, het onderzoek voortvarend heeft opgepakt. Zo heeft hij op vrijdag 12 maart 2021 met [verzoeker] Whatsapp contact had en vervolgens op zaterdag 13 maart 2021 de hele dag onderzoek in de administratie gedaan. Over de voorlopige resultaten heeft hij op zondag 14 maart 2021 met [verzoeker] gesproken. Vervolgens is na intern overleg [verzoeker] op maandag 15 maart 2021 op non-actief gesteld in verband met verder te verrichten onderzoek. Dinsdag 16 maart 2021 heeft Brinks de babykluis onderzocht op mogelijk achtergebleven sealbags. Een vervolggesprek met [verzoeker] heeft plaatsgevonden op 17 maart 2021, waarbij [verzoeker] op staande voet is ontslagen. Vertraging in de opzegging doordat de werkgever noodzakelijk nader onderzoek moet verrichten staat aan de onverwijldheid niet in de weg als dat onderzoek voortvarend en adequaat genoeg heeft plaatsgevonden. Daarvan is in dit geval sprake. [naam] is de direct leidinggevende van [verzoeker] en was de meest aangewezene dit onderzoek te doen. Dat wegens medische omstandigheden van [naam] mogelijk een paar dagen vertraging in het onderzoek is ontstaan, betekent niet dat van een onverwijld gegeven ontslag op staande voet geen sprake is. Het ter zake door [verzoeker] gevoerde verweer wordt verworpen.
(Onverwijldheid van de) mededeling
5.2.
Ingevolge artikel 7:677 lid 1 BW is voor een geldig ontslag op staande voet (ook) vereist dat de mededeling onverwijld aan de werknemer wordt medegedeeld, zodat de werknemer weet wat hem verweten wordt en waartegen hij zich dient te verweren. De mededeling hoeft niet gelijktijdig met het ontslag gegeven te worden, maar wel onverwijld. Hoewel aan [verzoeker] moet worden toegegeven dat de ontslagbrief duidelijker had gekund en doorwrocht is met algemeen geformuleerde verwijten, moet het hem daaruit, zeker na het de dag ervoor gevoerde gesprek en de in het kader van de eerdere non-actiefstelling verkregen informatie, toch echt wel duidelijk zijn geweest wat hem verweten wordt, het niet naleven van de procedures rondom het afstorten van kassagelden en het laten verdwijnen van een geldbedrag van € 63.100,-. Ook het verweer van [verzoeker] dat hem niet onverwijld de reden is medegedeeld en de reden niet voldoende duidelijk is medegedeeld wordt verworpen.
Dringende reden?
5.3.
Lidl heeft uitvoerig en gedocumenteerd met bewijsmateriaal, bestaande uit uitdraaien uit haar administratie, inzichtelijk gemaakt wanneer de verdwenen sealbags zijn aangemaakt, wanneer die zijn vrijgegeven en welke mogelijke werknemers daarbij betrokken kunnen zijn geweest. Daarbij is ook inzichtelijk gemaakt wanneer [verzoeker] en/of zijn collega’s werkten.
5.4.
Op 24 februari 2021 heeft [verzoeker], (mede) naar aanleiding van het via [naam] van de administratie verkregen verzoek om voor de jaarafsluiting alle nog niet vrijgegeven sealbags alsnog vrij te geven, de sealbags vrijgegeven. In het bijzonder uit het formulier ‘Controle sealbags’, gedateerd 24 februari 2021 en het daarbij behorende ‘bewijs van overdracht’ van Brinks blijkt het volgende.
Die dag heeft [verzoeker] in het administratieve systeem van Lidl in totaal 15 sealbags vrijgegeven, waarvan zeven sealbags aangemaakt in de daaraan voorafgaande week, namelijk met data gelegen tussen 17 en 24 februari 2021. De 8 andere sealbags die [verzoeker] heeft vrijgegeven hadden aanmaakdata gelegen op 27, 28, 29 en 30 januari, alsmede 3, 7, 10 en 14 februari 2021. Dat betekent dat die sealbags die dag ook in de babykluis hadden moeten zitten en door Brinks aangetroffen hadden moeten worden. Blijkens het bewijs van overdracht, waarop [verzoeker] staat vermeld als de kluisverantwoordelijke die bij de overdracht aanwezig was, staan maar zes sealbags vermeld, te weten zes sealbags met data van 18 februari 2021 en daarna. Dit betekent dat er sealbags door [verzoeker] zijn vrijgegeven maar niet via de gebruikelijk route diezelfde dag via de babykluis bij de geldloper van Brinks terecht zijn gekomen, terwijl [verzoeker] bij het openen van de babykluis aanwezig moet zijn geweest en de geldloper de aan hem gegeven sealbags scant in bijzijn van [verzoeker]. Theoretisch is het mogelijk dat de sealbags met data gelegen in weken voorafgaand aan de week van 17 t/m 24 februari 2021, eerder en wel op de juiste datum in de babykluis terecht zijn gekomen en vervolgens op de eerstvolgende woensdag daarna door Brinks zijn opgehaald, maar per abuis toen niet gelijk zijn vrijgegeven. Evenwel blijkt uit de door Lidl overgelegde administratie, waaronder de bewijzen van overdracht van Brinks, dat de op 24 februari 2021 vrijgegeven maar toen niet in de babykluis door Brinks aangetroffen sealbags ook niet eerder door Brinks in ontvangst zijn genomen. De nummers van die sealbags zijn ook op de eerdere bewijzen van overdracht niet te vinden.
Voorts heeft Lidl met het overleggen van werkroosters en koppelingen van toegangs-/inlogcodes van werknemers inzichtelijk gemaakt dat alleen [verzoeker] voor het verdwijnen van deze negen sealbags met, volgens de door hem zelf opgegeven waarde (blijkens het overzicht vrijgave op 24 februari) verantwoordelijk kan zijn.
5.5.
Vast staat dat [verzoeker] van eind december 2020 tot eind februari 2021 op dinsdagen geen sealbags aanmaakte waardoor de omzet van dinsdag niet traceerbaar was. Als die contante omzet al in de sealbags van de woensdag er op is meegenomen, is er een vertraging in de registratie van telkens meer dan een week opgetreden. Immers Brinks kwam woensdag overdag, de sealbag van woensdag werd normaal gesproken pas tegen sluitingstijd gemaakt. Door deze handelwijze heeft [verzoeker] in strijd met de regels van Lidl gehandeld, hetgeen hem als filiaalmanager zwaar moet worden aangerekend. Dat werkdruk daar de oorzaak van is, is onbegrijpelijk omdat [verzoeker] ter zitting ook verklaarde dat de omzet van dinsdag niet zo groot was, dus kennelijk was het in de winkel niet een hele drukke dag. Maar zelfs al was dat zo, dan is dat geen redelijke verklaring of rechtvaardiging voor zijn handelwijze. [verzoeker] werkte al een groot aantal jaren bij Lidl en er is geen enkel valide argument door [verzoeker] aangevoerd dat verklaart waarom hij eind december 2020 tot deze handelwijze is over gegaan.
Daarnaast mag het, op zijn zachts gezegd, opmerkelijk genoemd worden dat [verzoeker], toen intern bekend werd dat seabags kwijt waren, aan een collega van een ander filiaal via Whatsapp berichten stuurde dat hij, samengevat, jurisprudentie had opgezocht hoe te handelen en hoe kansen waren als een werknemer van dergelijke fraude werd verdacht en hoopte er niet in betrokken te raken.
5.6.
Het verweer van [verzoeker] dat mogelijk anderen zijn codes hebben gebruikt door over zijn schouder mee te kijken bij het inloggen, hij van kantoor is vertrokken en een andere collega op zijn code heeft gewerkt, of een printje van de code op kantoor is blijven liggen, wordt als te algemeen en een onvoldoende gemotiveerde betwisting, gelet op de sluitende bewijslevering van de zijde van Lidl, verworpen. Dat codes vaak werden uitgewisseld en zelfs [naam] in Whatsapp contact [verzoeker] gecomplimenteerd had dat hij een code aan een collega had gegeven, kan hem niet baten. [naam] heeft ter zitting laten weten dat het een code betrof van het alarm, dat een paar keer nodeloos was afgegaan. Dat heeft [verzoeker] niet meer (gemotiveerd) betwist. Ook het bericht van [naam] op een eerder verzoek van [verzoeker] of alles nu klopte, waarop [naam] positief reageerde doet niet af aan de later naar boven gekomen malversaties van de zijde van [verzoeker].
5.7.
Nu Lidl in het op haar rustende bewijs van de aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde feiten is geslaagd en deze feiten zonder meer een dringende reden opleveren, is het ontslag op staande voet rechtsgeldig gegeven. De persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] maken zulks niet anders. Dit betekent dat de verzoeken van [verzoeker] zullen worden afgewezen.
Van het verzoek van werknemer in het incident ex artikel 223 Rv
5.8.
Nu het verzoek in de bodemzaak van [verzoeker] hiervoor reeds is beoordeeld, heeft hij geen belang meer bij beoordeling van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dat verzoek wordt bij gebrek aan belang afgewezen.
Van het voorwaardelijke (tegen)verzoek van werkgever
5.9.
Nu het ontslag op staande voet niet wordt vernietigd, is de voorwaarde waaronder Lidl haar voorwaardelijk ontbindingsverzoek heeft ingediend niet in vervulling gegaan en wordt aan beoordeling van dat verzoek niet toegekomen.
5.10.
[verzoeker] wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de kosten van de procedure.

6.De beslissing

De kantonrechter,
in het verzoek van werknemer in de hoofdzaak
- wijst de verzoeken af;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure aan de zijde van Lidl begroot op € 747,- aan salaris voor de gemachtigde en € 124,- aan kosten die na de datum van deze beschikking zullen ontstaan
,te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking, te voldoen binnen 14 dagen na betekening van deze beschikking, bij gebreke waarvan voormelde bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van betekening van deze beschikking tot de dag van volledige betaling;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Weerkamp-Beens op 29 juni 2021.