Uitspraak
[verweerder]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tegen [verweerder], een uitzendonderneming. [verzoeker] verzocht om vernietiging van het ontslag en om nevenverzoeken, waaronder de betaling van loon en een transitievergoeding. De procedure begon op 5 februari 2021 met de indiening van het verzoekschrift, gevolgd door verschillende producties en een mondelinge behandeling op 23 april 2021. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst tussen partijen gekwalificeerd moest worden als een uitzendovereenkomst, waarbij [verzoeker] in fase A werkte. De kantonrechter concludeerde dat de overeenkomst op 7 december 2020 rechtsgeldig was geëindigd, omdat [verzoeker] geen werkzaamheden meer had verricht en het aanbod van [verweerder] voor een andere functie niet had geaccepteerd. Hierdoor had [verzoeker] geen recht op de gevraagde transitievergoeding en werd het verzoek tot vernietiging van het ontslag afgewezen. Wel werd [verweerder] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.226,15 bruto aan [verzoeker] voor de periode waarin geen loon was betaald, omdat [verweerder] niet tijdig een aanbod voor een vaste urenomvang had gedaan. De proceskosten werden gecompenseerd, en de uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.