[gedaagde sub 1]: “Ik werk 3,5 dag voor € 2.000,00 netto. Daarna zou ik terug komen van mijn reis in januari en zou het contract klaar liggen om mede-eigenaar te worden.”
[eiser sub 1]: “Ja dat is niet gelukt.”
[gedaagde sub 1]: “Wij zijn bepaalde dingen overeengekomen op die avond.”
[eiser sub 1]: “Ja.”
[gedaagde sub 1]: “Een mondelinge overeenkomst geldt net zo goed als een schriftelijke.”
[eiser sub 1]: “Ja dat weet ik niet maar goed zo ver wil ik het niet laten komen want daar heb ik geen zin in.”
[gedaagde sub 1]: “Nee ik ook niet.”
[eiser sub 1]: “Ik heb geen zin om naar de rechter te gaan met dit verhaal.”
[gedaagde sub 1]: “Nee ik ook niet maar ik ben wel gedupeerd. We wilden over 2 jaar verkopen en ik kreeg 40% Leo, dat is niet niks! Als dat dan niet doorgaat moet je het compenseren.”
[eiser sub 1]: “Ik zou niet weten wat ik dan zou moeten compenseren.“
[gedaagde sub 1]: “De afspraak dat ik 40% zou krijgen, Leo.”
[eiser sub 1]: “Als de deal niet doorgaat, gaat de deal niet door. Als de deal niet doorgaat kan ik daar toch ook niks aan doen.”
[gedaagde sub 1]: “Jij had me 40% beloofd en mede-eigenaar. Dan was alles koek en ei geweest. [naam 2] zou je uitkopen voor € 48.000,- en nu hoef je dat niet meer te doen. Dan zou het netjes zijn als je mij wilt compenseren. Je hebt me iets beloofd, he [gedaagde sub 1]. Niet los zand.”
[eiser sub 1]: “Jaaa dat ben ik met je eens. Ja dat klopt maar je kan niet verwachten dat ik ga compenseren. Je kan verwachten dat ik je nog een paar maanden toch met een salaris nog kan laten werken. Dat, dat lijkt me een uitstekende zaak, he. (…) Maar jij weet met de hand op mijn hart dat ik daar niks aan kan doen. Ik ben hier gewoon een partij in. Er is niks met [naam 2] op papier geregeld, niks met jou op papier geregeld. We hebben eigenlijk helemaal niks. We hebben gesproken erover. Dat ben ik ook met je eens. En op dat moment zat ik ook met een rot gevoel over de situatie met [naam 2] hoe die toen liep. Dat dat verhaal dan niet lukt of niet doorgaat, daar kan ik echt niks aan doen.”
[gedaagde sub 1]: “We hebben iets afgesproken, [gedaagde sub 1]. Eigenlijk was dat een zekerheid. Je hebt mij niet verteld dat het niet door zou gaan. Nee het ging door en het ging allemaal lukken en [naam 2] ging tekenen. En ineens hoor ik van een stagiaire. [naam 2] heeft gezegd dat ze niet gaat tekenen.”