ECLI:NL:RBGEL:2021:3000

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
16 juni 2021
Zaaknummer
05/249848-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in oplichtings- en verduisteringszaak met meerdere aangevers

Op 14 juni 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 38-jarige man en een 40-jarige vrouw, die verdacht werden van oplichting en verduistering. De rechtbank heeft beide verdachten vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak betrof meerdere aangevers die geldbedragen hadden overgemaakt voor goederen en diensten die niet of niet volledig waren geleverd. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachten met oplichtingsmiddelen de aangevers hadden bewogen tot afgifte van geld. De rechtbank concludeerde dat er geen rechtstreeks verband was tussen de door de verdachten gebruikte middelen en de afgifte van de geldbedragen door de aangevers. Ook het subsidiair tenlastegelegde verduistering werd niet bewezen verklaard, omdat de rechtbank vaststelde dat de geldbedragen door de aangevers aan de verdachten waren betaald op basis van overeenkomsten, waardoor deze niet meer voor wederrechtelijke toe-eigening vatbaar waren. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, aangezien er geen straf of maatregel werd opgelegd aan de verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/249848-20
Datum uitspraak : 14 juni 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. G.J. Gerrits, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
31 mei 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2020 tot en met 15 juli 2020 te Neede, gemeente Berkelland en/of Dinxperlo, gemeente Aalten en/of Groenlo, gemeente Oost Gelre en/of Stokkum, gemeente Montferland en/of Schalkhaar, gemeente Deventer en/of Enschede en/of Denekamp, gemeente Dinkelland en/of Hengelo (O) en/of Losser en/of Kilder, gemeente Montferland en/of Heerenveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meerdere personen, te weten (in elk geval)
[aangever 1] en/of
[aangever 2] en/of
[aangever 3] en/of
[aangever 4] en/of
[aangever 5] en/of
[aangever 6] en/of
[aangever 7] en/of
[aangever 8] en/of
[aangever 9] en/of [aangever 10] ,
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de (girale) afgifte van een of meer geldbedrag(en),
[aangever 1] (een bedrag van 2000 euro) en/of
[aangever 2] (een bedrag van 1.250 euro) en/of
[aangever 3] (voor een bedrag van 100 euro) en/of
[aangever 4] (een bedrag van 785 euro) en/of
[aangever 5] (een bedrag van 1.166 euro) en/of
[aangever 6] (een bedrag van 410 euro) en/of
[aangever 7] (een bedrag van 350 euro) en/of
[aangever 8] (een bedrag van 3.015 euro) en/of
[aangever 9] (een bedrag van 945 euro) en/of
[aangever 10] (een bedrag van 323 euro),
althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, door:
- ( al dan niet met een valse persoons- of bedrijfsnaam) te reageren op een of meerdere (Facebook en/of marktplaats) oproep(en)/verzoek(en)/bericht(en) van voornoemde aangevers om tegen betaling klusjes te verrichten en/of werkzaamheden te verrichten in/aan hun tuin(en) en/of woning(en) en/of
- zich (daarbij) voor te doen als een betrouwbare hovenier/hoveniersbedrijf en/of klusjesmensen die voornemens en/of in staat is/zijn om de werkzaamheden te verrichten en/of
- die voornoemde aangevers te bezoeken op hun woonadressen en/of door de situatie ter plaatse te bekijken en/of
-die aangevers daarbij valse beloften te doen onder meer dat het werk op korte termijn uitgevoerd wordt en/of hen voorbeelden te laten zien van tuinen die door hen opgeknapt zijn, terwijl dat niet het geval is en/of
- die aangevers voor te houden dat hij/zij een offerte zou maken/opstellen en/of
- die aangevers (telefonisch) voor te houden wat de totale kosten/bedragen zullen zijn en/of
- die aangevers te beschrijven waar de werkzaamheden uit bestaan en/of een voorschot te vragen en/of
- die aangevers (een) offerte(s) te sturen en/of daarbij aan te geven dat hij/zij een voorschot wens(t)(en) te ontvangen onder meer om materialen aan te schaffen ten behoeve van de werkzaamheden, en/of
- die aangevers een betaalverzoek/Tikkie te sturen, en/of
- soms kleine werkzaamheden wel uit te voeren, en/of
- dit alles te doen terwijl verdachte en/of zijn mededader wist(en) dat de afspraken niet nagekomen zouden worden, en/of
- voornoemde aangevers meermalen excuses en onwaarheden voor te houden waarom de
werkzaamheden niet kunnen worden verricht en/of smoesjes te verzinnen, waardoor voornoemde personen werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte
en/of
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2020 tot en met 15 juli 2020 te Neede, gemeente
Berkelland en/of Dinxperlo, gemeente Aalten en/of Groenlo, gemeente Oost Gelre en/of Stokkum, gemeente Montferland en/of Schalkhaar, gemeente Deventer en/of Enschede en/of Denekamp, gemeente Dinkelland en/of Hengelo (O) en/of Losser en/of Kilder, gemeente Montferland en/of Heerenveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk €10.344,- althans een groot geldbedrag, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of [aangever 6] en/of [aangever 7] en/of [aangever 8] en/of [aangever 9] en/of [aangever 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader en welk goed verdachte en/of haar mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten door civiele wanprestatie, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 november 2019 tot en met tot en met 15 juli 2020 te Kilder, gemeente Montferland en/of Dinxperlo, gemeente Aalten en/of Lemelerveld, gemeente Dalfsen en/of Enschede en/of Apeldoorn en/of Druten en/of Hilvarenbeek, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere personen, te weten (in elk geval)
[aangever 11] (een bedrag van 110 euro) en/of
[aangever 8] (een bedrag van 300 euro) en/of
[aangever 12] (een bedrag van 66,55 euro) en/of
[aangever 13] (een bedrag van 1.745 euro) en/of
[aangever 14] (een bedrag van 150 euro) en/of
[aangever 15] (een bedrag van 40 euro) en/of
[aangever 16] (een bedrag van 150 euro) en/of
[aangever 17] (een bedrag van 60 euro),
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de (girale) afgifte van een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
door:
- ( al dan niet met een valse persoons- of bedrijfsnaam) te reageren op een of meerdere (Facebook en/of marktplaats) oproep(en)/verzoek(en)/bericht(en) van voornoemde personen en/of goederen te koop aan te bieden en/of (een) standplaats(en) op de kermis/markt aan te bieden, te weten
[aangever 11] die - zakelijk weergegeven - openhaardhout wilde en/of
[aangever 8] die - zakelijk weergegeven - een palmboom wilde kopen en/of
[aangever 12] die – zakelijk weergegeven – zand wilde kopen en/of
[aangever 13] die – zakelijk weergegeven – een (mini)kraantje te huur/koop had aangeboden en/of
[aangever 14] en/of [aangever 16] en/of [aangever 17] die – zakelijk weergegeven – standplaats(en) zocht(en) voor op de kermis/markt en/of
[aangever 15] die – zakelijk weergegeven – een marktkraam wilde huren,
door:
- zich voor te doen als bonafide/betrouwbare verkoper en/of huurder en/of partij, en/of
- meerdere keren contact te hebben/houden met voornoemde [aangever 11] en/of [aangever 8] en/of [aangever 12] en/of [aangever 13] in verband met de koop/verkoop/verhuur van voornoemde goederen en/of [aangever 14] en/of [aangever 16] en/of [aangever 17] in verband met de standplaatsen op de markt/kermis en/of [aangever 15] in verband met de huur van een marktkraam, en/of
- een of meerdere (mondelinge) huurovereenkomst(en) en/of (mondelinge) koopovereenkomsten en/of (mondelinge) verhuurovereenkomsten aan te gaan en/of offerte(s)/factu(u)r(en) op te maken/op te stellen, en/of
- voornoemde personen te verzoeken het/de overeengekomen geldbedrag(en) over te maken en/of een betaalverzoek/Tikkie te sturen met de vraag aan het betaalverzoek te voldoen, en/of
- de indruk te wekken dat hij, verdachte, en/of zijn mededader het openhaardhout en/of de palmboom en/of het zand zal doen toesturen/leveren en/of de verschuldigde huur met betrekking voornoemd (mini)kraantje zal voldoen en/of een standplaats op de kermis/markt en/of een marktkraam zal leveren/ter beschikking stellen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader bovengenoemde goederen niet heeft verzonden en/of
verschuldigde huur niet heeft betaald en/of de standplaats en/of marktkraam niet kon aanbieden, en waardoor die [aangever 11] en/of [aangever 8] en/of [aangever 12] en/of [aangever 13] en/of [aangever 14] [aangever 16]
en/of [aangever 15] en/of [aangever 17] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte
en/of
zij in of omstreeks de periode van 20 november 2019 tot en met tot en met 15 juli 2020 te Kilder, gemeente Montferland en/of Dinxperlo, gemeente Aalten en/of Lemelerveld, gemeente Dalfsen en/of Enschede en/of Apeldoorn en/of Druten en/of Hilvarenbeek, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk €2621,55,- althans een groot geldbedrag, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 11] en/of [aangever 8] en/of [aangever 12] en/of [aangever 13] en/of [aangever 14] en/of [aangever 15] en/of [aangever 16] en/of [aangever 17] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader en welk goed verdachte en/of haar mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten door civiele wanprestatie, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

2.De geldigheid van de dagvaarding

De verdediging heeft verzocht de dagvaarding voor zover het gaat over [aangever 13] (onder 2) nietig te verklaren, omdat de inhoud van die dagvaarding op dat punt volstrekt onbegrijpelijk is. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het kennelijk de bedoeling van het openbaar ministerie is geweest om aan verdachte het verwijt te maken dat hij één of meerdere personen met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het gebruik van één of meerdere oplichtingsmiddelen, te bewegen tot afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de (girale) afgifte van een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed. Echter, waartoe [aangever 13] nu precies is bewogen, kan volgens de verdediging uit deze tenlastelegging niet volgen.
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat gezien de inhoud van het complete dossier en het geheel van de tenlastegelegde strafbare feiten in onderlinge samenhang bezien, de verdachte in staat moet worden geacht de tekst van de tenlastelegging te kunnen begrijpen en zich daartegen te verdedigen.
De rechtbank stelt vast dat in het onder 2 tenlastegelegde is omschreven waartoe [aangever 13] zou zijn bewogen, namelijk het verlenen van een dienst ofwel de verhuur van een minikraantje. De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit onderdeel van de tenlastelegging aan de vereisten van artikel 261 van het wetboek van Strafvordering voldoet en verwerpt daarom het nietigheidsverweer van de verdediging.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met uitzondering van het deel gericht op [aangever 11] , [aangever 12] , [aangever 13] , [aangever 16] en [aangever 17] . Uit de aangiftes bij zowel feit 1 als 2 blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zich voordeden als een bonafide ondernemers terwijl zij niet van plan waren hun afspraken na te komen en deze ook niet zijn nagekomen. De aangiftes in onderlinge samenhang beziend laten een patroon van oneerlijk handelen zien wat maakt dat de drempel van oplichting is gehaald.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor integrale vrijspraak gepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het enkel gebruiken van een andere naam én het leveren van een wanprestatie nog niet maakt dat sprake is van oplichting. De verdediging heeft ook aangevoerd dat er geen sprake is van verduistering. De geldbedragen die door de kopers zijn overgemaakt aan de verdachte (of medeverdachte) zijn na ontvangst daarvan niet meer voor wederrechtelijke toe-eigening vatbaar.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Oplichting
Van oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht is sprake wanneer iemand met het oogmerk om zich (of een ander) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels, een ander beweegt tot afgifte van enig goed.
Wil er dus in juridische zin van oplichting sprake zijn, dan moet door één of meer van de
hiervoor genoemde middelen iemand daadwerkelijk worden bewogen tot afgifte van een goed. Tussen de afgifte van het goed en de hiervoor genoemde middelen moet een rechtstreeks verband bestaan.
De rechtbank overweegt dat uit de aangiftes is gebleken dat aangevers telkens geld hebben betaald voor goederen en/of diensten die niet, laat of niet volledig zijn geleverd. Medeverdachte [medeverdachte] heeft aangevers bezocht op hun woonadressen en heeft hun na afloop, soms ter plaatse, offertes gestuurd en er is gevraagd om een voorschot te betalen. In sommige gevallen zijn wel, soms kleine, werkzaamheden uitgevoerd, door zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] , in veel gevallen ook niet. In sommige gevallen hebben verdachte en medeverdachte [verdachte] daarbij hun eigen namen en bedrijfsnaam gebruikt en in ander gevallen valse namen. In de meeste gevallen is een factuur verzonden vanuit de eenmanszaak [naam 1] of [naam 2] , die op naam van verdachte staat.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wilde roepen om daarvan misbruik te kunnen maken, of dat van de ander de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid mag worden verwacht.
Uit de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat verdachte en medeverdachte bij het sluiten van de overeenkomsten in enkele gevallen gebruik hebben gemaakt van valse namen. De rechtbank kan echter niet op basis van het dossier vaststellen dat aangevers zijn bewogen tot afgifte van geld dóór het aannemen van die valse namen. Er bestaat dan ook geen rechtstreeks verband tussen dit oplichtingsmiddel en het in artikel 326 lid 1 Sr bedoelde gevolg.
De rechtbank acht evenmin bewezen dat sprake is geweest van een samenweefsel van verdichtsels. De door verdachte en medeverdachte gehanteerde handelwijzen in de verschillende aangiftes zijn te verschillend om te spreken van een vast patroon, waarbij de rechtbank in het bijzonder belang hecht aan het feit dat verdachte en medeverdachte in een aantal gevallen wel degelijk werkzaamheden hebben verricht. Dat verdachte en medeverdachte de bedoeling hebben gehad om het geld te ontvangen, terwijl zij nooit voornemens zijn geweest om de betreffende goederen dan wel diensten te leveren acht de rechtbank dan ook niet bewezen.
Het subsidiair tenlastegelegde, te weten verduistering, kan evenmin bewezen worden verklaard. Verduistering in de zin van artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht is de wederrechtelijke toe-eigening van een goed dat aan een ander toebehoort en dat men anders dan door misdrijf onder zich heeft. Uit de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte en medeverdachte met aangevers overeenkomsten hebben gesloten en krachtens die overeenkomsten geldbedragen van de aangevers hebben ontvangen. Daardoor zijn de geldbedragen tot het vermogen van verdachte en/of medeverdachte gaan behoren. Daarmee zijn de geldbedragen niet meer voor wederrechtelijke toe-eigening vatbaar. De rechtbank verwijst in dit kader naar het arrest van de Hoge Raad van 2 oktober 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BV8280). De rechtbank wil niet uitsluiten dat verdachte civielrechtelijk is tekort geschoten in haar contractuele verplichtingen, en dat daardoor wellicht op verdachte een betalingsverplichting aan aangevers rust, echter leidt het niet voldoen aan die betalingsverplichting(en) niet tot wederrechtelijke toe-eigening in de zin van artikel 321 WSr.
De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Feit 2:
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat uit het dossier niet blijkt van enige betrokkenheid van verdachte bij de aangiftes van [aangever 11] , [aangever 12] , [aangever 13] , [aangever 16] en [aangever 17] , zodat zij van deze onderdelen voor zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Ook acht zij niet bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de aangiftes van [aangever 14] en [aangever 15] zodat zij ook van deze onderdeel voor wel het primair als het subsidiair tenlastegelegde dient zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van aangever [aangever 13] overweegt de rechtbank als volgt. Uit de bewijsmiddelen en het verhandelde ter zitting blijkt dat aangever [aangever 13] zeven keer zijn minikraan met aanhangwagen heeft verhuurd aan verdachte en medeverdachte, waarna een vijftal keren de huurprijs niet is voldaan. Medeverdachte heeft hierbij gebruik gemaakt van een valse naam. De rechtbank kan echter niet op basis van het dossier vaststellen dat aangever is bewogen tot het verhuren van zijn minikraan dóór het aannemen van die valse hoedanigheid. Er bestaat dan ook geen rechtstreeks verband bestaan tussen dit oplichtingsmiddel en het in artikel 326 lid 1 Sr bedoelde gevolg.
Verduistering acht de rechtbank evenmin bewezen. Van wederrechtelijke toe-eigening van enig goed is niet gebleken. Verdachte en medeverdachte hebben de minikraam immers teruggebracht naar aangever. Voor zover de steller van de tenlastelegging bedoeld heeft te stellen dat de niet-betaalde huursommen het verduisterde goed betreffen kan zulks evenmin leiden tot een veroordeling wegens verduistering nu deze niet voor (wederrechtelijke) toe-eigening vatbaar zijn.
De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde en zal haar hiervan vrijspreken.

4.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partijen [aangever 6] , [aangever 1] , [aangever 16] , [aangever 7] , [aangever 17] , [aangever 15] , [aangever 14] , [aangever 9] , [aangever 8] , [aangever 12] en [aangever 13] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend.
Overweging van de rechtbank
De vrijspraak van verdachte heeft juridisch tot gevolg dat de rechtbank niet aan een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen toekomt. Nu het niet tot oplegging van een straf of maatregel komt, zal de rechtbank daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen verklaren.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 en 2 tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partijen [aangever 6] , [aangever 1] , [aangever 16] , [aangever 7] , [aangever 17] , [aangever 15] , [aangever 14] , [aangever 9] , [aangever 8] , [aangever 12] en [aangever 13] niet-ontvankelijk in de vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Gaastra, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en mr. J.M.J.M. Doon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.G.M. van Ophuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 juni 2021.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat het vonnis te ondertekenen.