In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 mei 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een maatschap, hierna aangeduid als [naam eiseres], en de naamloze vennootschap Liander N.V. [naam eiseres] is eigenaar van een (voormalig) kantoorverzamelgebouw dat zij wil ombouwen tot een hotel. Om deze plannen te realiseren, heeft [naam eiseres] een verhoging van het gecontracteerde transportvermogen bij Liander aangevraagd. Liander, als netbeheerder, heeft echter aangegeven dat er in het betreffende gebied onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar is, wat leidt tot fysieke congestie op het elektriciteitsnet. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Liander zich terecht beroept op de uitzondering van artikel 24 lid 2 van de Elektriciteitswet, die stelt dat een netbeheerder niet verplicht is een aanbod tot transport te doen als er redelijkerwijs geen capaciteit beschikbaar is. De rechter heeft geoordeeld dat Liander voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van fysieke congestie en dat de netbeheerder niet kan worden verplicht om extra transportcapaciteit te bieden aan [naam eiseres]. De vorderingen van [naam eiseres] zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van Liander.