ECLI:NL:RBGEL:2021:2661

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
31 mei 2021
Zaaknummer
383354
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op merkrechten en handelsnaamrechten in kort geding tussen Welson B.V. en Arend [naam 3]

In deze zaak, die op 18 maart 2021 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, vorderde Welson B.V. (eiseres) een verbod tegen Arend [naam 3] (gedaagde) om het teken 'Wellux' te gebruiken, omdat dit inbreuk zou maken op haar merkrechten en handelsnaamrechten. Welson B.V. is een onderneming die zich richt op de verkoop en installatie van zwembaden en heeft het woordmerk 'Welson' en een beeldmerk geregistreerd. Gedaagde, die onder de naam 'Wellux' opereert, biedt vergelijkbare diensten aan. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een inbreuk op het beeldmerk van Welson, maar niet op het woordmerk, omdat de overeenstemming tussen de merken te beperkt was om verwarring te rechtvaardigen. De rechter wees de vordering tot verbod op het gebruik van het logo 'Wellux' toe, maar wees de overige vorderingen af. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/383354 / KG ZA 21-29
Vonnis in kort geding van 18 maart 2021
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WELSON B.V.,
gevestigd te Zeewolde,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOLARE GROUP B.V.,
gevestigd te Uddel,
eiseressen,
advocaten mrs. D.A. Geerts en D.M. Wille te Amsterdam,
tegen
AREND [naam 3],
handelend onder de naam
Wellux,
wonende te Ermelo,
gedaagde,
advocaten mrs. E.J. Louwers en E.Z. Fonville te Eindhoven.
Eiseressen zullen hierna bij de beoordeling gezamenlijk Welson (in vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd. Gedaagde zal hierna [naam 3] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de producties van [naam 3]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Welson
  • de pleitnota van [naam 3] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiseres sub 2, Volare Group B.V. (hierna: Volare) is bestuurder en enig aandeelhouder van eiseres sub 1, Welson B.V.
2.2.
Volare is door een aandelentransactie met terugwerkende kracht per 1 januari 2020 eigenaar geworden van Bodyfit Wellness B.V. (hierna: Bodyfit). Bodyfit was een onderneming die reeds zeventien jaar actief was als verkoper en installateur van zwembaden.
2.3.
Direct na de overname van Bodyfit hebben de (indirecte) bestuurders van Welson, de heren [naam 1] en [naam 2] , besloten de naam en identiteit van de onderneming te wijzigen. Zij hebben vervolgens geïnvesteerd in de rebranding van Bodyfit, zoals het (laten) bedenken van een nieuwe naam voor de onderneming, te weten Welson, en het ontwikkelen van marketingmaterialen in lijn met de nieuwe huisstijl.
2.4.
Volare is houdster van het volgende woordmerk:
WELSON
Dit woordmerk is op 5 maart 2020 ingeschreven bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) onder registratienummer 1412864 in de klassen 11 (Sauna’s, zwem-, stoom- en bubbelbaden), 19 (Zwembaden(constructies), niet van metaal), 37 (Bouw en installatie van sauna’s, zwem-, stoom- en bubbelbaden) en 44 (Verschaffen van saunafaciliteiten, diensten van sauna’s).
2.5.
Voorts is Volare houdster van het volgende beeldmerk met woordelementen:
Dit beeldmerk is op 30 maart 2020 ingeschreven bij het BBIE onder registratienummer 1414176 in eveneens de klassen 11, 19, 37 en 44.
2.6.
In juni 2020 is Welson onder de nieuwe naam naar buiten getreden. Alle leveranciers en klanten zijn op de hoogte gesteld van de naamswijziging en vanaf medio september 2020 is een landelijke campagne gelanceerd in verschillende tijdschriften en kranten, waaronder Quote, FD Persoonlijk, Elsevier, Arts & Auto, Art of Living en NRC Handelsblad. Welson houdt zich hoofdzakelijk bezig met het verkopen, plaatsen en onderhouden van zwembaden. Zij richt zich op welvarende consumenten als eindgebruikers.
2.7.
[naam 3] drijft blijkens het handelsregister van de Kamer van Koophandel sinds 1 juni 2019 een eenmanszaak in Ermelo onder de handelsnaam ‘Van de [naam 3] ’. [naam 3] houdt zich bezig met het plaatsen en onderhouden van zwembaden.
2.8.
In december 2020 heeft [naam 3] via de website achter de op 5 november 2020 geregistreerde domeinnaam ‘www.wellux.nl’ en op social media aangekondigd dat hij zijn onderneming ‘ [naam 3] Zwembadtechniek & Montage’ voortzet onder de naam Wellux. Op 24 december 2020 is deze naamswijziging geëffectueerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Sindsdien maakt [naam 3] gebruik van de handelsnaam Wellux met het volgende bijbehorende logo:
2.9.
Bij brief van 6 januari 2021 heeft de toenmalige advocaat van Welson [naam 3] verzocht en voor zover nodig gesommeerd om binnen vijf werkdagen per e-mail te bevestigen dat hij er zorg voor zal (laten) dragen uiterlijk per woensdag 13 januari 2021 om 17:00 uur niet langer op enige wijze op internet, in reclame-uitingen of in vestigingen van [naam 3] de naam Wellux te voeren, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag per inbreukmakend handelen of nalaten.
2.10.
Bij brief van 13 januari 2021 aan Welson heeft de advocaat van [naam 3] betwist dat er sprake is van enige inbreuk op rechten op de merken en/of handelsnaam van Welson en dat [naam 3] dus geen gehoor zal geven aan de sommatie.
2.11.
Op 20 januari 2021 heeft de huidige advocaat van Welson per brief een nieuwe sommatie aan [naam 3] gezonden. Ook aan deze sommatie heeft [naam 3] niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Welson vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. [naam 3] met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis verbiedt elk gebruik
van het teken ‘Wellux’ of enig ander met de Merken en Handelsnaam overeenstemmend
teken, althans elk gebruik van het teken ‘Wellux’ of enig ander met de Merken en
Handelsnaam overeenstemmend teken in de zwembadbranche, op straffe van een
dwangsom van € 5.000,00 per overtreding, alsmede voor elke dag (een gedeelte van een
dag daaronder begrepen) dat deze voortduurt,
2. [naam 3] veroordeelt tot vergoeding aan Welson van de volledige proceskosten
bestaande uit de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten met betrekking
tot het onderhavige geschil op de voet van artikel 1019h Rv, althans subsidiair een
vergoeding van deze kosten volgens de indicatietarieven voor IE-zaken, althans meer
subsidiair een ander in goede justitie te bepalen bedrag, althans uiterst subsidiair op basis
van het liquidatietarief, uitvoerbaar bij voorraad binnen twee dagen na betekening van dit
vonnis te voldoen, bij gebreke waarvan vanaf de derde dag wettelijke rente tot de dag van
volledige betaling verschuldigd is,
3. de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak ex artikel 1019i Rv bepaalt op zes
maanden na de datum van dit vonnis.
3.2.
Welson legt samengevat het volgende aan haar vordering ten grondslag. [naam 3] maakt door het gebruik van het teken ‘Wellux’ inbreuk op het woord- en beeldmerk van Welson op grond van artikel 2.20 lid 2 sub b Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE). Daarnaast handelt [naam 3] met het voeren van de handelsnaam Wellux jegens Welson in strijd met de artikelen 5 en 5a van de Handelsnaamwet (Hnw).
3.3.
[naam 3] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Voor zover de vordering van Welson is gegrond op een beweerdelijke inbreuk op de Benelux-merken volgt de internationale en relatieve bevoegdheid van de voorzieningenrechter uit artikel 4.6 lid 1 BVIE, aangezien [naam 3] woonplaats heeft binnen het arrondissement van de rechtbank Gelderland. Voor zover de vordering is gebaseerd op een beweerdelijke inbreuk op handelsnaamrechten is de voorzieningenrechter reeds bevoegd omdat [naam 3] die bevoegdheid niet heeft bestreden. Op grond van het Zaakverdelingsreglement van de rechtbank Gelderland wordt het onderhavige geschil behandeld op de locatie Arnhem.
Spoedeisend belang
4.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat reeds uit de aard van de zaak – de door Welson gestelde voortdurende inbreuk op haar merkrechten – voortvloeit dat Welson een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Overigens is het spoedeisend belang door [naam 3] ook niet betwist.
Merkenrecht
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het woord- en beeldmerk van Welson geldige merken zijn, nu [naam 3] de nietigheid daarvan niet heeft ingeroepen. Dit betekent dat op de onderhavige zaak het BVIE van toepassing is.
4.4.
Ingevolge artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE kan de merkhouder op grond van zijn uitsluitend recht iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen, verhinderen gebruik te maken van een teken wanneer dit teken gelijk is of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt met betrekking tot gelijke of overeenstemmende waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, indien daardoor bij het publiek gevaar voor verwarring bestaat, ook wanneer die verwarring het gevolg is van associatie met het oudere merk.
4.5.
Niet in geschil is dat de merken van Welson zijn ingeschreven voor waren en diensten die identiek zijn aan de waren en diensten die [naam 3] onder het teken ‘Wellux’ aanbiedt, te weten het verkopen, installeren en onderhouden van zwembaden.
4.6.
Voor het aannemen van een inbreuk op grond van artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE is voorts vereist dat merk en teken met elkaar overeenstemmen. Daarvan is sprake indien het woord- en/of beeldmerk van Welson en het teken van [naam 3] , globaal beoordelend, naar de totaalindruk die zij maken, visueel, auditief of begripsmatig zodanige gelijkenis vertonen, daarbij onder meer rekening houdend met hun onderscheidende en dominerende bestanddelen, dat daardoor de mogelijkheid bestaat dat bij het in aanmerking komende publiek verwarring wordt gewekt tussen het woord- en/of beeldmerk en het teken (directe verwarring), dan wel de indruk wordt gewekt dat enig verband bestaat tussen beiden (indirecte verwarring). Daarbij dient de onderscheidingskracht van – in dit geval – het woord- en beeldmerk van Welson in aanmerking te worden genomen. Ter beoordeling van de overeenstemming van merk en teken heeft te gelden dat het publiek een merk gewoonlijk waarneemt als één geheel en niet let op de verschillende details ervan. Daarbij worden de dominerende en onderscheidende kenmerken het gemakkelijkst onthouden. Bovendien wordt doorgaans meer aandacht besteed aan het begingedeelte van een merk dan aan het eindgedeelte ervan.
Ten aanzien van het woordmerk
4.7.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het woordmerk ‘Welson’ een gemiddeld onderscheidend vermogen. Enerzijds moet worden aangenomen dat het hier gaat om een fantasienaam die niet zuiver beschrijvend is voor de diensten waarvoor het merk is geregistreerd. Anderzijds geldt dat [naam 3] terecht erop heeft gewezen dat Welson op haar website zelf op verschillende plaatsen verwijst naar ‘wellness’ (zie producties 2, 3 en 4 bij dagvaarding), waarbij het meest in het oog springt dat Welson het heeft over de eeuwenoude familienaam Welson die het bedrijf de allure geeft die het verdient “
met een knipoog naar wellness”.In dit verband is tussen partijen niet in geschil dat er in de zwembadenbranche vele ondernemingen zijn die het woordelement ‘wel(l)’ in hun naam voeren. Bovendien heeft Welson naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij in korte tijd een naam heeft gevestigd in de betreffende branche. Het enkele feit dat Welson een landelijke campagne heeft gelanceerd in verschillende tijdschriften en kranten zegt niets over de bekendheid of de onderscheidingskracht van het merk ‘Welson’. Dit geldt temeer nu Welson pas in juni 2020 onder de naam Welson naar buiten is getreden en zij pas vanaf medio september 2020 bedoelde landelijke campagne heeft gelanceerd.
4.8.
De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat tussen het woordmerk ‘Welson’ en het teken ‘Wellux’ visuele en auditieve overeenstemming bestaat voor wat betreft het eerste woordelement ‘wel’. Het meest onderscheidende en dominante bestanddeel van onderhavig merk en teken, dat door het in aanmerking komende publiek het gemakkelijkst wordt onthouden, is echter het tweede woordelement en dat is totaal verschillend, zowel visueel als auditief: ‘son’ versus ‘lux’. Hoewel doorgaans meer aandacht wordt besteed aan het begingedeelte van een merk dan aan het eindgedeelte ervan, wordt de visuele en auditieve overeenstemming daardoor ernstig afgezwakt, waardoor de overeenstemmende totaalindruk als gering moet worden aangemerkt. Bovendien is van begripsmatige overeenstemming geen enkele sprake. ‘Welson’ is een Engelse fantasienaam die de uitstraling heeft van een chique familienaam, terwijl ‘Wellux’ een fantasienaam is die een samenvoeging suggereert van de woorden ‘wellness’ en ‘luxe’. Gelet op het een en ander is er slechts sprake van een (zeer) beperkte mate van overeenstemming tussen woordmerk en teken.
4.9.
Dat het woordmerk van Welson is ingeschreven voor waren en diensten die identiek zijn aan de waren en diensten die [naam 3] aanbiedt, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in het licht van de hiervoor besproken (zeer) beperkte mate van overeenstemming tussen woordmerk en teken en het gemiddeld onderscheidend vermogen van dat woordmerk, onvoldoende om tot het oordeel te komen dat verwarring bij het in aanmerking komende publiek kan ontstaan, althans dat de indruk wordt gewekt dat enig verband bestaat tussen het woordmerk ‘Welson’ en het teken ‘Wellux’.
Ten aanzien van het beeldmerk
4.10.
Het beeldmerk van Welson heeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een meer dan gemiddeld onderscheidend vermogen. Naast de naam komt daar namelijk nog bij de afbeelding van een golfbeweging. Dit zorgt tezamen met het woord ‘Welson’ voor een meer dan gemiddeld onderscheidend vermogen. Dat er in dezelfde branche meer logo’s zijn met het woordelement ‘wel’ die ook gebruikmaken van een soort golfbeweging in dat logo, maakt zonder nadere toelichting van [naam 3] , die ontbreekt, niet dat het beeldmerk van Welson dus beschrijvend is. De logo’s waarnaar [naam 3] in dit verband verwijst (productie 4 van [naam 3] ) wijken bovendien op vele punten af van het beeldmerk van Welson, bijvoorbeeld voor wat betreft de kleur van het logo, de vorm van de golfbeweging en de positionering van die golfbeweging ten opzichte van het woord/de naam.
4.11.
Anders dan ten aanzien van het woordmerk ‘Welson’ is bij een vergelijking van het beeldmerk van Welson met het logo ‘Wellux’ de totaalindruk (globaal beoordelend) naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in grote mate dezelfde. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in ogenschouw dat de hierna te bespreken ‘golfbeweging’ in beide logo’s een onderscheidend en dominant bestanddeel is:
4.12.
Naast de visuele en auditieve overeenstemming van het eerste woordelement ‘wel’ wijst de voorzieningenrechter op de volgende visueel overeenstemmende punten. Het logo en het beeldmerk bevatten beide:
- een afbeelding van een golfbeweging,
- die uit drie lijnen bestaat,
- die gecentreerd boven het woordelement is geplaatst,
- die een piek vormt in het midden.
Bovendien bestaan beide namen uit zes letters, waardoor de golfbeweging zich op exact dezelfde positie boven de naam bevindt. De combinatie van een en ander maakt dat het logo ‘Wellux’ in grote mate overeenstemt met het beeldmerk van Welson. Dat er begripsmatig geen sprake is van overeenstemming tussen merk en logo is hier minder relevant, omdat het bij een beeldmerk/logo vooral gaat om het visuele aspect en in iets mindere mate het auditieve aspect, en juist in het visuele aspect zit in dit geval de overeenstemming.
4.13.
Gelet op de grote mate van overeenstemming tussen beeldmerk en logo, het meer dan gemiddeld onderscheidend vermogen van dat beeldmerk en het feit dat het beeldmerk is ingeschreven voor waren en diensten die identiek zijn aan de waren en diensten die [naam 3] aanbiedt, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ten aanzien van het beeldmerk wél sprake van verwarringsgevaar bij het in aanmerking komende publiek.
4.14.
Op basis van het voorgaande moet worden aangenomen dat aan alle vereisten voor merkinbreuk op grond van artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE is voldaan en dat genoegzaam is gebleken dat [naam 3] door het gebruik van het logo ‘Wellux’ in strijd handelt met het merkrecht van Welson, voor zover het haar beeldmerk betreft.
Handelsnaamrecht
4.15.
Het gevorderde verbod van Welson ziet ook op het in strijd met artikel 5 en 5a Hnw voeren van de handelsnaam Wellux. Krachtens artikel 1 Hnw is een handelsnaam de naam waaronder men feitelijk handelt, dus de naam die naar buiten toe wordt gebruikt als aanduiding van de onderneming. In deze zaak is voldoende gebleken dat Wellux en Wellux Zwembaden de namen zijn die naar het publiek toe worden gebruikt als aanduiding van de onderneming. Bij de beoordeling of sprake is van inbreuk door [naam 3] , zal dan ook worden uitgegaan van deze twee handelsnamen.
4.16.
Op de voet van artikel 5 Hnw is het verboden een handelsnaam te voeren, die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig werd gevoerd, of die van diens handelsnaam slechts in gering mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats waar zij zijn gevestigd, bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen is te duchten.
4.17.
Volgens deze bepaling is dus noodzakelijk en voldoende voor een verbod op het voeren van een handelsnaam dat het gebruik daarvan bij het publiek kan leiden tot verwarring tussen de onderneming die deze handelsnaam wil gaan voeren (Wellux) en een onderneming die al eerder onder dezelfde naam, of een daarvan slechts in geringe mate afwijkende naam werd gedreven (Welson). Daarbij kan het gaan om directe verwarring (het publiek houdt de ene onderneming voor de andere), of indirecte verwarring (het publiek neemt aan dat de beide ondernemingen economisch met elkaar zijn verbonden). Of verwarring te duchten valt, moet worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Bij een en ander komt het aan op een globale beoordeling van de volledige handelsnamen wat betreft hun visuele, auditieve en begripsmatige kenmerken, in relatie tot de aard van de ondernemingen en alle overige omstandigheden van het geval. Tot de visuele kenmerken behoren ook gebruikte logo’s en eventuele andere visuele vormgeving. Voorts dient de vraag of verwarring te duchten valt, te worden beoordeeld vanuit het perspectief van het normaal oplettende publiek en zijn eventuele (specialistische) kennis van het desbetreffende marktsegment (Hoge Raad 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:269).
4.18.
Tussen partijen is niet in geschil dat Welson haar handelsnaam eerder voerde dan dat [naam 3] gebruik is gaan maken van zijn handelsnaam Wellux (Zwembaden).
4.19.
Voorts kan uit hetgeen hiervoor ten aanzien van het merkenrecht reeds is overwogen worden afgeleid dat tussen de handelsnamen van partijen sprake is van een (zeer) beperkte mate van overeenstemming, maar dat als de logo’s daarbij worden betrokken sprake is van een grote mate van overeenstemming.
4.20.
Ten aanzien van het onderscheidend vermogen is kenmerkend voor het handelsnaamrecht dat daaraan lage eisen worden gesteld. In beginsel komt iedere aanduiding, ook indien beschrijvend, mits als handelsnaam gevoerd, voor bescherming in aanmerking. Volgens vaste jurisprudentie wordt de grens van bescherming van beschrijvende handelsnamen wel bereikt als de gevraagde bescherming zou leiden tot monopolisering van algemeen beschrijvende woorden, zodanig dat anderen die niet meer zouden kunnen gebruiken als aanduiding van hun onderneming. De voorzieningenrechter stelt vast dat het bij de handelsnamen Welson en Wellux, in relatie tot de door hen aangeboden waren en diensten, niet gaat om een louter beschrijvende aanduiding. De namen Welson en Wellux zijn immers niet beschrijvend voor de verkoop en installatie en het onderhoud van zwembaden.
4.21.
Omdat beide ondernemingen dezelfde soort waren en diensten aanbieden is de aard van beide ondernemingen zeer nauw verwant.
4.22.
Dat op grond van voornoemde omstandigheden verwarring valt te duchten bij het normaal oplettende publiek kan daarmee echter nog niet worden aangenomen. Daarvoor is meer nodig. Welson stelt in dit verband niet meer dan dat toen [naam 3] slechts een paar weken handelde onder de naam Wellux zij daarover al berichten ontving uit verschillende hoeken. Volgens Welson kan hieruit worden afgeleid dat er in die korte tijd dus al daadwerkelijk een link is gelegd tussen Wellux en Welson. Welson verwijst daarbij naar drie overgelegde whatsapp-berichten (productie 10). [naam 3] heeft echter onweersproken gesteld dat het hierbij gaat om drie whatsapp-berichten van personen die zeer nauw zijn verbonden aan Welson, dan wel aan de heer [naam 2] , directeur van Welson. Bovendien is de voorzieningenrechter met [naam 3] van oordeel dat deze berichten niet veel zeggen. Zo wordt in die berichten onder een afbeelding van het logo ‘Wellux’ alleen maar aangegeven, achtereenvolgens: “
deed ons best wel denken aan welson”, “
probeert ook iemand na te apen” en “
betere jatwerk”. Hieruit volgt op geen enkele wijze dat het normaal oplettende publiek dat gebruik wenst te maken van de waren en diensten van Welson daadwerkelijk de onderneming van [naam 3] voor die van Welson houdt, dan wel dat dat publiek aanneemt dat beide ondernemingen economisch met elkaar zijn verbonden. Welson heeft geen andere concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit dit wel blijkt.
4.23.
Daarbij komt dat hoewel partijen in hetzelfde geografische gebied zijn gevestigd/ woonachtig zijn, zij niet slechts in dat gebied actief zijn. Vast staat immers dat beide partijen door heel Nederland opereren en als gevolg van het gebruik van een eigen website op internet zich ook richten op de gehele Nederlandse markt. Dit geldt te meer nu het hier gaat om een luxe product/dienst, dat niet voor een gemiddelde consument is weggelegd. Volgens Welson factureert zij per project namelijk doorgaans tussen de € 80.000,00 en
€ 120.000,00. Dit maakt dat de plaats van vestiging met betrekking tot het mogelijke verwarringsgevaar slechts een zeer beperkte rol speelt.
4.24.
Alles overziend kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet worden aangenomen dat sprake is van direct dan wel indirect verwarringsgevaar als bedoeld in artikel 5 Hnw. Om diezelfde reden faalt ook een beroep op artikel 5a Hnw.
Vorderingen
4.25.
Hiervoor is overwogen dat aangenomen moet worden dat aan alle vereisten voor merkinbreuk op grond van artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE is voldaan en dat genoegzaam is gebleken dat [naam 3] door het gebruik van het logo ‘Wellux’ in strijd handelt met het merkrecht van Welson, voor zover het haar beeldmerk betreft. Het onder 3.1 sub 1 gevorderde verbod zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat [naam 3] wordt verboden, binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis, elk gebruik van het logo ‘Wellux’, zoals hiervoor afgebeeld in 2.8, of enig ander met het beeldmerk van Welson overeenstemmend logo, zoals hiervoor afgebeeld in 2.5. Voor het overige wordt deze vordering afgewezen.
4.26.
De gevorderde dwangsom zal op de voet van artikel 611a Rv worden toegewezen als na te melden, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt.
4.27.
In verband met het bepaalde in artikel 1019i Rv zal de voorzieningenrechter de redelijke termijn waarbinnen een bodemprocedure aanhangig moet worden gemaakt stellen op zes maanden na de datum van dit vonnis.
Proceskosten
4.28.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [naam 3] , binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis, elk gebruik van het logo ‘Wellux’, zoals hiervoor afgebeeld in 2.8, of enig ander met het beeldmerk van Welson overeenstemmend logo, zoals hiervoor afgebeeld in 2.5,
5.2.
veroordeelt [naam 3] om aan Welson een dwangsom te betalen van € 5.000,00 per overtreding, alsmede voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.3.
bepaalt de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak conform artikel 1019i Rv op zes maanden na de datum van dit vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2021.
Coll.: MvG