ECLI:NL:RBGEL:2021:2640

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 mei 2021
Publicatiedatum
28 mei 2021
Zaaknummer
C/05/387918 / KG ZA 21-155
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van duurovereenkomsten met tussentijdse opzegmogelijkheden en de werking van redelijkheid en billijkheid

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, vorderde de besloten vennootschap V.D. Bor Pluimveeslachterij B.V. (hierna: vdBor) dat De Heus Voeders B.V. (hierna: De Heus) werd veroordeeld tot onverkorte en tijdige nakoming van haar leveringsverplichtingen uit hoofde van twee overeenkomsten. De vorderingen volgden op een geschil over de beëindiging van deze overeenkomsten, die betrekking hadden op de levering van conceptkuikens en vleeskuikens. De Heus had de overeenkomsten opgezegd naar aanleiding van een koopovereenkomst tussen vdBor en Groenlandgroup B.V., waarbij De Heus stelde dat de beëindiging rechtsgeldig was op grond van de contractuele bepalingen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat De Heus voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij de overeenkomsten mocht opzeggen. De rechter stelde vast dat de bepalingen in de overeenkomsten een tussentijdse beëindigingsmogelijkheid bevatten en dat de opzegging door De Heus niet in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De voorzieningenrechter wees erop dat de contractuele afspraken door beide partijen waren gemaakt en dat de omstandigheden van de concurrentiële markt niet onredelijk waren. De vorderingen van vdBor werden afgewezen, en vdBor werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van de contractsvrijheid en de mogelijkheid voor professionele partijen om hun afspraken over opzeggingen vast te leggen, waarbij de redelijkheid en billijkheid in acht moeten worden genomen, maar niet altijd een belemmering vormen voor de uitvoering van contractuele bepalingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/387918 / KG ZA 21-155
Vonnis in kort geding van 14 mei 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
V.D. BOR PLUIMVEESLACHTERIJ B.V.,
gevestigd te Nijkerk,
eiseres,
advocaat mr. C. Wiggers te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE HEUS VOEDERS B.V.,
gevestigd te Ede,
gedaagde,
advocaat mr. V.V.A. Lipman te Nijmegen.
Partijen zullen hierna vdBor en De Heus genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 5
  • de pleitnota deel 1 van vdBor
  • de pleitnota deel 2 van vdBor met de producties 6 tot en met 8
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van De Heus
1.2.
Ten slotte heeft de voorzieningenrechter vanwege de grote spoedeisendheid van de zaak bepaald dat op 14 mei 2021 een zogenaamd ‘kop-staart vonnis’ zal worden gewezen en dat de motivering van de beslissing binnen 14 dagen daarna op schrift zal worden gesteld. Die motivering volgt hierna.

2.De feiten

2.1.
VdBor is een pluimveeslachter en betrekt kuikens bij De Heus. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen conceptkuikens en vleeskuikens. Conceptkuikens zijn kuikens die volgens een bepaald welzijnsconcept worden gehouden en vleeskuikens zijn de kuikens die worden gehouden zonder aanvullende welzijnseisen. Partijen werken al langere tijd samen. De laatste overeenkomsten dateren van 22 december 2016 (betreffende de conceptkuikens) en 31 december 2020 (betreffende de vleeskuikens).
2.2.
In de overeenkomst van 22 december 2016 betreffende de conceptkuikens staat, voor zover in deze zaak relevant, het volgende:
Overwegende dat:
(…)
  • De Heus en Van den Bor elkaar beschouwen als belangrijke commerciële partners met het oog op een continue aanvoer van voldoende slachtrijpe Conceptkuikens naar de slachterij van Van den Bor;
  • Deze samenwerking leidt tot een wederzijdse afhankelijkheid voor wat betreft de levering en afname van Conceptkuikens;
  • Deze afhankelijkheid nadere afspraken tussen partijen rechtvaardigt, welke afspraken in deze Overeenkomst worden vastgelegd.
(…)
Artikel 4 Eigendomsverhoudingen
In geval van fusie of vervreemding van aandelen van één der Partijen c.q. de aandelen van een groeps- of een moedermaatschappij, die direct of indirect de zeggenschap in de desbetreffende partij uitoefent, voor 50% of meer in andere handen overgaan, zal de desbetreffende partij de ander hierover bij aangetekend schrijven volledig en gedocumenteerd informeren. Indien de andere partij binnen vier weken na ontvangst van de desbetreffende informatie te kennen geeft hiertegen geen bezwaar te hebben, zal de eerstboedelde partij verplicht zijn bij de verkrijger te bedingen dat deze de overeenkomst onder dezelfde voorwaarden voortzet.
(…)
Artikel 6 Looptijd
Deze overeenkomst is aangegaan op het moment van ondertekening door Partijen en voor de duur van onbepaalde tijd. Opzegging door een der Partijen kan ten alle tijden en dient bij schriftelijk te geschieden tegen de laatste (werk)dag van het laatstelijk door De Heus aan Van den Bor verstuurde opzet-/slachtplanningsraamwerk. Voor de goede orde zullen Partijen gedurende de opzegtermijn gehouden blijven de geplande volumes te leveren/ af te nemen.(…).
Partijen hebben het recht deze overeenkomst onmiddellijk zonder voorafgaande aanmaning of ingebrekestelling te beëindigingen indien:
1.
Een der Partijen één of meer bepalingen van deze overeenkomst of de overige van toepassing zijnde algemene voorwaarden, niet of niet correct nakomt;
2. (…)
3. (…)
4.
Een der Partijen zijn bedrijf staakt, verkoopt of op andere wijze de exploitatie aan derden overdraagt.(…)”
2.3.
In de overeenkomst van 31 december 2020 betreffende de vleeskuikens staat, voor zover in deze zaak relevant, het volgende:

9.Termijn
De gemaakte afspraken als weergegeven in dit schrijven zijn van kracht met ingang van slachtweek 01 van 2021 en loopt tot en met week 52 van 2021.(…)
10.Wijziging in de bedrijfsvoering
Van den Bor dient De Heus tijdig te informeren in het geval een belangrijke wijziging ontstaat in de bedrijfsvoering of in de financiële situatie van Van den Bor waaronder doch niet beperkt tot een voorgenomen besluit tot fusie, overname, (af)splitsing, beëindiging van (een gedeelte van) de onderneming. Waarna De Heus gerechtigd is deze afspraken tussentijds te beëindigen.
2.4.
Op enig moment heeft Groenlandgroup B.V. (hierna: Groenland) interesse getoond in overname van vdBor. Op 5 mei 2021 is er een koopovereenkomst gesloten tussen vdBor en Groenland. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) dient nog toestemming te geven voor de overname.
2.5.
VdBor heeft op 5 mei 2021 De Heus op de hoogte gesteld van voornoemde overeenkomst. Op 10 mei 2021 heeft er een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. Bij dit gesprek heeft De Heus vdBor een schriftelijk bericht overhandigd met, voor zover in deze zaak relevant, de volgende inhoud:
“ (…)
Wij willen u thans informeren dat wij vanwege de verkoop en voorgenomen overname door GroenlandGroup van Van den Bor de levering door ons van reguliere vleeskuikens alsook van Comfortkuikens(Conceptkuikens; Rb)
wensen te staken.
In dat kader beëindigen wij hierbij per direct de overeenkomst tussen De Heus Voeders B.V. en Van den Bor d.d. 31 december 2020 ter zake de levering van reguliere vleeskuikens op grond van het bepaalde in artikel 10 van deze overeenkomst, alsmede de ‘Overeenkomst Van de Bor-De Heus’ d.d. 22 december 2016 tussen De Heus Voeders B.V. en Van den Bor voor de levering van Comfortkuikens op grond van het bepaalde in artikel 6 onderdeel B sub 4 van deze Overeenkomst.
2.6.
In afwijking van voornoemd bericht heeft De Heus te kennen gegeven dat zij tot 17 mei 2021 (concept)kuikens zal leveren.
2.7.
Op 11 mei 2021 heeft vdBor e-mailberichten ontvangen van twee van haar afnemers dat de slachterij Storteboom contact met hen zou hebben opgenomen met de mededeling dat vdBor vanaf 17 mei 2021 geen Comfortkippen meer zal slachten maar dat deze worden geslacht bij Storteboom.

3.Het geschil

3.1.
VdBor vordert, na vermeerdering van eis, dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad:
I. De Heus veroordeelt tot onverkorte en tijdige nakoming van haar leveringsverplichtingen uit hoofde van de overeenkomst d.d. 22 december 2016 en 31 december 2020 jegens vdBor;
II. Indien De Heus geen gevolg geeft aan sub I dat De Heus per direct een dwangsom verbeurt jegens vdBor groot € 100.000,00 per kalenderdag met een maximum van € 6000.000,00;
III. De Heus beveelt zich te onthouden van het benaderen van klanten van vdBor en/of het instrueren van concurrenten van vdBor om klanten van vdBor te benaderen;
IV. Indien De Heus geen gevolg geeft aan sub III dat gedaagde per direct een dwangsom verbeurt jegens vdBor groot € 10.000,00 per overtreding met een maximum van € 100.000,00;
V. De Heus veroordeelt in de kosten van de procedure gevallen aan de zijde van vdBor waaronder begrepen de kosten voor juridische bijstand, een en ander te vermeerderen met de nakosten.
3.2.
VdBor legt het volgende ten grondslag aan haar vorderingen. De overeenkomst betreffende de conceptkuikens is een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd en kent een mogelijkheid tot opzegging. Op grond van de opzeggingsmogelijkheid is het eerste moment dat De Heus kan opzeggen 28 mei 2021, omdat dit de laatste werkdag is van de huidige slachtplanning. Op grond van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid is opzegging door De Heus tegen 28 mei 2021 echter onaanvaardbaar. De Heus heeft geen zwaarwegende grond aangevoerd voor de opzegging. De voorgenomen overname is geen zwaarwegende grond omdat deze nog niet is voltooid. De Heus kan daarom ook geen beroep doen op de opzeggingsgrond van artikel 6 sub B sub 4 van de overeenkomst. Er is nog geen sprake van verkoop, alleen van een voornemen. Partijen erkennen elkaar als commerciële partner en zijn wederzijds afhankelijk van elkaar. De minimale termijn voor het betrekken van vlees- en conceptkuikens van een andere leverancier is tenminste 10 (vleeskuikens) respectievelijk 12 (conceptkuikens) weken. Dit is de termijn vanaf het plaatsen van het ei, dat daarna uitgebroed wordt, totdat de kuikens groot genoeg zijn om te slachten. De Heus is bekend met deze termijnen. In de branche is het daarom altijd zo dat bij problemen de kuikens die al geplaatst zijn nog worden afgenomen en partijen daarna uit elkaar gaan. Het is voor vdBor niet mogelijk om binnen die termijn van 10 respectievelijk 12 weken nieuwe kuikens te betrekken. Bij directe opzegging lijdt vdBor € 100.000,00 schade per dag, gaat zij failliet en komt haar personeel op straat te staan. De overeenkomst voor de levering van vleeskuikens betreft een duurovereenkomst van bepaalde tijd zonder tussentijdse opzeggingsmogelijkheid. De Heus kan geen beroep doen op artikel 10 van de overeenkomst omdat er nog geen sprake is van ‘een wijziging die zich concretiseert’ omdat de fusie nog niet is voltooid. De Heus heeft de overeenkomst opgezegd vanuit rancune naar Esbro/ForFarmers, maar daar heeft vdBor niets mee te maken. Ten slotte kan het alleen De Heus zijn geweest die met Storteboom heeft samengespannen om haar klanten te benaderen. Alleen De Heus was ervan op de hoogte dat de overeenkomst door haar per 17 mei 2021 was opgezegd. Deze samenspanning is de kwalificeren als een onrechtmatige daad, aldus vdBor.
3.3.
De Heus voert het volgende verweer. Pluimveehouderij Esbro, onderdeel van Groenland, werkt intensief samen met ForFarmers-De Hoop (hierna: ForFarmers), de grootste concurrent van De Heus. Sinds enkele maanden worden de klanten van De Heus op zeer agressieve wijze benaderd door Esbro waardoor De Heus dit jaar al 900.000 kuikenplaatsen is kwijt geraakt aan ForFarmers en Groenland. Het laten voortduren van de relatie tussen De Heus en vdBor geeft hen de mogelijkheid om mesters te bewegen over te stappen en direct leverancier te worden van vdBor en/of Esbro. De Heus raakt daarmee niet alleen de mesters, en daarmee de vleeskuikens, kwijt maar daarbovenop zal De Heus de levering van voer aan deze mesters verliezen. De Heus heeft daarom de overeenkomsten beëindigd conform de bepalingen die in dat verband zijn opgenomen in de overeenkomsten. De beëindiging is rechtsgeldig op grond van artikel 6 onderdeel B sub 4 van de overeenkomst betreffende de levering van conceptkuikens. Op grond van deze bepaling kan De Heus de overeenkomst per direct en zonder voorafgaande ingebrekestelling of aanmaning beëindigen indien vdBor haar bedrijf verkoopt. Dit is het geval nu er op 5 mei 2021 een koopovereenkomst is gesloten tussen vdBor en Groenland. Ook bij de vleeskuikens kan De Heus de overeenkomst per direct beëindigen op grond van artikel 10, dat is immers mogelijk bij een
voorgenomenovername. Voor een beroep op dat artikel hoeft de overname nog niet te zijn voltooid. De beëindigingsgronden zijn niet voor niets opgenomen, De Heus wil niet zomaar geconfronteerd kunnen worden met een nieuwe (achterliggende) contractspartij, laat staan een samenwerkingspartner van een directe concurrent. VdBror heeft onvoldoende gesteld waaruit zou moeten blijken dat de beëindiging door De Heus naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dan wel dat er een langere opzegtermijn in acht moet worden genomen. De Heus heeft het genoemde schadebedrag niet onderbouwd en het is wel degelijk mogelijk om nieuwe kuikens te betrekken, bijvoorbeeld via de pluimveebeurs. Als er al een opzegtermijn in acht moeten worden genomen geldt voor de levering van de conceptkuikens dat deze uiterlijk loopt tot 28 mei 2021, het einde van het opzet- en slachtplanningsraamwerk. VdBror is hiermee uitdrukkelijk akkoord gegaan. Als vdBor deze termijn te kort vond had zij niet met deze bepaling akkoord moeten gaan. Ten slotte heeft De Heus niet samengespannen met Storteboom. De Heus heeft wel kuikens per 17 mei 2021 aangeboden aan Storteboom en desgevraagd de achtergrond toegelicht maar De Heus heeft Storteboom niet bewogen om contact op te nemen met de afnemers van vdBor, aldus De Heus.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid is niet betwist en volgt uit de aard van de vorderingen.
4.2.
Beide contracten bevatten een tussentijdse directe beëindigingsmogelijkheid. Het contract met betrekking tot de conceptkuikens heeft daarnaast nog een tussentijdse opzegmogelijkheid met inachtneming van een opzegtermijn. Hoewel er tekstueel een verschil wordt gemaakt tussen ‘opzegging’ en ‘beëindiging’ in de contracten is niet gebleken dat partijen een ander rechtsgevolg hebben beoogd met de verschillende termen. Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis wordt daarom verder gebruik gemaakt van de term ‘opzeggen’, ook waar beëindigen wordt gebruikt in de contracten of door partijen.
4.3.
Bepalend voor de vraag of en, zo ja, onder welke omstandigheden de overeenkomst kan worden opgezegd, is in beginsel wat daarover is overeengekomen. Dit betekent niet dat altijd als de contractuele bepalingen voor de opzegging zijn nageleefd, het contract ook daadwerkelijk rechtsgeldig kan worden opgezegd. De eisen van de redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst kunnen in de omstandigheden van het geval in de weg staan aan opzegging of aanvullende eisen stellen aan opzegging zoals een zwaarwegende grond voor opzegging, een opzegtermijn of betaling van een schadevergoeding (zie HR 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1134, NJ 2016/450 en HR 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:141, NJ 2018/98, r.o. 3.6.3 en r.o. 3.7).
Zijn de contractuele bepalingen voor opzegging nageleefd?
4.4.
Partijen verschillen van mening over de betekenis van de overeengekomen bepalingen in beide overeenkomsten. Volgens vdBor konden de overeenkomsten niet worden opgezegd omdat er nog geen sprake is van een definitieve overname, er moet nog toestemming worden gegeven door de ACM. Volgens De Heus is een definitieve overname geen vereiste voor opzegging, er moet sprake zijn van de situatie dat één van de partijen zijn bedrijf verkoopt (artikel 6B onder 4 van de overeenkomst conceptkuikens) of sprake van een voorgenomen besluit tot overname van (een gedeelte van) de onderneming (artikel 10 van de overeenkomst vleeskuikens).
4.5.
De vraag welke betekenis een opzegbepaling heeft dient niet alleen te worden beantwoord aan de hand van de tekstuele uitleg van de bepaling maar tevens aan de hand van de inhoud van de overeenkomsten en op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (zie HR 13 maart 1981, NL:HR:1981:AG4158).
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat De Heus voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de overeenkomsten mocht opzeggen. Op grond van artikel 6B onder 4 van de overeenkomst betreffende de conceptkuikens is De Heus gerechtigd om de overeenkomst onmiddellijk te beëindigen indien vdBor haar bedrijf verkoopt. Op 5 mei 2021 is er een koopovereenkomst gesloten tussen Groenland en vdBor waardoor er juridisch sprake is van verkoop van het bedrijf. Het feit dat er nog toestemming moet worden gegeven door de ACM en dat er nog andere, overigens in deze procedure onbekende, opschortende voorwaarden zouden zijn, maakt niet dat er daarom geen sprake is van verkoop van het bedrijf. Het is nog niet bekend op welke termijn de ACM toestemming geeft en het is ook niet bekend wat de overige opschortende voorwaarden zijn. Uit de stukken en ter zitting is gebleken dat de pluimveemarkt een sterk concurrerende markt is. Een andere lezing zou betekenen dat een onbekende periode tussen de verkoop en het vervullen van de opschortende voorwaarden afgewacht moet worden terwijl het nieuws dat Groenland voornemens is om vdBor over te nemen al wel naar buiten is gekomen. Met betrekking tot de overeenkomst tot levering van vleeskuikens geldt dat in artikel 10 is opgenomen dat De Heus gerechtigd is de overeenkomst tussentijds te beëindigen indien er een belangrijke wijziging ontstaat in de bedrijfsvoering of financiële situatie van vdBor waaronder een voorgenomen besluit tot overname van de onderneming. De voorzieningenrechter kan vdBor niet volgen in haar standpunt dat deze bepaling niet opgaat omdat de wijziging nog niet is ontstaan nu als voorbeeld van een belangrijke wijziging een
voorgenomen besluit tot overnamewordt genoemd. Het standpunt van vdBor komt niet overeen met de tekst van de overeenkomst. VdBor heeft geen andere feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat partijen iets anders hebben bedoeld dan uit de (tekst van de) overeenkomst blijkt.
Is de overeenkomst rechtsgeldig opgezegd?
4.7.
In de eerste plaats merkt de voorzieningenrechter op dat, anders dan vdBor in haar stukken en ter zitting lijkt te bepleiten, het niet aan De Heus is om aannemelijk te maken dat zij geen zwaarwegende grond nodig heeft voor de opzegging dan wel dat er geen aanvullende eisen hoeven te worden gesteld aan de opzegging. Het staat professionele partijen zoals hier aan de orde vrij om zelf uit te maken wat zij afspreken over de mogelijkheid tot opzegging. Partijen zijn daar in beginsel aan gebonden. De eisen van de redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst kunnen weliswaar in omstandigheden van het geval in weg staan aan opzegging dan wel opzegging zonder opzegtermijn, maar het is wel aan vdBor om dit voldoende aannemelijk te maken. VdBor is daar in deze zaak niet in geslaagd. Hiertoe is het volgende redengevend.
4.8.
VdBor stelt dat De Heus de omstandigheden dat partijen belangrijke commerciële partners van elkaar zijn die al decennia met elkaar samenwerken, de wederzijdse afhankelijkheid van partijen en de bekendheid van De Heus met het feit dat het 10-12 weken duurt om nieuwe kuikens te betrekken, ertoe leiden dat er in het kader van de redelijkheid en billijkheid een opzegtermijn van 10-12 weken in acht moet worden genomen. Al deze omstandigheden waren echter ook al aanwezig bij het ondertekenen van de overeenkomsten met de opzegbepalingen. Kennelijk hebben partijen verkoop/overname van vdBor bij het afsluiten van de overeenkomsten desondanks gezien als grondslag voor het direct opzeggen van de overeenkomst. VdBor heeft onvoldoende toegelicht waarom zij toch niet gehouden zou zijn deze contractuele afspraken na te komen. De voorzieningenrechter acht de bepalingen in licht van de contractsvrijheid van partijen en de, door partijen niet ter discussie staande, sterk concurrerende markt niet onredelijk. Door de voorzieningenrechter kan verder onvoldoende worden vastgesteld hoe groot de schade van vdBor door de directe opzegging zal zijn. De stellingen daaromtrent van vdBor zijn, nu deze door De Heus gemotiveerd zijn betwist, onvoldoende aannemelijk geworden.
Onrechtmatig benaderen van klanten
4.9.
De Heus ontkent dat zij met Storteboom samenspant om klanten van vdBor te werven. De Heus heeft niet ontkent dat zij Storteboom op de hoogte heeft gesteld van het beëindigen van de samenwerking tussen vdBor en De Heus toen De Heus haar kuikens aan Storteboom heeft aangeboden. Dit is op zichzelf, zonder nadere toelichting welke niet door vdBor is gegeven, niet onrechtmatig. Niet is gebleken dat De Heus verder met Storteboom samenspant, dat blijkt in ieder geval niet uit de e-mailberichten die vdBor van haar klanten heeft ontvangen. Ten slotte heeft vdBor ook niet toegelicht waarom het benaderen van haar klanten onrechtmatig is. Het benaderen van klanten van de concurrent is niet zondermeer onrechtmatig. Daarvoor moeten aanvullende feiten of omstandigheden worden gesteld, hetgeen niet door vdBor is gedaan.
4.10.
Uit het voor aangaande volgt dat De Heus de overeenkomsten rechtsgeldig heeft opgezegd en onvoldoende aannemelijk is geworden dat de eisen van de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat De Heus niet, althans niet zonder aanvullende voorwaarden, de overeenkomsten mocht opzeggen. Verder is niet aannemelijk geworden dat De Heus heeft samengespannen met Storteboom en dat er sprake is van onrechtmatig handelen aan de zijde van De Heus. De vorderingen van vdBor worden daarom afgewezen.
4.11.
VdBor zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Heus worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt vdBor in de proceskosten, aan de zijde van De Heus tot op heden begroot op € 1.683,00,
5.3.
verklaart dit vonnis met betrekking tot punt 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2021.