23.6.De Afdeling is in overweging 10 van de uitspraak van 20 december 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2949) ingegaan op overmacht door corona en verbeuring van een dwangsom. In het verlengde van die uitspraak is de rechtbank van oordeel dat vanaf 16 maart 2020 tot 16 mei 2020 sprake was van een overmachtsituatie, zodat de beslistermijn met twee maanden is opgeschort. In de voorliggende zaak is overmacht dus ingetreden, terwijl de termijn voor het nemen van een besluit nog niet was verstreken (zie overweging 11 van die uitspraak). Dit betekent dat de beslistermijn, die, inclusief een verlenging met 6 weken, afliep op 21 mei 2020, is verlengd tot 21 juli 2020. Dat betekent dat, nog daargelaten dat de ingebrekestellingen van 10 juni en 13 juni 2020 prematuur waren, verweerders het bestreden besluit op 20 juli 2020 tijdig hebben genomen.
Van verbeurde dwangsommen wegens niet tijdig beslissen is daarom geen sprake. Deze grond slaagt niet.
24. Gelet op hetgeen de rechtbank heeft overwogen in overwegingen 12.7, 12.9, 12.11, 12.12, 14.2, 16.2 en 20.5 heeft het bestreden besluit gebreken.
Het college dient met inachtneming van de geconstateerde gebreken een nieuwe geluidberekening te verrichten. Ook dient het college een nieuwe parkeerberekening op te stellen, uitgaande van de juiste bruto-vloeroppervlakte van het gebouw en uitgaande van de stedelijkheidsgraad van het gebied. Parkeerplaatsen die niet bruikbaar zijn dienen buiten deze berekening te worden gelaten.
De burgemeester dient daarnaast ook de ontheffing voor het sluitingsuur beter te motiveren.
Omdat het ingrijpende gebreken betreft en een omvangrijk project ziet de rechtbank geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien of om een tussenuitspraak te doen.
Verweerders dienen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Daarbij kunnen verweerders ook direct de verwezen beroepen tegen de wijzigingsbesluiten van 12 januari 2021 als bezwaren behandelen. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat voor zover door de derde-partij wél is beoogd dat het gebruik voor zalenverhuur ook ziet op zalen 3 en 4, en verweerders dit gebruik wensen te vergunnen, dat dit gebruik dan meegenomen moet worden in het geluidonderzoek en in de parkeerberekening.
Proceskosten en griffierecht
25. Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank verweerders in de door eisers gemaakte proceskosten in beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 534 en een wegingsfactor 1), voor de reiskosten op € 105,30, voor de verletkosten op € 600, en voor de deskundigenkosten op € 2.395,80. Voor deze laatste kosten geldt dat het inschakelen van een deskundige redelijk was en ook de gemaakte kosten redelijk waren. De andere kosten die door eisers zijn aangegeven komen niet voor vergoeding in aanmerking op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
26. De rechtbank bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht vergoedt.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerders op binnen 12 weken na verzending van deze uitspraak opnieuw te beslissen op de bezwaren van eisers;
- wijst het verzoek om een dwangsom wegens niet tijdig beslissen af;
- veroordeelt verweerders in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 4.169,10;
- draagt verweerders op het griffierecht van € 178 aan eisers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzitter, en mr. J.H. van Breda en mr. J.A.M. van Heijningen, leden, in aanwezigheid van mr. E. Mengerink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1, eerste lid
“Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
(…),
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,
(…).”
Artikel 2.12
“1 Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
(…)
2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
(…).”
Besluit omgevingsrecht
Artikel 4, negende lid, van Bijlage II bij het Bor luidt als volgt:
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
(…)
9.het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, (…);”
Bestemmingsplan
Staat van Horeca-activiteiten
Categorie I 'lichte horeca'
Horecabedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren, maaltijden en dranken al dan niet in combinatie met het tegen vergoeding verstrekken van logies. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca
Horecabedrijven zoals:
- broodjeszaak, crêperie, croissanterie;
- cafetaria, koffiebar, theehuis;
- lunchroom;
- ijssalon;
- snackbar.
1b. Overige lichte horeca
Horecabedrijven zoals:
- bed & breakfast;
- bistro, eetcafé;
- hotel;
- hotel-restaurant;
- kookstudio;
- poffertjeszaak/pannenkoekenhuis;
- pension;
- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
- shoarmazaak/grillroom;
- wijn- of whiskyproeverij.
1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
Horeca bedrijven zoals:
- bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een vloeroppervlak van meer dan 400 m²;
- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice.
Categorie 2 'middelzware horeca'
Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook delen van de nacht zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met het verstrekken van etenswaren en maaltijden. Hierdoor kunnen zij aanzienlijke hinder voor omwonenden veroorzaken:
Horecabedrijven zoals:
- bedrijven uit categorie 1 die gelet op de aard van hun omgeving ook delen van de nacht geopend zijn;
- bar, bierhuis, café, pub;
- biljartcentrum;
- café-restaurant.
Categorie 3 'zware horeca'
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met etenswaren en maaltijden en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:
Horecabedrijven zoals:
- bar-dancing;
- dancing;
- discotheek;
- nachtclub;
- zalenverhuur/partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
Voorschriften bij de omgevingsvergunning
1. Er is geen nieuw buitenterras, nieuwe rookgelegenheid (buiten), of nieuwe fietsenstalling ter plaatse van de locaties zoals weergegeven in afbeelding 2 (blauwe vlak), ten opzichte van de situatie zoals is beschreven in het akoestische onderzoek van 11 november 2019, toegestaan in verband met mogelijke overlast van stemgeluid. Tenzij onderbouwd wordt dat er geen (akoestische) verslechtering plaatsvindt;
2. Er zijn geen akoestisch relevante installaties met een bronvermogen van meer dan 60 dB(A) aan de buitenzijde van de zuidwest- en noordwestgevel van het gebouw en op het dak van het gebouw toegestaan zoals weergegeven in afbeelding 3 (blauwe vlak), ten opzichte van de situatie zoals is beschreven in het akoestische onderzoek van 11 november 2019, in verband met mogelijke overlast van installatiegeluid. Tenzij onderbouwd wordt dat er geen (akoestische) verslechtering plaatsvindt;
3. in het restaurant mag uitsluitend achtergrondmuziek ten gehore worden gebracht; er mag dus geen hoger binnen niveau LAeq-1 minuut worden geproduceerd dan 70 dB(A) en 73 dB(C);
4. het binnenniveau in zaal 1 door muziek mag maximaal LAeq-1 minuut 85 dB(A) en 95 dB(C) bedragen;
5. het binnenniveau in zaal 2 door muziek mag maximaal LAeq-1 minuut 90 dB(A) en 100 dB(C) bedragen;
6. het binnenniveau in de bar door muziek mag maximaal LAeq-1 minuut 87 dB(A) en 97 dB(C) bedragen;
7. het binnenniveau in de zaal met de bowlingbanen door muziek mag maximaal LAeq-1 minuut 85 dB(A) en 91 dB(C) bedragen;
8. de huidige speakers in zalen 1 en 2 moeten worden vervangen door een nieuwe installatie waarbij meerdere kleine speakers van de buitengevels af worden gericht en met behulp van een geluidbegrenzer geen hoger niveau in zalen 1 en 2 wordt veroorzaakt dan hiervoor is beschreven;
9. in de inrichting mag na 01:00 tot 07.00 uur geen (versterkt) muziekgeluid meer worden geproduceerd, alleen achtergrondmuziek met een maximaal binnenniveau van LAeq-1 minuut van 70 dB(A) en 73 dB(C);
10. de huidige speaker voor de trouwceremonies op het buitenterrein moet worden vervangen door een viertal kleinere richtingsgevoelige speakers met elk een andere uitstralingsrichting en een maximaal bronvermogen Lwr van 86 dB(A) en 89 dB(C);
11. er mogen maximaal 52 grote feesten per jaar en maximaal drie per week worden gegeven in de zalen 1 en 2. Er is sprake van een groot feest als het gaat om een combinatie van het volgende:
• het aantal bezoekers bedraagt minimaal 100, en;
• er versterkt muziekgeluid wordt geproduceerd met een binnenniveau tussen 88 en 90 dB(A), en;
• de bezoekers vertrekken na 23.00 uur.
11A. de vergunninghouder is verplicht een reserveringslijst bij te houden voor de grote feesten. Deze lijst is alleen voor de gemeente Voorst te allen tijde beschikbaar en opvraagbaar. De reserveringslijst bevat minimaal:
- datum feest;
- aantal bezoekers;
- type feest, en
- type muziek
11B. Een feest of partij mag een maximale omvang hebben van 250 bezoekers. Wanneer de gehele horeca-inrichting voor een feest of partij wordt afgehuurd zijn maximaal 400 bezoekers toegestaan.
12. er mogen geen activiteiten met een bladblazer en/of grasmaaier met een bronvermogen Lwr van meer dan 100 dB(A) plaatsvinden;
13. er mogen geen vrachtwagens (van leveranciers) en laad- en losactiviteiten met een rolcontainer plaatsvinden tussen 19:00 en 07:00 uur. Dit geldt niet voor activiteiten die te maken hebben met het opbouwen en opruimen van de apparatuur dat is gebruikt bij de feesten (bijvoorbeeld van DJ’s en bands);
14. er mag geen buitenactiviteit gerelateerd aan het bedrijf met versterkt geluid plaatsvinden op het buitenterrein in de avond- en nachtperiode tussen 19.00 en 07.00 uur;
15. er mag geen gebruik worden gemaakt van terras 1 (grenzend aan de voorzijde van zalen 1 en 2) tussen 22:00 en 07:00 uur, er mag geen gebruikt worden gemaakt van terras 2 en/of 3 tussen 22.45 en 07.00 uur. Na 22.45 uur mag terras 3 nog wel worden gebruikt voor rokers, maar er mogen dan geen consumpties meer worden geserveerd. Daarbij is het niet toegestaan om op de buitenterrassen verwarmingsapparatuur te gebruiken. Tenzij uit een akoestisch rapport uitdrukkelijk blijkt dat het menselijk stemgeluid aan de normen van het Activiteitenbesluit voldoet;
15A. De overdekte (terras)ruimte van 94 m² aan de achterzijde van het gebouw moet bouwkundig zijn te onderscheiden in een opslagruimte en een rokersruimte (45 m²). Deze bouwkundige aanpassing moet uiterlijk drie maanden na verzending van de beslissing op bezwaar zijn uitgevoerd.
16. er mogen geen grasmaai- en/of bladblaasactiviteiten plaatsvinden tussen 19:00 en 07:00 uur;
17. het treffen van bouwkundige maatregelen die zijn benoemd in hoofdstuk 4 van het akoestisch rapport (versie 11 november 2019 met kenmerk 18.1188, R-JVO/1401) aan:
- de kozijnen/ramen in de voorgevel en linkerzijgevel van zaal 1 en 2: het vaste dubbele glas (4-12-5 mm) in de houten kozijnen wordt aan de binnenzijde voor zien van een tweede kozijn met tweezijdig gelamineerd glas (55 1 16 66 1 mm). De luchtspouw tussen de binnen en buitenruit bedraagt 225 mm;
- de buitendeuren van zaal 1 en 2 ter plaatse van de voorgevel: de (vlucht)buitendeuren ter plaatse van de voorgevel (38 mm hardhout met dubbel glas (4-8-4 mm)) wordt aan de binnenzijde voorzien van een tweede deur met tweezijdig gelamineerd glas (55.1-16-66.1 mm), die samen een tandemdeurvormen die van binnenuit bediend kan worden. De luchtspouw tussen de binnen en buitenruit bedraagt 210 mm;
- de binnendeuren vanuit de zalen 1 en 2 naar ruimte 05 en het kantoor (zie afbeelding 1): uitvoeren als bijvoorbeeld Westag SK37-65 deuren met een rondom door lopende dubbele kierdichting (Rw’p = 42 dB) of de bestaande deuren verzwaren en voorzien van goed sluitende kierdichtingsprofielen;
- de dakdoorvoeren voor de barbecue in het platte dak, deze moeten dichtgezet worden;
- de ventilatie van zaal 1 en 2 die nu plaats vindt door natuurlijke toevoer (roosters in de gevel) en mechanische afvoer; deze moet worden vervangen door een gebalanceerd ventilatiesysteem met mechanische toe- en afvoer.
18. de geluidbelasting op de gevel (LArLT) van de woning aan de Twelloseweg 1, [woonplaats] mag in de avondperiode maximaal 46 dB(A) bedragen;
19. de geluidsbelasting op de gevel (LArLT) van de woning aan de Twelloseweg 3A, [woonplaats] mag in de avondperiode maximaal 46 dB(A) en in de nachtperiode maximaal 41 dB(A) bedragen;
20. bij het ten gehore brengen van versterkt muziekgeluid in het pand, niet zijnde achtergrondmuziek, blijven de ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen;
21. de vergunninghouder verwijst rokers mondeling of middels een bord naar de rokersruimte aan de achterzijde of naar het terras aan de (zuid)oostzijde van het pand;
22. de vergunninghouder instrueert elk personeelslid van het horecabedrijf waarvan het buitenterrein onderdeel uitmaakt, om luid schreeuwen van bezoekers op dat buitenterrein te voorkomen;
23. de vergunninghouder instrueert elk personeelslid om zo geruisloos mogelijk te zijn bij het openen en sluiten van de terrassen.
24. bij feesten en partijen geldt de verplichting dat in de tijdspanne 01.00 tot 01.30 uur een medewerker bij de toegangsdeur er op toeziet dat het vertrek van bezoekers rustig verloopt, en waarbij zo nodig bezoekers worden aangesproken op hun gedrag ter bevordering van een rustig vertrek.
Alternatieve maatregelen en oplossingen dan hierboven en in het akoestisch rapport benoemd zijn toegestaan na overleg met het bevoegd gezag onder voorwaarde dat aangetoond wordt dat met de alternatieve maatregel een gelijkwaardig of beter geluid reducerend resultaat wordt bereikt.
24A. Vergunninghouder is verplicht de parkeervoorzieningen op eigen terrein overeenkomstig de figuren 1 en 2 uit bijlage 1 in te richten, beschikbaar te hebben en beschikbaar te houden.
24B. Vergunninghouder is verplicht bij de herinrichting van bedrijfsactiviteiten een nieuw onderzoek naar de parkeerbehoefte uit te voeren. Als daaruit een toename van parkeerbehoefte op basis van CROW-normen volgt is de vergunninghouder verplicht de feitelijke parkeervoorzieningen af te stemmen op de gewijzigde parkeerbehoefte.
25. Zolang niet alle maatregelen zoals ze zijn beschreven in het akoestische rapport van 11 november 2019 (voorschrift 17) zijn uitgevoerd moet worden voorkomen dat er in de tussenperiode hogere hoorbare geluidsniveaus optreden bij de omliggende woningen dan waar in het onderzoek van 11 november 2019 vanuit is gegaan. Het akoestische rapport van 17 oktober 2019 heeft deze tussensituatie inzichtelijk gemaakt. Op basis van dit rapport geldt in de tussenperiode, tot alle maatregelen getroffen zijn, een strengere eis voor wat betreft het maximale binnenniveau in de grote zaal (zaal 2). De maximale binnenniveaus in de verschillende zalen in zowel de tussenperiode als de uiteindelijke situatie (na gereedkomen van de maatregelen) zijn weergegeven in tabel 1. In de tussentijdse situatie is voorschrift 5 niet van toepassing. De overige voorschriften gelden te allen tijde.