ECLI:NL:RBGEL:2021:2317

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 mei 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4489
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling voor pensioengerechtigde ondernemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een pensioengerechtigde ondernemer, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem. Eiser had een aanvraag ingediend voor algemene bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo-regeling), maar deze aanvraag werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiser geen recht had op deze bijstand omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt. Eiser had eerder een voorschot van € 1.050,- ontvangen, maar dit bedrag werd door verweerder teruggevorderd. Eiser voerde aan dat hij op het moment van zijn aanvraag voldeed aan de voorwaarden voor de Tozo-regeling, maar de rechtbank stelde vast dat de Tozo-regeling op dat moment nog niet gepubliceerd was. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat de Tozo-regeling niet van toepassing was op pensioengerechtigden. Eiser deed ook een beroep op het vertrouwensbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat hij hier geen rechten aan kon ontlenen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 20/4489

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 mei 2021

in de zaak tussen

[naam A] , te [plaats A] , eiser,

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhemte Arnhem, verweerder,
(gemachtigde: A.J.M. Schakenraad).

Procesverloop

Bij besluit van 19 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om algemene bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo-regeling) afgewezen en het aan eiser betaalde voorschot van € 1.050,- van hem teruggevorderd.
Bij besluit van 21 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2021. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1953. Eiser ontvangt een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Eiser drijft sinds 1 september 2016 een eigen onderneming, eenmanszaak Piure Coaching. Eiser heeft op 27 maart 2020 een aanvraag om algemene bijstand en bedrijfskapitaal op grond van de Tozo-regeling bij verweerder ingediend. Ter zitting heeft eiser verklaard dat hij de aanvraag om bedrijfskapitaal nadien heeft ingetrokken. Hij heeft op 7 april 2020 een voorschot algemene bijstand van € 1.050,- ontvangen.
2. Bij het primaire besluit, gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerder de aanvraag afgewezen op de grond dat eiser geen recht heeft op algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling, omdat hij recht heeft op een ouderdomspensioen. Verweerder heeft het hierop aan eiser betaalde voorschot van € 1.050,- op grond van artikel 58, tweede lid, onder d, van de Participatiewet (Pw) teruggevorderd.
3. Eiser voert aan dat hij op het moment van zijn digitale aanvraag aan alle voorwaarden voldeed om in aanmerking te komen voor algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling, ook aan de voorwaarde dat je minimaal achttien jaar bent. In de voorwaarden stond niet vermeld dat de Tozo-regeling niet geldt voor ZZP-ers met een ouderdomspensioen. Op het moment van de aanvraag wist verweerder dat eiser de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt. Eiser heeft op 7 april 2020 een voorschot van € 1.050,- ontvangen. De aanpassing van de leeftijd (van minimaal achttien jaar naar de leeftijd van achttien jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd) is pas op 17 april 2020 gedaan. Op 14 mei 2020 heeft eiser verweerder gebeld met de vraag wanneer hij het volgende voorschot zou ontvangen. Toen is hem meegedeeld dat hij de twee laatste termijnen in de maand mei 2020 in één keer zou ontvangen. Op 28 mei 2020 heeft eiser weer met verweerder gebeld, omdat hij nog niets ontvangen had. Toen is hem meegedeeld dat in het systeem stond dat de algemene bijstand was toegekend. Eiser stelt dat hij in het vertrouwen dat de algemene bijstand was toegekend zijn ouderdomspensioen heeft gebruikt om zakelijke schulden af te lossen. Eiser doet een beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat de algemene bijstand hem meermalen zou zijn toegezegd.
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiser om algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling terecht heeft afgewezen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.2.1.
Op grond van artikel 1, aanhef en onder b, van de Tozo-regeling, voor zover van belang, wordt onder zelfstandige in deze regeling verstaan de rechthebbende, bedoeld in artikel 11 van de Participatiewet die achttien jaar of ouder is maar de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt en die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep hier te lande en die ten minste 1.225 uur per jaar besteedt aan werkzaamheden voor het bedrijf of zelfstandig beroep.
4.2.2.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Tozo-regeling, voor zover van belang, kan algemene bijstand of bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal worden verleend.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, dat hij feitelijk ook ouderdomspensioen ontvangt en dat hij een aanvraag heeft gedaan voor algemene bijstand en niet voor bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal.
4.4.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat eiser geen recht heeft op algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling, omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en hij om die reden niet valt onder de definitie van een zelfstandige zoals genoemd in artikel 1, aanhef en onder b, van de Tozo-regeling. Pensioengerechtigden kunnen, indien zij aan de voorwaarden voldoen, een beroep doen op algemene bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO).
4.4.2.
Eiser stelt dat hij, op het moment van zijn digitale aanvraag, aan alle voorwaarden voldeed om in aanmerking te komen voor algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling. Deze stelling is feitelijk onjuist, omdat op het moment van zijn aanvraag, namelijk 27 maart 2020, de Tozo-regeling nog niet gepubliceerd was. De Tozo-regeling dateert van 17 april 2020 en is op 21 april 2020 in de Staatscourant gepubliceerd. [1] Uit de definitie van een zelfstandige zoals genoemd in artikel 1, aanhef en onder b, van de Tozo-regeling volgde ten tijde van eisers aanvraag ook al dat hij als pensioengerechtigde geen recht op algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling heeft.
4.4.3.
Ter zitting heeft eiser aangegeven dat de Tozo-regeling later is gewijzigd en dat pas toen is bepaald dat een pensioengerechtigde geen recht heeft op algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling. De rechtbank kan eiser hierin niet volgen. Waar eiser waarschijnlijk op doelt, is de Regeling tot de uitbreiding van de kring van rechthebbenden voor bijstand op grond van de Tozo-regeling die op 1 mei 2020 is gepubliceerd. [2] Op grond daarvan kunnen pensioengerechtigden, die nog actief zijn als zelfstandige, met terugwerkende kracht tot en met 1 maart 2020 een aanvraag om bedrijfskapitaal indienen. Voor algemene bijstand heeft geen uitbreiding van de kring van rechthebbenden plaatsgevonden. Voor pensioen-gerechtigden is ongewijzigd gebleven dat zij geen beroep op algemene bijstand kunnen doen. Dat is ook logisch, omdat algemene bijstand tot het sociaal minimum wordt verstrekt en pensioengerechtigden met een ouderdomspensioen al op het sociaal minimum zitten en, zo niet, een beroep op algemene bijstand op grond van de AIO kunnen doen.
4.5.1.
De rechtbank is verder van oordeel dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt.
4.5.2.
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. [3]
4.5.3.
Eiser heeft aan de toekenning van een voorschot niet het vertrouwen kunnen ontlenen dat verweerder zijn aanvraag om algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling zou toewijzen. Met de toekenning van een voorschot heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een toezegging, uitlating dan wel gedraging van de zijde van verweerder als hiervoor bedoeld waarop een in rechte te honoreren beroep op het vertrouwensbeginsel kan worden gebaseerd. [4] Het toekennen van een voorschot kan niet worden aangemerkt als een beslissing op de aanvraag.
Dat in de digitale aanvraag niet stond vermeld dat een pensioengerechtigde niet in aanmerking komt voor algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling, kan eiser niet baten, omdat aan algemene informatie geen rechten kunnen worden ontleend.
Hoewel eiser onbetwist heeft gesteld dat hem op 28 mei 2020 van de zijde van verweerder is meegedeeld dat zijn aanvraag was toegewezen, heeft hij ook aangegeven dat hij enkele uren later is teruggebeld met de mededeling dat hij als pensioengerechtigde niet in aanmerking kwam voor algemene bijstand op grond van de Tozo-regeling. Bovendien heeft het eiser redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat de mededeling dat zijn aanvraag was toegewezen in strijd was met de op 21 april 2020 gepubliceerde Tozo-regeling.
5. Eiser heeft tegen de terugvordering van het betaalde voorschot van € 1.050,- geen afzonderlijke gronden aangevoerd, zodat deze beslissing van verweerder geen bespreking behoeft.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G.A. Kajim-Panjer, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: . 10 mei 2021
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Staatscourant 2020, 118.
2.Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2020, nr. 2020-0000060351, tot de uitbreiding van de kring van rechthebbenden voor bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers, gepubliceerd op 1 mei 2020, Staatscourant 2020, 24833.
3.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 december 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:3335.
4.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 21 juli 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1636.