Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[verweerder 1],
[verweerder 2],
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
Rechtbank Gelderland
In deze zaak gaat het om een deelgeschil naar aanleiding van een ongeval dat plaatsvond op 18 september 2015, waarbij de verzoeker, een stukadoor, viel van een trap en zijn linker pols brak. De verzoeker was aan het werk in de woning van de verweerders, die hun huis aan het verbouwen waren. Tijdens de werkzaamheden had de verzoeker gebruik gemaakt van een metalen stucadoorstrap, die door een gat in de vloer zakte, wat leidde tot zijn val. De verzoeker stelt dat de verweerders aansprakelijk zijn voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van het ongeval, omdat zij hem niet hebben gewaarschuwd voor de gaten in de vloer en onvoldoende veiligheidsmaatregelen hebben getroffen. De verweerders betwisten de aansprakelijkheid en stellen dat de opstal voldeed aan de eisen die in de gegeven omstandigheden aan een woning mogen worden gesteld.
De rechtbank oordeelt dat het van belang is of de verweerders de verzoeker hebben gewaarschuwd voor de gaten in de vloer en de functie van de aangebrachte kruizen op de stucloper. De rechtbank concludeert dat bewijslevering noodzakelijk is om te bepalen of de verweerders aan hun waarschuwingsplicht hebben voldaan. De verzoeken van de verzoeker om een voorschot op de schadevergoeding worden afgewezen, omdat zonder vastgestelde aansprakelijkheid geen toewijzing mogelijk is. De rechtbank begroot de kosten van het deelgeschil aan de zijde van de verzoeker op € 4.751,08 en wijst het meer of anders verzochte af.