ECLI:NL:RBGEL:2021:180

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
13 januari 2021
Zaaknummer
8758544 \ CV EXPL 20-8635
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van een pistool in consignatie en het moment van totstandkoming van de verkoop

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en Topguns B.V. over de verkoop van een Strayer-Voigt pistool. De partijen hadden op 27 juli 2019 een overeenkomst gesloten voor de consignatieverkoop van het wapen. De eiser vorderde betaling van een bedrag van € 350,62, vermeerderd met wettelijke rente, omdat Topguns B.V. naar zijn mening te laat had betaald na de verkoop van het wapen. Topguns B.V. voerde verweer en stelde dat de verkoop pas had plaatsgevonden op het moment dat het wapen kon worden geleverd, wat pas op 21 oktober 2020 was. De kantonrechter oordeelde dat de verkoop in de zin van de overeenkomst pas had plaatsgevonden op het moment dat de koper het benodigde verlof tot verkrijging van het wapen had verkregen en het wapen daadwerkelijk kon worden geleverd. Dit moment lag later dan de door de eiser gestelde datum van verkoop in februari 2020. De rechter concludeerde dat de eiser te vroeg een gerechtelijke procedure had gestart en dat er geen rechtsgrond was voor de toewijzing van buitengerechtelijke kosten. Wel werd de wettelijke rente toegewezen vanaf 5 november 2020 tot 15 december 2020, omdat Topguns B.V. niet tijdig had betaald. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van Topguns B.V. op nihil werden begroot. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8758544 \ CV EXPL 20-8635 \ 42693 \ 32568
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. J.B. Duinkerken
tegen
de besloten vennootschap
Topguns B.V.
gevestigd te Tiel
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eiser] en Topguns genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 september 2020 en de daarin genoemde processtukken
- de akte overlegging producties aan de zijde van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 16 december 2020.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 27 juli 2019 een overeenkomst voor de consignatieverkoop van een Strayer-Voigt pistool (hierna: het wapen) gesloten. In de overeenkomst staat onder meer:

De commissie over het in eerste instantie overeengekomen verkoopbedrag bedraagt:
X 1e jaar 15%
(…)
De houder blijft tot verkoop juridisch en economisch eigenaar van het wapen. Topguns BV betaald 14 dagen na verkoop van het wapen het overeengekomen bedag.
2.2.
Op 7 juli 2020 stuurt van [eiser] een e-mail naar Topguns. Hierin staat:

19 juni ben ik bij jou aan de zaak geweest. Toen hebben we de verkoop van mijn pistool SVI besproken. Jij gaf toen aan dat het wapen in de week van 12 juni bijgeschreven zou worden door korps chef taken en dat deze week ook met mij afgerekend zou worden. Ik heb nog geen bijschrijving op mijn bankrekening gezien, kan je mij vertellen waarom dit nog niet gebeurd is?
2.3.
Op 7 juli 2020 stuurt van Topguns een e-mail naar [eiser]. Hierin staat:

Ik verwacht deze week de afrekening binnen te krijgen, ik stort het dan per omgaande door aan je.
2.4.
Op 17 juli 2020 stuurt van [eiser] een e-mail naar Topguns. Hierin staat:

Is er nog een afrekening geweest?
Zou je voor mij willen nagaan waarom het niet gebeurt is en wanneer het wel gaat plaatsvinden?
2.5.
Op 18 juli 2020 stuurt van Topguns een e-mail naar [eiser]. Hierin staat:

Ik zorg dat ik het de aankomende week afhandel en ook direct de afrekening met jou ga afwikkelen.
2.6.
Op 31 juli 2020 stuurt van [eiser] een e-mail naar Topguns. Hierin staat:

Vorige week zou je het afhandelen, er is toen niets gebeurt.
Ik heb het deze week tot nu ook nog even afgewacht maar nog steeds is geen geld door jou overgemaakt
Graag een update van jou.
2.7.
Op 31 juli 2020 stuurt van Topguns een e-mail naar [eiser]. Hierin staat:

Ik rij volgende week even langs die klant, zorg ik er voor dat er afgerekend wordt.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert – zakelijk weergegeven –, na vermindering van eis tijdens de mondelinge behandeling omdat de hoofdsom vlak voor de zitting is betaald, dat de kantonrechter Topguns veroordeelt om aan hem te betalen € 350,62, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over € 2.337,50 vanaf 2 maart 2020, met veroordeling van Topguns in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis.
3.2.
[eiser] baseert zijn vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, op de volgende – zakelijk weergegeven – stellingen. In februari 2020 heeft Topguns het wapen verkocht, zodat zij vanaf maart 2020 de koopsom aan [eiser] had moeten betalen. Nu Topguns dit heeft nagelaten, is zij buitengerechtelijke kosten en wettelijke handelsrente verschuldigd.
3.3.
Topguns voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang voor de beslissing, hierna wordt ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aangezien Topguns inmiddels heeft betaald aan [eiser] gaat het geschil nu nog over het al dan niet verschuldigd zijn door Topguns van rente en buitengerechtelijke kosten. Of dat zo is hangt er van af of Topguns wel of niet te laat aan [eiser] heeft betaald voor het wapen. In de consignatieovereenkomst staat dat Topguns binnen veertien dagen na verkoop het aankoopbedrag (verminderd met de commissie) moet overmaken naar [eiser]. Het geschil gaat dus om de vraag wat onder ‘verkoop’ moet worden verstaan en wanneer deze plaats heeft gevonden.
4.2.
[eiser] stelt – kort gezegd – dat de verkoop in februari 2020 heeft plaatsgevonden, omdat er op dat moment sprake was van aanbod en aanvaarding tussen Topguns en de uiteindelijke koper. Topguns voert aan dat de verkoop pas plaats heeft gevonden op het moment dat het wapen kon worden geleverd (na verkrijging van het benodigde verlof) en het aankoopbedrag volledig is voldaan, te weten 21 oktober 2020.
4.3.
De vraag hoe ‘verkoop’ uit de consignatieovereenkomst worden uitgelegd, komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (zie Hoge Raad 13 maart 1981, NJ 1981, 441 (Haviltex)). In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die de bewoordingen van de consignatieovereenkomst, gelezen in de context daarvan als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg daarvan ook van belang (zie onder meer Hoge Raad 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427 (DSM/Fox)).
4.4.
De volgende omstandigheden zijn van belang.
Het betreft hier een koopovereenkomst, dat wil zeggen een overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen (zie artikel 7:1 BW).
4.5.
Verder is er sprake van de verkoop van een wapen als bedoeld in categorie III van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM). Het is verboden een zodanig wapen over te dragen zonder een verlof tot verkrijging (artikel 31 en 32 WWM). Een verlof tot verkrijging moet door de korpschef worden verleend. Daarbij geldt dat de persoon die het wapen overdraagt, het verlof tot verkrijging in ontvangst dient nemen. Teneinde zeker te zijn dat het wapen aan de rechthebbende wordt overgedragen zal hij ook de identiteit van de verkrijger moeten vaststellen en het soort en nummer van diens identiteitsbewijs alsmede de datum van afgifte daarvan en de afgevende instantie, op het verlof tot verkrijging moeten noteren. Daarnaast zal hij zich ervan moeten vergewissen dat het desbetreffende wapen op een aan betrokkene verleend verlof staat bijgeschreven. Eerst na deze handelingen en controles te hebben uitgevoerd, mag hij het wapen overdragen (zie Circulaire wapen en munitie 2019 onder 1.4.4.5, geldend vanaf 1 februari 2020).
4.6.
Daarnaast is de functie van consignatie dat de tussenpersoon, aan wie de zaak in consignatie is gegeven, de zaak voor de eigenaar verkoopt en dan het aankoopbedrag (minus de commissie) aan de oorspronkelijke eigenaar doorbetaalt.
4.7.
In het licht van het voorgaande mochten partijen redelijkerwijs over en weer verwachten dat er pas sprake was van ‘verkoop’ in de zin van de consignatieovereenkomst op het moment dat (na aanbod en aanvaarding) de koper verlof tot verkrijging in de zin van de WWM heeft verkregen van de korpschef en het wapen daarmee daadwerkelijk aan hem geleverd kon worden. Op dát moment is pas zeker dat er sprake is van een koopovereenkomst (die ook uitgevoerd kan worden). Enig moment daarvóór is er daarom nog geen sprake van een ‘verkoop’.
4.8.
Het staat vast dat het moment waarop de koper verlof heeft gekregen van de korpschef later is geweest dan het door [eiser] genoemde tijdstip van verkoop (februari 2000). Dit verkrijgen van verlof heeft, zoals Topguns onbetwist heeft gesteld, langer dan gewoonlijk geduurd door de sluiting van de schietverenigingen en de beperkende behandeling van verloven door de korpschef als gevolg van corona. Dat Topguns een collega handelaar heeft ingeschakeld en het wapen uit de handelsvoorraad van Topguns naar de handelsvoorraad van de andere handelaar is verplaatst, is niet beslissend voor de vraag op welk moment de ‘verkoop’ rond was. Nu een datum waarop het verlof is verkregen onbekend is gebleven, wordt voor het moment van verkoop aangesloten bij de datum dat Topguns betaling van het wapen heeft ontvangen namelijk 21 oktober 2020.
4.9.
Dit heeft tot gevolg dat [eiser] feitelijk te vroeg een (buiten)gerechtelijke procedure heeft gestart voor doorbetaling van de koopsom van het wapen. Voor toewijzing van de buitengerechtelijke kosten is daarom geen rechtsgrond. Wel heeft Topguns – na al te zijn gedagvaard – niet binnen veertien dagen na 21 oktober 2020 het aan [eiser] verschuldigd bedrag voldaan. De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW wordt daarom toegewezen vanaf 5 november 2020 (veertien dagen na de door Topguns gestelde moment van verkoop) tot 15 december 2020 (het moment waarop Topguns het verschuldigde bedrag aan [eiser] heeft voldaan).
4.10.
[eiser] heeft, zoals hiervoor overwogen, te vroeg in deze gerechtelijke procedure betrokken en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Topguns om aan [eiser] te betalen de wettelijke rente over € 2.337,50 vanaf 5 november 2020 tot aan 15 december 2020;
5.2.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Topguns begroot op nihil;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op