Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
“Werkgevers moeten deze keuze voor de meetperiode bij de aanvraag maken; bij de definitieve afrekening kan de meetperiode niet meer worden aangepast.”Volgens eiseres blijkt hieruit dat de mogelijkheid bestaat de meetperiode bij de aanvraag nog te wijzigen en dat dit pas bij de vaststelling van de subsidie niet meer mogelijk is.
“wanneer aanvragen bij het UWV uitvallen in de reguliere processen worden deze in de uitvoering zodanig beoordeeld en behandeld dat in zoveel mogelijk gevallen recht wordt gedaan aan het doel van de NOW.”Eiseres heeft ook gewezen op uitlatingen van de Minister in zijn reactie van 14 september 2020 op vragen die door het kamerlid Tielen zijn gesteld, met name de uitlating:
”Een werkgever die deze uitkomst als onrechtvaardig ervaart kan, net als iedere werkgever die het niet eens is met de beslissing van het UWV, uiteraard in bezwaar gaan. In bezwaar wordt altijd een beoordeling gedaan van de individuele casus, waarbij UWV naast de letter van de regeling ook nadrukkelijk het doel van de regeling in ogenschouw neemt. Dat betekent dat in bezwaar alsnog tot toekenning van de NOW gekomen kan worden ook in casussen waarin puur administratieve belemmeringen in eerste instantie aan toekenning van NOW in de weg stonden (zoals een rechtsvormwissel zonder dat de bedrijfsvoering is gewijzigd). Het UWV zal dit per geval beoordelen in de bezwaarprocedure.”En in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer van 15 december 2020 schrijft de Minister:
“Indien een werkgever van mening is in principe recht te hebben op de NOW-subsidie, maar de regeling niet geheel aansluit bij de situatie van de werkgever kan bezwaar worden aangetekend. In dat geval kan nader worden bekeken of binnen de NOW-regeling en de bedoeling van de regeling maatwerk geleverd kan worden.”Deze uitspraken van Minister kunnen niet anders worden opgevat, althans wekken een gerechtvaardigd vertrouwen bij eiseres, dat de NOW wel degelijk ruimte biedt om evident onbillijke gevallen alsnog billijk te behandelen. Eiseres stelt dat in haar geval sprake is van een dergelijk onbillijk geval, gezien de onduidelijkheid die er was over wat onder omzet moet worden verstaan, het in de toelichting vermelde na-ijleffect wat voor eiseres de aanleiding is geweest om te kiezen voor omzetterugval in mei tot en met juli 2020, de uitleg door de Minister van artikel 8, derde lid, van de NOW 1.0 en het feit dat het UWV in haar toelichting op de aanvraagprocedure op haar website van NOW 1.0 verzuimd heeft duidelijk te communiceren dat een eenmaal ingevoerde omzetperiode niet meer kan worden gewijzigd.