Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging
4.De bewezenverklaring
een of meer tijdstippen op of omstreeks1 januari 2019 te Opijnen, gemeente West Betuwe,
in elk geval in Nederland,
of meermalenontploffing
enteweeg heeft gebracht door een
of meerstuk
(ken)(zwaar) vuurwerk,
/oftot ontploffing te brengen
een of meer(nabijgelegen) panden en
/ofgoederen, te weten
/of[slachtoffer 2] ) en
/of
/of
en/of
5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
9.De beoordeling van de civiele vorderingen
€ 1.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente gevorderd. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
€ 2.000,00.
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
3 (drie) maanden;
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] .
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 4] , een bedrag te betalen van € 1.000,00 (duizend euro) aan materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 30 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
- veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 500,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van immateriële schade ;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 3] , een bedrag te betalen van € 500,00 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
mr. R.W.H. van Brandenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 januari 2021.