ECLI:NL:RBGEL:2021:1053
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van jachtakte en vrees voor misbruik van wapens en munitie
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de minister van Justitie en Veiligheid over de intrekking van een jachtakte. De eiser, die meer dan 50 jaar in het bezit was van een jachtakte, had in 2018 een wild zwijn en een damhert doodgeschoten. De korpschef van politie trok de jachtakte in op basis van vrees voor misbruik van wapens en munitie, omdat eiser niet gerechtigd was om deze dieren te schieten. Eiser stelde dat hij handelde uit noodzaak en dat er bijzondere omstandigheden waren die zijn handelen rechtvaardigden.
De rechtbank oordeelde dat de korpschef zich niet op het standpunt had kunnen stellen dat er aanwijzingen waren voor vrees voor misbruik. De rechtbank stelde vast dat eiser niet gerechtigd was om de dieren te schieten, maar dat de omstandigheden waaronder hij handelde, zoals de acute noodsituatie op de camping en de pijn van het damhert, niet voldoende waren om te concluderen dat er vrees voor misbruik bestond. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herstelde de jachtakte van eiser, omdat er geen andere gronden waren voor intrekking.
De rechtbank veroordeelde de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.602,- en bepaalde dat het door eiser betaalde griffierecht van € 178,- aan hem vergoed moest worden. Deze uitspraak benadrukt het belang van het afwegen van alle relevante omstandigheden bij de beoordeling van vrees voor misbruik van wapens en munitie.