ECLI:NL:RBGEL:2020:93

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 januari 2020
Publicatiedatum
9 januari 2020
Zaaknummer
364016
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van tennisvereniging om toegang tot tennispark te verkrijgen tijdens onderhandelingsperiode

In deze zaak heeft de Tennisvereniging Dieren (TVD) een kort geding aangespannen tegen Polysport B.V., de eigenaar van een tennispark te Dieren. TVD vordert dat Polysport hen toestaat om gedurende een onderhandelingsperiode van drie maanden gebruik te maken van het tennispark, inclusief faciliteiten zoals verlichting, kleedruimtes en de kantine. De aanleiding voor deze vordering is de opzegging van een overeenkomst uit 1984 tussen TVD en de rechtsvoorganger van Polysport, T2000 B.V., die het speelrecht op het tennispark regelde. TVD heeft deze overeenkomst opgezegd omdat zij niet langer de contributie konden innen en aan de wettelijke eisen konden voldoen. Gedurende de onderhandelingen tussen partijen heeft TVD geen toegang meer tot het tennispark, wat hen in een benarde positie plaatst, gezien het aantal leden dat afhankelijk is van deze faciliteiten.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Polysport, ondanks de opzegging van de overeenkomst, verplicht is om TVD toegang te verlenen tot het tennispark, omdat er een langdurige rechtsverhouding bestaat en de opstalovereenkomst bepaalde verplichtingen voor Polysport met zich meebrengt. De rechter heeft bepaald dat TVD gedurende de onderhandelingsperiode gebruik kan blijven maken van het tennispark, op voorwaarde dat de leden van TVD de contributie rechtstreeks aan Polysport betalen. De vordering tot het beschikbaar stellen van een aparte dameskleedkamer is afgewezen, omdat Polysport deze ruimte inmiddels voor andere doeleinden gebruikt. Polysport is veroordeeld in de proceskosten van TVD, die zijn begroot op € 1.718,01, en er is een dwangsom opgelegd voor het geval Polysport niet aan de uitspraak voldoet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/364016 / KG ZA 19-526
Vonnis in kort geding van 10 januari 2020
in de zaak van
de vereniging
TENNIS VERENIGING DIEREN,
gevestigd te Dieren, gemeente Rheden,
eiseres,
advocaat mr. V.L.M.J. Boitelle te Hilversum,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POLYSPORT B.V.,
gevestigd te Dieren,
gedaagde,
advocaat mr. S.M. van der Zwan te Dieren.
Partijen zullen hierna TVD en Polysport genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 18
  • de producties 1 tot en met 17 van Polysport
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van TVD
  • de pleitnota van Polysport.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Polysport is eigenaar van een tennispark te Dieren, dat onder meer bestaat uit verschillende tennisbanen, kleedruimten, een kantine, een terras en overige gebouwen (hierna: het tennispark). De percelen waarop het tennispark is gevestigd behoren in eigendom toe aan de gemeente Rheden (hierna: de gemeente). Op deze percelen heeft de gemeente in 1984 aan de rechtsvoorgangster van Polysport, T 2000 B.V., een zakelijk recht van opstal verleend inhoudende het recht tot het hebben van een tennispark (hierna: de opstalovereenkomst).
2.2.
In juli 1984 is tussen TVD en T2000 B.V. een overeenkomst voor onbepaalde tijd (hierna: de overeenkomst van 1984) tot stand gekomen waarin speelrecht op het tennispark wordt toegekend aan (de leden van) TVD. Voorts is, kort samengevat, in de overeenkomst bepaald dat T2000 B.V. de contributie rechtstreeks int en de ledenadministratie beheert.
2.3.
Het bestaande opstalrecht van Polysport is onder meer bij notariële aktes van 30 december 2002 en 31 maart 2006 gewijzigd (hierna: de opstalaktes). In beide opstalaktes is de volgende bepaling opgenomen:
[…]
Het is opstalhouder niet toegestaan haar activiteiten dusdanig te plannen casu quo uit te breiden dat daarmee de normale beschikbaarheid ten behoeve van de Tennis Vereniging Dieren in het geding komt. Het gebruik door de Tennis Vereniging Dieren zal onder de huidige voorwaarden worden gehandhaafd.
[…]
2.4.
Bij brief van 24 december 2018 heeft het bestuur van TVD Polysport, voor zover relevant, als volgt bericht:
[…] Aangezien de overeenkomst uit 1984, tussen Tennis 2000 BV en Tennisvereniging Dieren, ons verhindert om zelf de contributie te innen en daarmee aan de Wet te voldoen, noodzaakt ons om de overeenkomst uit 1984 op te zeggen.
Hierbij zeggen wij de bijgevoegde overeenkomst tussen TV Dieren en Tennis 2000 BV op per 31 december 2019.
Wij spreken bij deze de intentie uit dat wij voor 31 december 2019, in samenwerking met Tennis 2000 BV, een nieuwe, en voor beide partijen acceptabele overeenkomst, die tevens voldoet aan de huidige eisen van de KNLTB, op willen stellen en af willen sluiten. Een huurovereenkomst waarin afspraken staan over het speelrecht op het tennispark, de overeen te komen huurprijs voor de tennisbanen, openstelling park en alles wat verder geregeld moet worden tussen een tennisvereniging en een parkeigenaar. […]
2.5.
Gedurende de periode van december 2018 tot en met december 2019 heeft overleg tussen partijen en bemiddeling door de gemeente plaatsgevonden, hetgeen niet tot totstandkoming van een nieuwe overeenkomst heeft geleid.
2.6.
Bij brief van 12 december 2019 heeft de advocaat van Polysport de advocaat van TVD, voor zover van belang, als volgt bericht:
[…] De hamvraag: kan er per 1/1 nog gespeeld worden? Natuurlijk, maar niet door uw cliënte. Als personen (inclusief de leden van uw cliënte) willen spelen op het tennispark van mijn cliënte, bestaat de mogelijkheid dat rechtstreeks met mijn cliënte te regelen. […]

3.Het geschil

3.1.
TVD vordert, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. Polysport gebiedt om leden van TVD met onmiddellijke ingang in staat te stellen om te blijven tennissen op het tennispark, met gebruikmaking van verlichting, kleedruimte en kantine, als voorheen, zulks voor een periode van drie maanden waarin partijen overleg plegen over een nieuwe huur/-pachtovereenkomst;
II. Polysport veroordeelt om met onmiddellijke ingang een aparte kleedruimte voor dames aan de leden van TVD ter beschikking te stellen;
III. Polysport veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag dat Polysport nalaat aan het onder I. en II. gevorderde te voldoen;
IV. een door TVD aan Polysport te betalen vergoeding vaststelt voor het gebruik van het tennispark en de accommodatie van € 2.000,00 exclusief btw per maand;
met veroordeling van Polysport in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf vijftien dagen na dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling, en in de nakosten.
3.2.
Polysport voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van TVD bij haar vorderingen vloeit voldoende uit haar stellingen voort nu de ruim 400 leden van TVD per 1 januari 2020 niet langer op grond van hun lidmaatschap van TVD toegang tot het tennispark hebben.
4.2.
Dat de tussen partijen sinds 1984 geldende overeenkomst betreffende het speelrecht van TVD op het tennispark met de daarvoor geldende voorwaarden door TVD per 31 december 2019 is opgezegd, is geen punt van geschil. Partijen twisten over de vraag of Polysport, zoals TVD aanvoert, ook na 1 januari 2020 gehouden is de leden van TVD de toegang tot het tennispark te verschaffen en verder met TVD in onderhandeling te treden om tot een nieuwe overeenkomst te komen betreffende het speelrecht van TVD op het tennispark. De voorzieningenrechter stelt voorop dat in de opstalaktes tot uitdrukking is gebracht dat Polysport bepaalde verplichtingen heeft om TVD de mogelijkheid te bieden om de tennisbanen te kunnen gebruiken. Hoewel TVD geen partij is bij de opstalovereenkomst lijkt uit de bewoordingen in de opstalaktes te volgen dat de gemeente heeft bedoeld ten behoeve van TVD iets te stipuleren in de vorm van een derdenbeding waaraan TVD jegens Polysport bepaalde aanspraken kan ontlenen.
4.3.
Het standpunt van Polysport dat, nu TVD de overeenkomst uit 1984 zelf heeft opgezegd, daarmee een algeheel einde is gekomen aan de rechtsverhouding en TVD ook aan de opstalovereenkomst geen enkel recht meer kan ontlenen, is dan ook in zijn algemeenheid niet juist. Dat in de opstalaktes is vastgelegd dat het gebruik door TVD “onder de huidige voorwaarden” zal worden gehandhaafd, brengt niet zonder meer met zich dat het gebruiksrecht van TVD slechts beperkt is tot de situatie dat op dezelfde voorwaarden als in de reeds in 1984 gesloten overeenkomst zijn vastgelegd met Polysport wordt gecontracteerd. In dit verband is van belang dat sprake is van een langdurig bestaande rechtsverhouding tussen partijen. De maatstaven van redelijkheid en billijkheid kunnen met zich brengen dat ten gevolge van veranderde omstandigheden ook de voorwaarden waaronder TVD aanspraak kan maken op het gebruik van het tennispark kunnen veranderen. Gebleken is dat de wijze waarop de overeenkomst in 1984 is vormgegeven in ieder geval thans niet meer in overeenstemming is met de eisen die de KNLTB, de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond, stelt aan haar leden. Daarbij zij opgemerkt dat de in 1984 overeengekomen voorwaarden de vraag doen rijzen wat het bestaansrecht van TVD is indien Polysport de ledenadministratie beheert en rechtstreeks de contributie int. Vanuit dat perspectief acht de voorzieningenrechter het niet verwonderlijk dat TVD aanspraak maakt op een zekere ontvlechting, waarin zij onder bepaalde voorwaarden en tegen betaling van Polysport tennisbanen huurt en voortaan zelf haar ledenadministratie beheert en contributie int. Van Polysport mag dan ook worden verwacht dat zij op een constructieve manier tracht om tot zo’n vorm van voortzetting van de rechtsverhouding met TVD te komen. Daarbij is van belang dat voor Polysport duidelijk moet zijn geweest dat toen TVD de overeenkomst opzegde zij dat uitsluitend en alleen deed om in onderhandeling te komen met Polysport over andere voorwaarden en niet de bedoeling had de rechtsverhouding en samenwerking tussen partijen te beëindigen. Gelet op de onder 2.4. geciteerde opzeggingsbrief moet het ervoor gehouden worden dat Polysport dat ook zo heeft moeten begrijpen.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Polysport tot op zekere hoogte gehouden is te goeder trouw met TVD te onderhandelen over een wijziging van de contractuele voorwaarden en dat zij zich verder blijft inspannen om daartoe te komen. Met het oog daarop heeft TVD belang bij het voortgezet gebruik van de tennisbanen, in afwachting van de uitkomst van de verdere onderhandelingen. De maatstaven van redelijkheid en billijkheid brengen met zich dat TVD gedurende de gevorderde periode van drie maanden, waarin partijen verder in overleg treden, gebruik kan blijven maken van het tennispark op dezelfde voorwaarden als vastgelegd in de overeenkomst van 1984. Dit zal dus betekenen dat Polysport gehouden is de leden van TVD de toegang te verschaffen tot het tennispark en faciliteiten als de kleedkamer en de kantine, onder de voorwaarde dat de leden zoals eerder te doen gebruikelijk en bij gebreke van overeenstemming over een andere wijze van tegemoetkoming voor het gebruik van het tennispark, de contributie voor deze drie maanden rechtstreeks aan Polysport betalen. Van Polysport kan immers niet worden gevergd dat zij, gedurende de onderhandelingsperiode en zolang partijen het nog niet eens zijn over nieuwe voorwaarden waaronder TVD speelrecht op het tennispark verkrijgt, het tennispark zonder tegenprestatie of tegen betaling van € 2.000,00 per maand, zoals TVD vordert, aan TVD ter beschikking stelt. Het onder I. gevorderde zal dan ook worden toegewezen, met inachtneming en onder voorwaarde van hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de contributie. De ten aanzien van het onder I. gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als hierna in het dictum weer te geven. Het onder IV. gevorderde zal worden afgewezen.
4.5.
Ten aanzien van de vordering onder II. geldt het volgende. Gebleken is dat Polysport in 2018 de ruimte die voorheen door TVD als dameskleedkamer werd gebruikt heeft verbouwd om daarin een escaperoom te exploiteren. Nu TVD deze situatie kennelijk al meer dan een jaar als zodanig heeft geaccepteerd brengt een belangenafweging in de gegeven omstandigheden met zich dat het te ver gaat om Polysport, hangende de onderhandelingsfase, al te verplichten de ruimte die nu als escaperoom wordt geëxploiteerd weer als dameskleedkamer ter beschikking te stellen. Dit punt dient dan ook in de onderhandelingen tussen partijen te worden meegenomen. De vordering zal in zoverre worden afgewezen.
4.6.
Polysport zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van TVD worden begroot op:
- dagvaardingskosten € 99,01
- griffierecht 639,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.718,01
4.7.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt Polysport om leden van TVD met onmiddellijke ingang in staat te stellen om te blijven tennissen op het tennispark, met gebruikmaking van verlichting, kleedruimte en kantine, als voorheen, zulks voor een periode van drie maanden waarin partijen overleg plegen over een nieuwe overeenkomst, onder de voorwaarde dat deze leden van TVD rechtstreeks aan Polysport contributie betalen voor de maanden januari tot en met maart 2020;
zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat Polysport aan het hiervoor genoemde niet voldoet, totdat een maximum van € 30.000,00 is bereikt,
5.2.
veroordeelt Polysport in de proceskosten, aan de zijde van TVD tot op heden begroot op € 1.718,01, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld artikel 6:119 BW in het geval deze kosten niet binnen vijftien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn voldaan, en in de nakosten van € 157,00, te vermeerderen met € 82,00 in het geval dit vonnis betekend moet worden,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2020.