ECLI:NL:RBGEL:2020:739
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke uitspraak over vergunning voor omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte in Nijmegen
In deze zaak heeft de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Gelderland op 5 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de vergunningverlening voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte, ook wel 'verkamering' genoemd. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, dat op 15 mei 2019 een vergunning had verleend aan een derde-partij voor deze omzetting. Eisers, die bezwaar hadden gemaakt tegen dit besluit, hebben beroep ingesteld nadat hun bezwaar ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft de uitspraak van de meervoudige kamer van 24 januari 2020 gevolgd, waarin artikel 12 van de Huisvestingsverordening Nijmegen 2019 onverbindend werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad niet had aangetoond dat er sprake was van schaarste aan goedkope woonruimte, wat noodzakelijk is voor de vergunningplicht.
De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat verweerder binnen twaalf weken een nieuw besluit moet nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is bepaald dat verweerder het betaalde griffierecht van € 174,- aan eisers moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen, waaronder de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.