In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 24 januari 2020, wordt de weigering van de gemeente Nijmegen om vergunningen te verlenen voor de omzetting van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte beoordeeld. De eisers, eigenaren van woningen in Nijmegen, hadden aanvragen ingediend voor omzettingsvergunningen, maar de gemeente weigerde deze op basis van de Huisvestingsverordening 2019. De rechtbank oordeelt dat de gemeenteraad niet heeft aangetoond dat er sprake is van schaarste aan (goedkope) woonruimte in Nijmegen, en dat de verordening daarom in strijd is met de Huisvestingswet 2014. De rechtbank concludeert dat artikel 12 van de Huisvestingsverordening onverbindend is, omdat de gemeenteraad geen deugdelijke motivering heeft gegeven voor de vergunningplicht. Dit leidt tot de vernietiging van de bestreden besluiten van de gemeente, en de rechtbank bepaalt dat nieuwe besluiten op de bezwaren van eisers moeten worden genomen. De eisers krijgen ook een vergoeding voor hun proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en motivering bij het vaststellen van gemeentelijke verordeningen.