Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 30 oktober 2020;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 19 november 2020;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 14 december 2020.
Rechtbank Gelderland
Op 28 december 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoeker, wonende te [woonplaats], had verzocht om wraking van mr. M.J.P. Heijmans, rechter in een civiele zaak tussen verzoeker en Belastingkantoor Arnhem. De wraking was gebaseerd op de beslissing van de rechter om de mondelinge behandeling via een telefonische zitting te laten plaatsvinden, in plaats van een reguliere fysieke zitting. Verzoeker stelde dat hij zich niet serieus genomen voelde en dat de rechter koste wat kost de zaak wilde doorzetten, wat hem het zwijgen oplegde.
De procedure begon met een schriftelijk wrakingsverzoek op 30 oktober 2020, gevolgd door een schriftelijke reactie van de rechter op 19 november 2020. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2020 was verzoeker niet aanwezig, en de rechter had ook aangegeven niet te zullen verschijnen. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De wrakingsgronden van verzoeker werden als onvoldoende beschouwd, aangezien de beslissing om een telefonische zitting te houden een procedurele beslissing is die in beginsel geen grond voor wraking kan vormen.
De wrakingskamer concludeerde dat de motivering van de rechter voor het houden van een telefonische zitting geen blijk gaf van vooringenomenheid. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.