ECLI:NL:RBGEL:2020:71

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 januari 2020
Publicatiedatum
9 januari 2020
Zaaknummer
360608
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring inzake aansprakelijkheid en producties

Op 8 januari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een vonnis gewezen in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak met betrekking tot een geschil tussen de gezamenlijke eisers en de vennootschap onder firma Chickfriend. De procedure in de hoofdzaak is gestart met een tussenvonnis op 18 oktober 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 oktober 2019. Tijdens deze behandeling werd duidelijk dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex. De rechtbank heeft besloten dat alle stukken in beide procedures als zijnde in het geding gebracht moeten worden beschouwd. Dit leidde tot de beslissing dat Chickfriend de producties die door de Staat in de vrijwaringszaak zijn overgelegd, ook in de hoofdzaak moet inbrengen.

De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol van 22 januari 2020, waarbij Chickfriend de gelegenheid krijgt om de benodigde stukken in te brengen. De gezamenlijke eisers krijgen vervolgens de kans om op deze stukken te reageren, waarna Chickfriend weer kan reageren op de inbreng van de gezamenlijke eisers. De rechtbank heeft verder bepaald dat iedere verdere beslissing in zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak wordt aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan en verdere stappen nodig zijn om tot een uitspraak te komen.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters die de zaak hebben behandeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 8 januari 2020
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/05/360608 / HA ZA 19-78 van

1.[eiser 1 in de hoofdzaak]

[overige eisers in de hoofdzaak]
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZONNE-EI FARM B.V.,
gevestigd te Terschuur, gemeente Barneveld,
die zich heeft gevoegd aan de zijde van de eisers in de hoofdzaak,
allen hierna samen te noemen: [gezamenlijke eisers] ,
advocaat mr. P.H.N. van Spanje te Wageningen,
tegen

1.1. de vennootschap onder firmaSTALREINIGING BARNEVELD,

h.o.d.n.
CHICKFRIEND,
gevestigd te Barneveld,
2. de vennootschap onder firma
CHICKCLEAN,
gevestigd te Barneveld,
3.
[naam vennoten hoofdzaak]wonende te [woonadres]
verweerders in de hoofdzaak, hierna samen te noemen: Chickfriend,
advocaat mr. M.E.G. Murris te Utrecht,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/05/360617 / HA ZA 19-81 van

1.de vennootschap onder firmaSTALREINIGING BARNEVELD,

h.o.d.n.
CHICKFRIEND,
gevestigd te Barneveld,
2. de vennootschap onder firma
CHICKCLEAN,
gevestigd te Barneveld,
3.
[naam vennoten hoofdzaak]
wonende te [woonadres]
eisers in de vrijwaring, hierna samen te noemen: Chickfriend,
advocaat mr. M.E.G. Murris te Utrecht,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit),zetelend te ’s-Gravenhage,
verweerster in de vrijwaring, hierna te noemen de Staat,
advocaten mrs. M.L. Batting en T.W. Franssen te ’s-Gravenhage.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in hoofdzaak van 18 oktober 2019
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 oktober 2019
  • de akte overlegging producties van [gezamenlijke eisers]
  • de antwoordakte uitlating producties van Chickfriend.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in vrijwaring van 18 oktober 2019
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 oktober 2019.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De beoordeling

in de hoofdzaak

3.1.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2019 heeft de rechtbank bij monde van de voorzitter onder meer te kennen gegeven dat het in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak gaat om hetzelfde feitencomplex en dat het daarom aanbeveling verdient om alle stukken te beschouwen als waren zij over en weer in beide procedures in het geding gebracht. [gezamenlijke eisers] heeft in dit verband ook verklaard in de hoofdzaak een beroep te willen doen op stukken uit de vrijwaringszaak. Alleen Chickfriend heeft daarin niet willen toestemmen. Nadat alle partijen ter zitting zich daarover hebben kunnen uitlaten heeft de rechtbank aan het einde van de mondelinge behandeling te kennen gegeven het van belang te vinden dat de stukken die de Staat in de vrijwaringszaak heeft overgelegd, ook worden ingebracht in de hoofdzaak. Met dat doel is de hoofdzaak vervolgens verwezen naar de rol van 13 november 2019, teneinde [gezamenlijke eisers] in de gelegenheid te stellen die stukken bij akte in het geding te brengen. Chickfriend zou daarop op de gebruikelijke termijn van vier weken bij antwoordakte kunnen reageren.
3.2.
Bij akte overlegging producties heeft [gezamenlijke eisers] op 13 november 2019 het verweerschrift van de Staat in de vrijwaringszaak in het geding gebracht, alsmede de op 30 oktober 2019 door de Staat ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegde pleitnota. [gezamenlijke eisers] heeft daarbij opgemerkt dat de Staat tot op heden ondanks herhaaldelijk verzoek niet de bij het verweerschrift behorende producties aan [gezamenlijke eisers] ter hand heeft willen stellen.
3.3.
Bij antwoordakte uitlating producties heeft Chickfriend op 11 december 2019 op voornoemde akte van [gezamenlijke eisers] gereageerd.
3.4.
De rechtbank stelt vast dat tot op heden niet de producties die de Staat in de vrijwaringszaak heeft overgelegd in de hoofdzaak zijn ingebracht. Mede gelet op het feit dat het in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak gaat om hetzelfde feitencomplex acht de rechtbank het nog steeds van belang dat dit wel gebeurt. Aangezien Chickfriend beschikt over die producties, zij is immers eiseres in de vrijwaring, zal de rechtbank Chickfriend op de voet van artikel 22 Rv bevelen de producties die de Staat in de vrijwaringszaak heeft overgelegd, in te brengen in de hoofdzaak.
3.5.
Chickfriend zal deze stukken moeten overleggen bij een door haar te nemen akte. [gezamenlijke eisers] krijgt daarna de gelegenheid om zich bij akte over deze stukken uit te laten, waarna Chickfriend de gelegenheid krijgt om bij antwoordakte daarop te reageren.
3.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
in de vrijwaringszaak
3.7.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
4.1.
beveelt Chickfriend op de voet van artikel 22 Rv de producties die de Staat in de vrijwaringszaak heeft overgelegd, in te brengen in de hoofdzaak,
4.2.
verwijst de zaak daarvoor naar de rol van 22 januari 2020 voor akte in het geding brengen van stukken aan de zijde van Chickfriend,
4.3.
bepaalt dat [gezamenlijke eisers] vervolgens bij akte op deze stukken kan reageren, op een termijn van vier weken nadat Chickfriend haar akte heeft genomen,
4.4.
bepaalt dat Chickfriend een antwoordakte kan nemen op een termijn van vier weken nadat [gezamenlijke eisers] haar akte heeft genomen,
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in de vrijwaringszaak
4.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en mr. S. Kropman en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2020.
Coll.: MvG