Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[eiser 2],
[eiser 4],
[eiser 6],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 juli 2020
- het verkort proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 16 september 2020.
2.De feiten
rechtbank: [bedrijf 3]] voortvloeiende pensioenverplichtingen (…) zullen worden overgenomen door een viertal voor de genoemde heren [eisers] daartoe op te richten personal holding bv’s per 1 januari volgend op het jaar waarin de voorgenomen herstructurering geheel conveniërend voor partijen is uitgevoerd, hierna te noemen: overdrachtsdatum.
[bedrijf 1] , toevoeging rechtbank] en/of haar dochtervennootschappen een pensioenvoorziening aangehouden ten behoeve van het pensioen van de ondergetekenden sub 2, 3 en 4 [
[eiser 2] , [eiser 4] en [eiser 6] , toevoeging rechtbank] in privé, ten bedrage van respectievelijk:
(…)
In het kader van vorenstaande artikelen en hetgeen daaromtrent is overeengekomen verklaren partijen gelijktijdige overgang van pensioenrechten te bewerkstelligen. Partijen verklaren dat gemelde pensioenverplichtingen (…) zijn overgenomen voor de fiscale waarde per 1 januari 2013 (…).
[eiser 6] , toevoeging rechtbank] [eisers] bedraagt € 335.637. Betreft dit de commerciële waarde of de fiscale waarde?
De belastingdienst heeft op 4 augustus 2018 [venootschappen] aangeslagen voor vennootschapsbelasting over het verschil in waarde waarbij tevens heffingsrente in rekening is gebracht.
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)