In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 november 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee besloten vennootschappen, hierna aangeduid als [eiseres] en [gedaagde]. [eiseres] vorderde dat [gedaagde] een afschrift zou verstrekken van een vaststellingsovereenkomst die [gedaagde] had gesloten met [bedrijf 1]. De achtergrond van de zaak betreft een samenwerking tussen [eiseres] en [gedaagde] op het gebied van strategic alignment, waarbij [eiseres] en [gedaagde] afspraken hadden gemaakt over hun onderlinge verantwoordelijkheden en de wijze van facturatie aan klanten. [eiseres] stelde dat zij recht had op inzage in de vaststellingsovereenkomst, omdat deze mogelijk invloed had op haar rechtspositie en omdat zij vermoedde dat [gedaagde] haar belangen niet had behartigd in de onderhandelingen met [bedrijf 1].
De voorzieningenrechter oordeelde dat [eiseres] voldoende rechtmatig belang had bij haar vordering, omdat er aanwijzingen waren dat [gedaagde] mogelijk tekort was geschoten in haar verplichtingen jegens [eiseres]. De rechter wees de vordering van [eiseres] toe en verplichtte [gedaagde] om een afschrift van de vaststellingsovereenkomst te verstrekken. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan deze verplichting voldeed. De proceskosten werden aan de zijde van [eiseres] begroot en [gedaagde] werd veroordeeld in deze kosten.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in samenwerkingsverbanden en de rechten van partijen om inzicht te krijgen in relevante documenten die hun rechtspositie kunnen beïnvloeden. De rechter weegt het belang van een behoorlijke rechtspleging zwaarder dan de belangen van [gedaagde] om vertrouwelijke informatie niet prijs te geven.