ECLI:NL:RBGEL:2020:6644

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 november 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
C/05/378418 / KG ZA 20-403
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over opschorting van verplichtingen uit overeenkomst tussen Sino Pro Trading Ltd en Rotra Logistics Solutions B.V.

In deze zaak, die op 16 november 2020 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen Sino Pro Trading Ltd, een handelsonderneming in damesschoenen, en Rotra Logistics Solutions B.V., een logistieke onderneming. Sino Pro heeft Rotra aansprakelijk gesteld voor schade die zij heeft geleden door tekortkomingen in de orderverwerking door Rotra. De partijen hebben in juni 2020 een nieuwe overeenkomst gesloten, maar er ontstond een geschil over de uitvoering daarvan. Sino Pro heeft een bedrag van € 80.000,00 aan facturen opgeschort in afwachting van een oplossing voor het geschil. Rotra heeft daarop haar verplichtingen opgeschort en weigerde de wintervoorraad van Sino Pro af te geven.

Sino Pro vorderde in conventie dat de voorzieningenrechter Rotra zou veroordelen om de wintervoorraad te verplaatsen naar Erren Reconditioning B.V. en dat Rotra in de kosten van de procedure zou worden veroordeeld. Rotra voerde verweer en vorderde in reconventie betaling van openstaande facturen, inclusief rente en incassokosten. De voorzieningenrechter oordeelde dat Rotra haar verplichtingen mocht opschorten in afwachting van betaling van de openstaande vorderingen, maar dat Sino Pro ook recht had op afgifte van de wintervoorraad, mits zij voorafgaand aan de afgifte een bedrag aan Rotra zou voldoen. De rechter besloot dat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen en dat de vorderingen van Sino Pro in conventie werden toegewezen, onder de voorwaarde van betaling van het openstaande bedrag aan Rotra.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/378418 / KG ZA 20-403
Vonnis in kort geding van 16 november 2020
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
SINO PRO TRADING LTD,
gevestigd te Wanchai, Hong Kong,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J. de Roo te Oosterhout NB,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROTRA LOGISTICS SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Doesburg,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. L.R. van Hee te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Sino Pro en Rotra worden genoemd.

1.De procedure

In conventie en in reconventie

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 4 van 3 november 2020,
  • een brief met producties 5 tot en met 13 van 6 november 2020 namens Sino Pro,
  • een brief met producties 14 tot en met 20 van 10 november 2020 namens Sino Pro,
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende de eis in reconventie met producties 1 tot en met 7,
  • een e-mailbericht met producties 8 en 9 van 10 november 2020 namens Rotra,
  • de pleitnota namens Rotra,
  • de pleitnota namens Sino Pro,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 12 november 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in reconventie

2.1.
Sino Pro is een handelsonderneming in onder meer damesschoenen. Sino Pro levert haar goederen onder meer aan de tussenhandel en detailhandel, zoals winkels, in de Benelux. De goederen van Sino Pro worden voor een groot deel via zeevaart aangevoerd via de Rotterdamse haven en vervolgens vervoerd naar een opslagfaciliteit in Nederland, daar verwerkt en vervolgens op afroep vervoerd en uitgeleverd naar haar afnemers.
2.2.
Rotra is een logistieke onderneming welke zich onder meer bezig houdt met de opslag, het verwerken en het vervoeren van goederen. Rotra heeft meerdere vestigingen over de wereld, waaronder een locatie te Doesburg.
2.3.
Sino Pro maakt sinds 2018 gebruik van de dienstverlening van Rotra. Rotra verzorgt de zogenoemde inslag, opslag en uitslag van de goederen van Sino Pro. Ook vervoert Rotra de goederen van Sino Pro naar de klanten van Sino Pro.
2.4.
Medio 2019 ontstond tussen Sino Pro en Rotra een conflict over de orderverwerking door Rotra. Sino Pro heeft de door haar in dat verband geleden schade begroot op circa € 219.000,00. Sino Pro heeft Rotra hiervoor bij brief van 22 oktober 2019 aansprakelijk gesteld en op enig moment haar betalingsverplichtingen tot een bedrag van
€ 80.000,00 jegens Rotra opgeschort. Rotra heeft Sino Pro daarop schriftelijk bericht waarom zij meent dat zij niet gehouden is deze schade te vergoeden. Sino Pro en Rotra hebben nadien met elkaar overlegd over mogelijke oplossingen van het geschil.
2.5.
Terwijl het geschil tussen Sino Pro en Rotra nog niet was opgelost, hebben zij op 12 juni 2020 met elkaar een nieuwe overeenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst). In deze overeenkomst zijn, voor zover voor de beoordeling van dit kort geding van belang, de volgende bepalingen opgenomen:
“(…)
Article 3. Cooperation and development
3.1
This Agreement is based on a mutual understanding of a continuing relationship between Parties. As the Parties have the intention to further develop this business relationship, ROTRA shall be given and will have a right of last call for all future logistic Services tendered by Customer.
(…)
Article 5. Pricing and Payment terms
5.5
If the Customer fails to pay the invoices when due, Rotra is entitled to suspend delivery of products and/or equipment that Rotra holds in the context of the performance of this agreement until the invoices are paid, but only to the extent the provisions of section 3.20.4 of Dutch Civil Code (right of retention) do not derogate form section 6.1.7. of Dutch Civil Code (right to withhold performance).
5.6
It has been agreed between Parties that the rights as expressed in section 5.5 will not apply to an alleged claim 2019 (eighty thousand Euro, 80k) until a resolution has been agreed upon. For the avoidance of doubt, this exception shall in no way revoke any ROTRA right arising out or in connection with Article 5, for any other claims, debts etc.
(…)
Article 6. Core Data and Forcasts
6.1
Customer agrees that ROTRA’s assumptions under the Core Data are part of ROTRA’s pricing under Annex 3. The pricing agreed upon in Annex 3, is subjected to the verification, change on logistics volumes and/or profiles and requirements in case of any deviation of more than plus/minus ten percent (10%) of actual handling and/or storage volumes from the volumes indicated in the Core Data, both Parties reserve the right to renegotiate the rates. The Party requesting the price adjustment shall accompany its price adjustment proposal with details of the changes to costs and/or prices to justify the price adjustment is required.
(…)”
2.6.
Na de totstandkoming van de overeenkomst zijn ten aanzien van het geschil door Sino Pro en Rotra over en weer meerdere schikkingsvoorstellen gedaan.
2.7.
Bij e-mailbericht van 8 oktober 2020 heeft Sino Pro het volgende aan Rotra bericht:
“[naam 1], jullie gaan altijd met vertraging aan het werk
Daar wij zien dat bij jullie alles heel moeilijk te doen is, heb ik besloten om de winter stock naar Erren te sturen om daar beter B2B te begeleiden.
We hebben dagelijks tientallen aanvragen en met EDI – stockmanagment – is het gemakkelijker te bewerken.
(…)”
2.8.
Bij e-mailbericht van 9 oktober 2020 heeft Rotra hierop als volgt gereageerd:
“Beste [naam 2],
De opmerking dat wij altijd met vertraging werken verbaasd mijn enigszins. We zijn bij, informeren jullie dagelijks. Uiteraard zijn er helaas wel hic-ups in het DPD netwerk.
Begrijp ik uit je mail dat je wenst dat wij de voorraad gaan verhuizen?”
2.9.
Sino Pro heeft daarop bij e-mailbericht van 9 oktober 2020 als volgt op gereageerd:
“Beste [naam 1],
De realiteit toont ons anders. Ik heb de beslissing genomen om goederen die nu in volle verkoop staan (B2B) om ze onder te brengen bij Erren daar zij gemakkelijk om kunnen met single paars and stock management. Ze gebruiken hier ook onze EDI dewelke module stock management heeft en zo visible is.
(…)”
2.10.
Bij e-mailberichten van respectievelijk 12 oktober 2020, 13 oktober 2020, 14 oktober 2020, 15 oktober 2020, 16 oktober 2020 en 19 oktober 2020 heeft Sino Pro aan Rotra een herinnering gezonden ter zake van de overplaatsing van de winter stock naar Erren.
2.11.
Bij brief van 12 oktober 2020 heeft de advocaat van Rotra het volgende aan Sino Pro bericht:
“Graag verwijs ik naar onze voorgaande correspondentie over het schikkingsvoorstel dat Rotra eerder dit jaar aan Sino Pro heeft gedaan. Dat schikkingsvoorstel wordt, voor zover het al niet was vervallen, hierbij ingetrokken.
Sino Pro stelt een schade te hebben geleden van € 219.000 door problemen die zouden zijn ontstaan bij de orderverwerking door Rotra. Sino Pro houdt Rotra hiervoor aansprakelijk. In dat verband laat Sino Pro een bedrag van € 80.000 aan facturen van Rotra onbetaald als zekerheid voor diens vordering.
In mijn brief van 12 augustus jl. heb ik toegelicht dat en waarom Rotra niet aansprakelijk is voor de beweerdelijk door Sino Pro geleden schade ad € 219.000. Rotra is evenwel bereid, sans préjudice, de LSV-limiet van 10.000 SDR (€ 12.000 tegen de koers van heden) te betalen tegen finale kwijting. Als Sino Pro dit voorstel accepteert, mag zij voornoemd bedrag in mindering brengen op de reeds vervallen facturen.
Iets anders is dat Rotra en Sino Pro op 11 juni 2020 een overeenkomst hebben gesloten voor de duur van één jaar. Partijen hebben hierin afspraken gemaakt over de door Rotra te verrichten logistieke werkzaamheden. Daarbij zijn partijen uitgegaan van de volumes neergelegd in de ‘Core Data’. Verder hebben partijen de intentie uitgesproken de samenwerking verder te ontwikkelen en heeft Sino Pro aan Rotra een ‘right of last call for all future logistic Services tendered by Customer’ gegeven.
De afgelopen periode kreeg Rotra van Sino Pro substantieel minder volume te verwerken, dan op zij op basis van de Core Data had moeten krijgen. Daarbovenop heeft Sino Pro per e-mail d.d. 8 oktober 2020 Rotra bericht dat zij de bij Rotra opgeslagen wintercollectie naar Erren wenst te verplaatsen. Dat is nagenoeg de hele voorraad opgeslagen bij Rotra. De eerste 340 kartons zouden aanstaande woensdag al worden opgehaald.
Rotra vat de hierboven omschreven gedragingen van Sino Pro op als een beëindiging van de overeenkomst. Rotra verzoekt Sino Pro dan ook vriendelijk, en voor zover nodig sommeert zij haar, al hetgeen zij aan Rotra verschuldigd is te betalen. Per de laatste stand van zaken is dat een bedrag van € 103.521,53 (waarop SDR 10.000 in mindering kan worden gebracht, als Sino Pro het hierboven besproken schikkingsvoorstel van Rotra aanvaardt). Bovendien dient Sino Pro zekerheid te stellen voor hetgeen zij verschuldigd zal worden in verband met de nog te verrichten werkzaamheden.
Rotra zal haar werkzaamheden opschorten, totdat haar facturen zijn voldaan en zekerheid is gesteld. (…)”
2.12.
Bij e-mailbericht van 14 oktober 2020 heeft de advocaat van Sino Pro hierop als volgt gereageerd:
“Met verbazing heeft cliënte kennis genomen van uw plotselinge melding dat Rotra haar schikkingsvoorstel intrekt. Partijen onderhandelen al meer dan een jaar over een regeling. Intussen hebben partijen een nieuwe overeenkomst gesloten. En ook uw schrijven van augustus gaf aanleiding om te veronderstellen dat Rotra nog steeds bereid was een schikking te treffen. Het lijkt er echter op dat het verzoek van cliënten om één partij goederen (van de vele partijen) te verplaatsen naar Erren bij Rotra in het verkeerde keelgat is geschoten. Ik zie hierin echter geen enkel rechtvaardiging voor de wijze waarop Rotra zich nu opstelt. Temeer daar de goede trouw in een contractuele setting meebrengt dat partijen hun gedrag ook moeten laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de andere partij.
Het nieuwe voorstel dat nu gedaan wordt, om een bedrag van 10.000 DSR (€ 12.000,-) te betalen tegen finale kwijting, is voor Sino Pro onacceptabel. De standpunten over en weer zijn bekend en zo nodig is cliënte bereid om hierover te procederen. Hoewel dit voor beide partijen niet productief lijkt.
Rotra refereert aan de overeenkomst van 11 juni 2020, stellende dat partijen zijn uitgegaan van de volumes neergelegd in de ‘Core Data’ en dat partijen de intentie hebben uitgesproken de samenwerking verder te ontwikkelen, alsook dat Sino Pro aan Rotra een ‘right of last call for all future logistic Services tendered by Customer’ gegeven. Welke stelling zij hieraan verbindt ontgaat mij echter. De artikelen in de overeenkomst die verwijzen naar de ‘core data’ (artikel 6) bepalen, vrij vertaald en kort gezegd, dat veranderingen in de volumes ten opzichte van de ‘core data’ met meer dan 10% het recht geeft aan beide partijen om te heronderhandelen over de prijzen. Hieruit volgt evenwel geen verplichting voor Sino Pro om een bepaald minimum volume goederen door Rotra te laten afhandelen. De ‘right of last call’ (artikel 3.1) bepaalt, vrij vertaald en kort gezegd, dat indien partijen de intentie hebben om de zakelijke relatie verder te ontwikkelen, Rotra dan het recht heeft om als laatste een bieding te doen voor alle toekomstige logistieke diensten van Sino Pro. Hieruit volgt geen verplichting voor Sino Pro om exclusief diensten bij Rotra af te nemen.
De opvatting van Rotra, dat de gedragingen van Sino Pro – minder volume verwerken en verplaatsen van één partij goederen naar Erren – opgevat zouden moeten worden als een beëindiging van de overeenkomst, berust op een misvatting. Sino Pro had tot dit moment geen aanleiding om de overeenkomst met Rotra te beëindigen, doch de huidige stellingname van Rotra zet haar wel aan het denken. Lagere volumes zijn het gevolg van de marktomstandigheden en (hopelijk) van tijdelijke aard, terwijl er zoals gezegd geen verplichting geldt om minimale volumes bij Rotra onder te brengen. Het verzoek om bepaalde goederen te verplaatsen naar Erren heeft als achtergrond het combineren van partijen goederen die zich bij Erren bevinden via een business-to-business platform. Voor zover dit niet kan gebeuren, zal Sino Pro schade lijden. De partij goederen in kwestie heeft een waarde van circa € 150.000,00. De imagoschade indien Sino Pro niet zou kunnen leveren is eveneens aanzienlijk. Het verzoek van Rotra om het openstaande bedrag van € 103.521,53 te betalen is misplaatst. Evenals de mededeling dat Rotra haar verplichtingen opschort totdat haar facturen betaald zijn en zekerheid is gesteld.
De overeenkomst van 11 juni 2020 vermeldt, vrij vertaald en kort gezegd, in artikel 5.5 dat Rotra het recht heeft om de levering van producten en/of apparatuur die Rotra in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst heeft, op te schorten indien Sino Pro de vervallen facturen niet betaalt. Verder staat in artikel 5.6 dat partijen afgesproken hebben dat de bevoegdheid tot opschorting niet van toepassing zijn op de vermeende claim 2019 (tachtigduizend Euro, 80k) totdat een oplossing is afgesproken. Aangezien naast het bedrag van € 80.000,00 geen facturen open staan waarvan de betalingstermijn verstreken is, heeft Rotra geen bevoegdheid om haar verplichtingen, waaronder de uitlevering/verplaatsing van goederen, op te schorten. Betaling van het bedrag ad € 23.521,53 zal zoals gewoonlijk geschieden voor of op de vervaldatum, mits Rotra haar verplichtingen ook nakomt.
Gelet op het vorenstaande verzoek en voor zover sommeer ik Rotra om
uiterlijk morgengevolg te geven aan het verzoek om de door Sino Pro aangegeven partij naar Erren te verplaatsen, bij gebreke waarvan Rotra aansprakelijk gehouden wordt voor alle schade en Sino Pro zich zal beraden over de beëindiging van de overeenkomst met Rotra. (…)”
2.13.
De advocaat van Sino Pro heeft bij e-mailbericht van 16 oktober 2020 nog het volgende aan Rotra bericht:
“Tijdens ons gesprek hedenmiddag wees ik u erop dat er, behalve de ‘winter stock’, waarvan Sino Pro verzocht heeft om deze te verplaatsen naar Erren, nog een grote hoeveelheid ‘summer stock’ bij Rotra in voorraad is. Bijgaand treft u de voorraadlijst aan per 15 oktober 2020. Hieruit blijkt dat Rotra 10.921 paar schoenen summer stock in voorraad heeft.
Het argument dat Rotra thans voert – in u schrijven van 12 oktober 2020 kwam dat niet naar voren – dat zij geen goederen meer van Sino Pro als ‘onderpand’ voor haar (vermeende) vordering zou hebben, indien de winter stock naar Erren verplaatst wordt, is derhalve onzin. Dit nog los van het gegeven dat Rotra geen bevoegdheid heeft om haar verplichtingen op te schorten omdat zij geen zekerheid zou hebben en evenmin een bevoegdheid heeft om haar verplichtingen op te schorten omdat Rotra geen opeisbare vordering heeft en in de overeenkomst bepaald is dat zij Rotra geen opschortingsbevoegdheid heeft ten aanzien van de vermeende claim 2019 (tachtigduizend Euro, 80k). Een verplichting om (nadere) zekerheid te verschaffen voordat Rotra tot uitlevering c.q. verplaatsing van de winter voorraad naar Erren over gaat, heeft Sino Pro niet.
De door u genoemde vrees van Rotra dat Sino Pro de overeenkomst feitelijk zou uithollen, is ongefundeerd en kan evenmin leiden tot opschorting van haar verplichtingen.
U hebt mij geen argumenten aangereikt waaruit volgt dat Rotra haar verplichtingen niet hoeft na te komen. Nu ik van u evenmin een concrete toezegging heb verkregen dat Rotra volledig uitvoering zal geven aan het verzoek om de winter stock naar Erren te verplaatsen, herhaal ik mijn verzoek om uiterlijk maandag uw verhinderdata voor de komende weken door geven, in verband met een te entameren kort geding.”
2.14.
De nadien tussen de advocaten van partijen gevoerde overleggen hebben niet tot een oplossing van het tussen partijen gerezen geschil geleid. Rotra heeft nog altijd geen gevolg gegeven aan het verzoek van Sino Pro om de winter stock te verplaatsen naar Erren.

3.Het geschil

In conventie en in reconventie
3.1.
Sino Pro vordert in conventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Rotra zal veroordelen om de overeenkomst met Sino Pro na te komen, in die zin dat Rotra uitvoering dient te geven aan het verzoek van Sino Pro tot het verplaatsen c.q. (laten) vervoeren van de voorraad wintercollectie welke zich bij Rotra bevindt en zoals gespecificeerd in de verzoeken van Sino Pro aan Rotra, naar Erren Reconditioning B.V., gevestigd aan de Stieltjesweg 8 te 6827 BV Arnhem, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 (zegge: vijftigduizend euro) per dag voor iedere dag, of gedeelte van een dag, dat Rotra binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, geen gevolg aan deze veroordeling geeft,
II. Rotra zal veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met
€ 157,00 voor nasalaris zonder betekening, en, in geval betekening van het vonnis plaatsvindt, met € 82,00 en de explootkosten van betekening van de uitspraak.
3.2.
Rotra voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van Sino Pro en concludeert tot afwijzing daarvan. Rotra vordert in reconventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair Sino Pro zal veroordelen te betalen, binnen drie dagen na dit vonnis, doch in ieder geval voordat de wintervoorraad wordt weggevoerd, het bedrag van € 107.230,20, vermeerderd met de wettelijke handelsrente verschuldigd over de openstaande facturen, te rekenen vanaf de vervaldatum tot aan de dag van betaling, en vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van 15% van de openstaande facturen, dan wel de vervallen facturen, en;
Sino Pro zal veroordelen om binnen drie dagen na dit vonnis, doch in ieder geval voordat de wintervoorraad wordt weggevoerd, ten gunste van Rotra een bankgarantie te doen stellen op basis van het Rotterdams Garantieformulier 2008, door een eersteklas Nederlandse bank, voor een bedrag ad € 13.000,00
(€ 10.000,00 vermeerderd met 30% opslag),
II. subsidiair Sino Pro zal veroordelen om binnen drie dagen na dit vonnis, doch in ieder geval voordat de wintervoorraad wordt weggevoerd, ten gunste van Rotra een bankgarantie te doen stellen op basis van het Rotterdams Garantieformulier 2008, door een eersteklas Nederlandse bank voor een bedrag ad € 139.399,26
(€ 107.230,20 vermeerderd met 30% opslag), althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag,
in conventie en in reconventie alles uitvoerbaar bij voorraad met veroordeling van Sino Pro in de kosten van dit geding.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie

4.1.
De vorderingen in conventie en reconventie hangen nauw samen en zullen daarom gecombineerd worden beoordeeld. Aangezien de inzet van het kort geding is afgifte op korte termijn van de wintervoorraad schoenen die Sino Pro bij Rotra heeft staan en die Sino Pro nog (voor) deze winter wil uitleveren aan klanten, is er bij de vordering in conventie een spoedeisend belang. Dat is er vanwege de samenhang in beginsel ook bij de vorderingen in reconventie. Voor zover nodig komt de spoedeisendheid hierna nog verder aan de orde.
4.2.
Zoals gezegd is de inzet van dit kort geding de door Sino Pro in conventie gevorderde afgifte van een partij schoenen. Rotra weigert die partij af te geven. Zij beroept zich daartoe in verschillende modaliteiten op een opschortingsrecht/retentierecht. Feitelijk beroept zij zich op een opschortings/retentierecht in verband met betaling van haar vordering van € 107.230,20 op Sino Pro. Het bestaan en de juistheid van die vordering zijn tussen de partijen op zichzelf niet in geschil, wel de opeisbaarheid.
4.3.
In de hiervoor genoemde vordering is begrepen een bedrag van € 80.000,00. Sino Pro beroept zich erop dat zij de betaling van dit bedrag volgens de overeenkomst mocht opschorten in verband met een dispuut tussen de partijen over schade die Sino Pro stelt te hebben geleden als gevolg van tekortschieten door Rotra voordat de thans vigerende overeenkomst is ingegaan. Het staat op zichzelf wel vast dat de partijen voor de opeising van dit bedrag een regeling hebben getroffen in de overeenkomst in afwachting van een regeling van het dispuut. Uit de artikelen 5.5 en 5.6 van de overeenkomst in onderling verband en samenhang bezien volgt dat Rotra de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst niet mag opschorten vanwege het feit dat Sino Pro het bedrag van
€ 80.000,00 niet betaalt totdat de partijen het eens zijn geworden over een regeling. Uit deze bepalingen volgt dus niet dat Sino Pro het recht heeft gekregen de betaling van dit bedrag op te schorten in afwachting van een regeling, maar alleen dat Rotra haar verplichtingen wegens uitblijven van betaling hiervan niet mag opschorten.
4.4.
Volgens Rotra is zij niet langer gebonden aan deze regeling in de overeenkomst. Zij stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat Sino Pro de overeenkomst feitelijk heeft beëindigd door geen of nauwelijks meer nieuwe goederen bij Rotra aan te voeren en aanwezige goederen, zoals de onderhavige wintervoorraad, te verplaatsen naar een ander opslagbedrijf. In de overeenkomst is op zichzelf niet een verplichting voor Sino Pro vastgelegd om bepaalde volumes goederen per jaar bij Rotra onder te brengen. De in de overeenkomst genoemde volumes zien op de tussen de partijen overeengekomen prijs. Als die volumes niet worden gehaald moet er over de prijs opnieuw worden onderhandeld. Ook behelst de overeenkomst geen exclusiviteit in die zin dat Sino Pro alleen zaken mag doen met Rotra. In hoeverre Sino Pro tekort schiet in de verplichting uit artikel 3.1 van de overeenkomst (the right of last call for all future logistic Services tendered by Customer) laat zich in het kader van dit kort geding niet vast stellen. Dat Sino Pro de bij Rotra opgeslagen wintervoorraad daar wil weghalen, is niet zonder meer als in strijd met deze verplichting te beschouwen. Dit alles laat onverlet dat er bij Sino Pro niet veel animo meer lijkt te bestaan om nog verder zaken te doen met Rotra. Daarvan getuigt dat, zoals ter zitting bleek, Sino Pro na de ingang van de overeenkomst op 1 juni 2020 alleen nog de onderhavige wintervoorraad in juni en juli bij Rotra heeft aangevoerd die zij nu naar Erren wil verplaatsen omdat Erren kennelijk wel over het gewenste voorraad administratiesysteem beschikt. Na juni en juli heeft Sino Pro niets meer bij Rotra aangevoerd. Ook getuigt daarvan de e-mail van respectievelijk 8 oktober 2020 en 9 oktober 2020 waarin Sino Pro de gewenste verplaatsing van de wintervoorraad naar Erren motiveert met de mededeling dat het bij Rotra allemaal niet goed loopt.
4.5.
Hoewel het te ver voert om aan dit een en ander de conclusie te verbinden dat de overeenkomst hierdoor in juridische zin is geëindigd, ziet het er naar uit dat Sino Pro niet erg geneigd is nog van dienstverlening door Rotra gebruik te maken. De overeenkomst wordt beheerst door de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Het lijdt weinig twijfel dat de regeling met betrekking tot het bedrag van € 80.000,00 gezien moet worden in de context van een poging van de partijen om in de toekomst met elkaar zaken te (blijven) doen en de zakelijke relatie verder uit te bouwen en in dat verband tot een minnelijke regeling van het dispuut uit het verleden te komen. De maatstaven van redelijkheid en billijkheid brengen met zich dat de partijen over en weer loyale uitvoering van elkaar mogen verwachten. Als Sino Pro daartoe kennelijk geen animo meer heeft, kan van Rotra ook moeilijk worden verwacht dat zij de regeling met betrekking tot de € 80.000,00 blijft naleven. Als Sino Pro haar goederen bij Rotra gaat weghalen en Rotra dat niet kan verhinderen om die € 80.000,00 betaald te krijgen, terwijl Sino Pro geen nieuwe goederen meer doet aanvoeren dan verliest Rotra daarmee ook de mogelijkheid zich zo nodig op goederen van Sino Pro (die in Hong Kong is gevestigd) te verhalen. De maatstaven van redelijkheid en billijkheid brengen daarom in de gegeven omstandigheden met zich dat Rotra haar verplichtingen mag opschorten en de wintervoorraad dus onder zich mag houden in afwachting van betaling van € 80.000,00 door Sino Pro. Dat Sino Pro al eerder de betaling van dit bedrag mocht opschorten omdat Rotra haar verplichtingen niet is nagekomen waardoor Sino Pro schade heeft geleden, kan thans niet worden vastgesteld. Het volgt in ieder geval niet uit de overeenkomst. Aangenomen moet daarom worden dat het bedrag van € 80.000,00 opeisbaar is en dat geldt -inmiddels- ook voor de overige nog openstaande facturen. Dat Rotra mag opschorten voor deze overige facturen volgt rechtstreeks uit artikel 5.5 van de overeenkomst.
4.6.
Rotra hoeft pas goederen van Rotra af te geven als Sino Pro de gehele openstaande vordering betaalt. De voorzieningenrechter ziet aanleiding Sino Pro daartoe in de reconventie ook te veroordelen. De vorderingen zijn opeisbaar en niet betwist. De kans dat Rotra die bedragen zal moeten terugbetalen is bijzonder klein. Aan de spoedeisendheid kunnen daarom geen ander eisen worden gesteld dan dat er geen goede grond is waarom Rotra nog verder op betaling zou moeten wachten. Daarbij komt dat de goederen die Rotra van Sino Pro onder zich houdt partijen schoenen zijn. Dat zijn naar van algemene bekendheid is modeartikelen die snel in waarde kunnen verminderen indien die niet spoedig in de detailhandel kunnen worden afgezet. Gebleken is dat afgezien van de wintervoorraad waarover dit kort geding gaat bij Rotra nog aanwezig is (onverkochte) zomervoorraad uit 2018/2019. Er is een aanmerkelijke kans dat de waarde van de voorraden onvoldoende zal zijn voor verhaal van de vordering bij uitstel van betaling. Anderzijds valt niet te ontkennen dat Sino Pro haar zekerheid ontleend aan opschorting van betaling van € 80.000,00 verliest voor het geval in of buiten rechte komt vast te staan dat Rotra haar schadevergoeding is verschuldigd ter zake van het dispuut uit het verleden. Een belangenafweging brengt daarom met zich dat Sino Pro wel reeds nu € 80.000,00 aan Rotra moet betalen, maar Rotra zekerheid moet stellen voor dat bedrag met het oog op de claim van Sino Pro tot schadevergoeding. De belangenafweging brengt ook met zich dat als Rotra nalaat tijdig zekerheid te stellen, Rotra ook zonder voorafgaande betaling van € 80.000,00 de wintervoorraad moet afgeven.
4.7.
Aldus zal worden beslist en daarom zal Sino Pro als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten in conventie en zullen de kosten in reconventie worden gecompenseerd. Gezien het samenstel van voorwaardelijke veroordelingen gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat een dwangsom niet nodig is om Rotra te prikkelen om de veroordeling tot afgifte van de wintervoorraad na te komen.
4.8.
De kosten aan de zijde van Rotra worden tot op heden begroot op:
  • griffierecht € 656,00
  • kosten advocaat
Totaal € 1.636,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie
5.1.
veroordeelt Rotra om terstond uitvoering te geven aan het verzoek van Sino Pro tot het laten verplaatsen c.q. vervoeren van de voorraad wintercollectie die zich bij Rotra bevindt, zoals gespecificeerd in de verzoeken van Sino Pro aan Rotra, naar Erren Reconditioning BV gevestigd aan de Stieltjesweg 8 te 6827 BV Arnhem, onder de voorwaarde dat Sino Pro voorafgaand een bedrag van € 107.230,20 aan Rotra voldoet,
5.2.
veroordeelt Sino Pro in de proceskosten, aan de zijde van Rotra tot op heden begroot op € 1.636,00, waarin begrepen € 980,00 aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde,
In reconventie
5.5.
veroordeelt Sino Pro om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Rotra te betalen een bedrag van € 107.230,20 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de openstaande facturen vanaf de vervaldatum van die facturen, met dien verstande dat de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 80.000,00 eerst verschuldigd wordt vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis,
5.6.
voor zover het betreft het bedrag van € 80.000,00 geldt de veroordeling onder 5.5. tot betaling onder de voorwaarde dat Rotra voor dit bedrag voorafgaand zekerheid stelt door middel van een bankgarantie van een te goeder naam en faam bekend staande Nederlandse kredietinstelling volgens het NVB-model, met dien verstande dat indien Rotra deze zekerheid niet binnen zeven dagen na de datum van dit vonnis stelt, de in 5.1. bedoelde voorwaarde van voorafgaande betaling komt te vervallen voor zover het betreft het bedrag van € 80.000,00,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
compenseert de kosten zo dat beide partijen ieder hun eigen kosten dragen,
5.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2020.