ECLI:NL:RBGEL:2020:6643

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 november 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
C/05/377280 / KG ZA 20-370
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van zorg door registerpodologen en podoposturaal therapeuten onder de aanvullende verzekering

In deze zaak vorderden de eisers, bestaande uit verschillende stichtingen en een besloten vennootschap, een schorsing van het besluit van VGZ c.s. om de zorg door registerpodologen en podoposturaal therapeuten vanaf 1 januari 2021 niet langer te vergoeden onder de aanvullende verzekering. De eisers stelden dat dit besluit onrechtmatig was, gezien de langdurige relatie en eerdere afspraken tussen hen en VGZ c.s. De rechtbank oordeelde dat VGZ c.s. onvoldoende had onderbouwd waarom de zorg van deze beroepsgroepen niet langer vergoed zou worden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de zorgverleners niet voldoende waren meegewogen in het besluit van VGZ c.s. en dat de argumenten voor het besluit niet overtuigend waren. De rechtbank gebiedde VGZ c.s. om de vergoeding van de zorg door registerpodologen en podoposturaal therapeuten in 2021 voort te zetten, en om dit op hun website bekend te maken. Tevens werden VGZ c.s. veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/377280 / KG ZA 20-370
Vonnis in kort geding van 10 november 2020
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING VOOR VOET- EN HOUDING BEROEPEN, H.O.D.N.
STICHTING LANDELIJK OVERKOEPELEND ORGAAN VOOR PODOLOGIE (LOOP),
gevestigd te Utrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PODOCENTRUM ALKMAAR B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
3.
[eiser 3]
gevestigd te [woonplaats],
4.
[eiser 4],
gevestigd te [woonplaats],
5.
[eiser 5],
gevestigd te [woonplaats],
6.
[eiser 6],
gevestigd te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. T.A.M. van den Ende te Utrecht,
tegen
1. de coöperatie
COÖPERATIE VGZ U.A.,
gevestigd te Arnhem,
2. de naamloze vennootschap
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Arnhem,
3. de naamloze vennootschap
IZA ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Arnhem,
4. de naamloze vennootschap
ZORGVERZEKERAAR UMC N.V.,
gevestigd te Arnhem,
5. de naamloze vennootschap
UNIVÉ ZORG N.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagden,
advocaten mrs. K.D. Meersma en S.E.A. Groeneveld te Amsterdam.
Eiseres sub 1 zal hierna afzonderlijk LOOP worden genoemd en eisende partijen zullen allen gezamenlijk LOOP c.s. worden genoemd. Gedaagde partijen zullen hierna gezamenlijk VGZ c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 27
  • de producties 1 tot en met 7 van VGZ c.s.
  • de aanvullende producties 28 en 29 van LOOP c.s.
  • de mondelinge behandeling van 27 oktober 2020
  • de pleitnota van LOOP c.s.
  • de pleitnota van VGZ c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
LOOP is een in 1999 opgerichte brancheorganisatie met als statutair doel het behartigen van de belangen van de bij haar aangesloten zorgaanbieders binnen het werkveld van de podologie en het verrichten van alle daarmee verband houdende werkzaamheden. Het gaat daarbij onder andere om de beroepsgroepen registerpodologen en podoposturaal therapeuten.
2.2.
De bij LOOP aangesloten registerpodologen en podoposturaal therapeuten herkennen en behandelen voetgerelateerde aandoeningen in het houdings- en bewegingsapparaat en hebben daarvoor een erkende opleiding afgerond aan de Academie voor Podologie. Een registerpodoloog is gespecialiseerd in het onderzoeken en behandelen van klachten die hun ontstaan vinden in de (stand van de) voeten. Een podoposturaal therapeut maakt gebruik van reflexwerking onder de voeten om zodoende stands- en houdingsverandering hoger in het lichaam teweeg te brengen.
2.3.
In de loop van de jaren heeft LOOP met VGZ c.s. en de overige zorgverzekeraars in Nederland een relatie opgebouwd waarin (onder andere) de vergoeding van door registerpodologen en podoposturaal therapeuten uitgevoerde behandelingen centraal staat. Tot 2015 was LOOP contractant van VGZ c.s. en declareerde LOOP de door de bij haar aangesloten therapeuten geleverde zorg rechtstreeks bij VGZ c.s. Deze zorg werd vergoed onder de aanvullende verzekering van VGZ c.s. Na beëindiging van het contract zijn LOOP en VGZ c.s. in gesprek gebleven over alle aspecten die met de vergoeding van de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten te leveren zorg aan VGZ-verzekerden samenhangen. VGZ c.s. zijn deze zorg ook na beëindiging van de overeenkomst met LOOP vanaf 2015 onder de aanvullende verzekering blijven vergoeden.
2.4.
Per januari 2016 hebben VGZ c.s. hun polisvoorwaarden voor de aanvullende verzekering gewijzigd, in die zin dat zij de budgetten voor podotherapie hebben gesplitst in een budget voor steunzolen en een budget voor voetbehandelingen. In april 2016 hebben VGZ c.s. vervolgens aan LOOP kenbaar gemaakt de zorg verleend door registerpodologen enkel nog te vergoeden vanuit het budget steunzolen, met als gevolg dat het door deze beroepsgroep verrichte consult, de anamnese en de nazorg niet langer zouden worden vergoed. Registerpodologen konden op basis daarvan na 30 april 2016 geen aanspraak meer maken op vergoeding van de voetbehandeling.
2.5.
LOOP heeft naar aanleiding daarvan getracht met VGZ c.s. in contact te komen om het inkoopbeleid en de verzekeringsvoorwaarden van VGZ c.s. te bespreken. Dat is niet gelukt. Namens VGZ c.s. is bij e-mailbericht van 7 september 2016 aan LOOP bericht dat zij haar beleid, op grond waarvan enkel de steun- en therapiezolen worden vergoed en niet de voetbehandeling, handhaaft.
2.6.
In de periode nadien verliep het contact tussen LOOP en VGZ c.s. moeizaam. Gedurende die periode ontving LOOP diverse klachten van VGZ-verzekerden dat de door de registerpodologen en podoposturaal therapeuten aangemeten steun- en/of therapiezolen niet door VGZ c.s. werden vergoed. In december 2018 heeft LOOP VGZ c.s. bericht dat zij graag in gesprek wil om een werkbare situatie te creëren waarbij alle betrokken partijen baat hebben. In reactie daarop is namens VGZ c.s. bij e-mailbericht van 11 maart 2019 onder meer het volgende bericht:
‘(…)
Ik heb zojuist overleg gehad met collega’s over de vergoeding van de steunzolen geleverd door Register Podologen. De afspraak die in 2015 gemaakt is, blijft gehandhaafd. Dat wil zeggen dat als klant via een aanvullende verzekering in aanmerking komt voor vergoeding van de gekochte steunzolen dan mogen deze ook geleverd zijn door Register Podologen met classificatie 90.15.
Consulten en honorarium van de Podologen komen niet voor vergoeding in aanmerking.
(…)’
2.7.
In de maanden daarna bleven bij LOOP klachten binnenkomen van VGZ-verzekerden over de uitblijvende vergoeding van door registerpodologen en podoposturaal therapeuten geleverde therapie- en/of steunzolen. LOOP heeft naar aanleiding daarvan meerdere malen getracht het gesprek daarover met VGZ c.s. aan te gaan. In reactie daarop heeft de heer [naam] (hierna: [naam]), werkzaam als Senior Zorginkoper bij VGZ, bij e-mailbericht van 22 oktober 2019 onder meer het volgende aan LOOP bericht:
‘(…)
U heeft diverse keren aandacht gevraagd voor onduidelijkheden met betrekking tot de levering (en declaratie) van steunzolen en therapiezolen door zorgaanbieders die zijn aangesloten bij de Stichting LOOP. Zorgverzekeraar VGZ heeft werk gemaakt van een nieuwe toekomstbestendige structuur voor de voorwaarden van de aanvullende verzekeringen. Over alle merken heen bestaan momenteel ruim 600 verschillen in voorwaarden en dekkingen; uniformeren en standaardiseren is noodzakelijk om een en ander begrijpelijker én beter uitvoerbaar te maken. In dit kader is ook goed gekeken naar de voorwaarden met betrekking tot steunzolen en therapiezolen.
Steunzolen en therapiezolen kunnen in de huidige voorwaarden bij enkele merken worden geleverd door een podotherapeut, orthopedisch(e) schoenmaker(ij) (…), werkplaats (…) of podoposturaal therapeut. Levering van steunzolen door een (register)podoloog worden momenteel coulancehalve vergoed indien zij beschikken over de correcte Vektis-zorgverlenersspecificatie. Deze situatie leidt, zoals u zelf bevestigt, in de praktijk tot onduidelijkheden die niet passen bij onze wens om te komen tot een toekomstbestendige structuur.
Uw suggestie aan Zorgverzekeraar VGZ, om aan deze onduidelijkheden een einde te maken, is om ook de (register)podoloog als mogelijke leverancier van steunzolen en therapiezolen op te nemen in de verzekeringsvoorwaarden. Wij hebben echter anders besloten: in de verzekeringsvoorwaarden van 2020 zullen enkel podotherapeut, orthopedisch(e) schoenmaker(ij) (…) of werkplaats (…) worden opgenomen. Leveringen van steunzolen en therapiezolen door (register)podologen, maar ook door podoposturaal therapeuten, komen met ingang van 2020 niet meer voor vergoeding in aanmerking.
(…)’
2.8.
LOOP heeft VGZ c.s. vervolgens bij e-mailbericht van 4 november 2019 haar reactie op het hiervoor weergegeven besluit gegeven en daarbij verzocht om daarover in gesprek te treden. Namens VGZ c.s. is daarop bij brief van 8 november 2020 gereageerd. Deze brief vermeldt onder meer het volgende:
‘(…)
VGZ heeft in de voorwaarden van de aanvullende verzekeringen per zorgartikel bepaald welke zorgverleners de zorg mogen verlenen en aan welke aanvullende voorwaarden de zorgverlener moet voldoen. Voor een aantal vormen hebben we zorgverleners gecontracteerd, aangewezen of erkend.
In het geval van steun- en therapiezolen heeft VGZ geen directe samenwerking met zorgverleners en is er derhalve geen sprake van gecontracteerd zorgaanbod. Wel heeft VGZ enkele groepen zorgverleners aangewezen. (…)
Registerpodologen waren al langer niet als aangewezen zorgverlener aangemerkt, maar coulancehalve vergoedt VGZ -onder voorwaarden- in 2019 nog wel kosten van steun- en therapiezolen. Per 2020 zijn podoposturaal therapeuten ook geen aangewezen zorgverleners meer voor het leveren van steun- en therapiezolen.
De kosten van het consult en het onderzoek door een registerpodoloog of podoposturaal therapeut kwamen al niet voor vergoeding in aanmerking.
(…) Dit besluit maakt onderdeel uit van het streven van VGZ om te komen tot een nieuwe toekomstbestendige structuur voor de voorwaarden van de aanvullende verzekeringen; uniformeren en standaardiseren is daarbij volgens VGZ noodzakelijk om een en ander begrijpelijker én beter uitvoerbaar bij te maken.
De zorgverleners die in 2020 zijn aangewezen zijn in de gelegenheid om voetzorg te verlenen op basis van het stepped care principe. Als blijkt dat het gezondheidsprobleem niet verholpen kan worden met een steunzool wordt voor een andere functioneel adequate oplossing gekozen (en vice versa) en zonodig kunnen voetorthesen worden ingezet.
De huidige structuur is onvoldoende werkbaar, hetgeen ook tot uiting komt in de bij herhaling door mevrouw Snoijer aangedragen voorbeelden van uitvoeringsproblematiek.
Wij begrijpen dat Stichting LOOP liever had gezien dat VGZ een ander besluit had genomen. Het besluit zal echter niet worden herzien.
(…)’
2.9.
LOOP heeft zich naar aanleiding van dit bericht tot een advocaat gewend, die VGZ c.s. bij brief van 14 november 2019 heeft aangeschreven. Tussen LOOP en VGZ c.s. hebben vervolgens op 15, 18 en 25 november 2019 gesprekken plaatsgevonden, waarin vele onderwerpen aangaande de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten te leveren zorg zijn besproken. Bij e-mailbericht van 28 november 2019 is vervolgens namens VGZ c.s. onder meer het volgende aan LOOP bericht:
‘(…)
Stichting LOOP is overtuigd van de toegevoegde waarde van de bij haar aangesloten leden voor de verzekerden van VGZ; deze behelst volgens haar ook meer dan de levering van steun- en therapiezolen alleen. Om aan VGZ deze toegevoegde waarde aan te tonen en te bezien of deze vervolgens past in de visie van VGZ met betrekking tot de aanvullende verzekeringen (AV) gaan Stichting LOOP en VGZ het gesprek aan. Hiervoor worden maximaal drie maanden uitgetrokken; het initiatief voor deze gesprekken ligt bij Stichting LOOP.
Om een en ander te faciliteren maakt VGZ het mogelijk dat de kosten van zolen, geleverd door podoposturaal therapeuten en podologen, gedurende het jaar 2020 alsnog voor vergoeding in aanmerking komen. Het betreft een coulance halve vergoeding ten laste van de AV-pakketten waar hiervan in 2019 ook sprake was en indien en voor zover de zorgverleners beschikken over de correcte Vektis-zorgverlenersspecificatie (90.15). Het moge duidelijk zijn dat hier geen sprake is van uitbreiding of verruiming van aanspraak of voorwaarden.
(…)
Voor de volledigheid vermelden wij dat VGZ van oordeel blijft dat er op VGZ geen verplichting rustte om een bepaalde (tijdige) mededeling te doen aan Stichting LOOP en/of de aangesloten leden ten aanzien van het wijzigen van de verzekeringsvoorwaarden. Aan een vermelding in de verzekeringsvoorwaarden kunnen geen rechten worden ontleend.
(…)’
2.10.
Tussen partijen is vervolgens gecorrespondeerd over de berichtgeving met betrekking tot de vergoeding van door registerpodologen en podoposturaal therapeuten aan VGZ-verzekerden te leveren zorg. Dit heeft erin geresulteerd dat LOOP de bij haar aangesloten beroepsgroepen, en die beroepsgroepen hun eigen patiënten, eind 2019 hebben bericht dat de door die groepen geleverde therapie- en/of steunzolen ook in 2020 door VGZ c.s. zullen worden vergoed. VGZ c.s. hebben zelf geen bericht met dergelijke strekking op hun websites geplaatst.
2.11.
Namens LOOP is bij e-mailbericht van 2 maart 2020 aan VGZ c.s. informatie verstrekt over de toegevoegde waarde van de podologische therapiezool, waarbij LOOP voor het overige aan VGZ c.s. kenbaar heeft gemaakt in gesprek te willen over de toegevoegde waarde van podologie in zijn algemeenheid. Naar aanleiding van het daarop gevolgde gesprek, is namens VGZ c.s. bij brief van 18 juni 2020 onder meer het volgende aan LOOP bericht:
‘(…)
Zorgverzekeraar VGZ heeft eerder het besluit genomen om per 2020 de steun- of therapiezolen geleverd door registerpodologen niet meer te vergoeden. (…)
Stichting LOOP is echter overtuigd een toegevoegde waarde te bieden aan patiënten van de bij haar aangesloten leden voor de verzekerden van VGZ die verder gaat dan alleen de levering van steun- en therapiezolen. (…)
Zorgverzekeraar VGZ en Stichting LOOP hebben verschillende gesprekken gevoerd en de aanvullende informatie die Stichting LOOP heeft verstuurd, is door ons beoordeeld. (…) De volgende punten, die daarna verder door ons zijn uitgewerkt, hebben een rol gespeeld bij de beoordeling:
 Ons beleid om de zorg uit de aanvullende verzekering aan te laten sluiten op de zorg uit de basisverzekering.
 Verschillen in positie en bijbehorende competenties van de registerpodoloog, podoposturaal therapeut en podotherapeut.
 Onderbouwing omtrent toegevoegde waarde van de specifiek door registerpodologen, podoposturaal therapeuten geleverd zorg.
 Voldoende borging van de toegankelijkheid van zorg, steun- en therapiezolen en voetzorg specifiek.
Ons beleid uit de aanvullende verzekering aan te laten sluiten op de zorg uit de basisverzekering
(…)
De steun- en therapiezolen maken deel uit van het stepped care principe. Door deze zorg te vergoeden bij zorgaanbieders die ook basisverzekerde zorg leveren kan een one-stop-shop ontstaan. De verzekerde hoeft dan niet tot nauwelijks doorverwezen te worden en ontvangt direct de noodzakelijke zorg. Daarnaast voorkomt het uitsluiten van de registerpodologen en podoposturaal therapeuten verwarring die nu ontstaat door het wel vergoeden van de steun- en therapiezolen maar niet de consulten voor voetzorg.
Registerpodologen en podoposturaal therapeuten kunnen naar onze mening niet voldoen aan het stepped care principe en de one-stop-shop.
Verschillen in positie en bijbehorende competenties van de registerpodoloog, podoposturaal therapeut en podotherapeut
(…)
Er zijn verschillen in opleiding en competenties tussen podotherapeuten en registerpodologen en podoposturaal therapeuten. In tegenstelling tot podotherapeuten zijn registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet benoemd als zorgaanbieder voor voetzorg bij diabetisch patiënten ten laste van de basisverzekering. (…)
Er zijn verschillen tussen de geleverde zorg door een podotherapeut en de geleverde zorg door registerpodologen en podoposturaal therapeuten. Registerpodologen en podoposturaal therapeuten kunnen geen basisverzekerde zorg declareren en kennen bij VGZ geen vergoedingsmogelijkheid voor voetbehandelingen binnen de aanvullende verzekeringen.
Onderbouwing omtrent toegevoegde waarde van de specifiek door registerpodologen, podoposturaal therapeuten geleverde zorg
(…) We hebben Stichting LOOP uitgenodigd om aan te tonen dat de specifiek door hen geleverde zorg ook tot lagere zorgkosten leidt. (…)
De aangeleverde studies betreffen geen onderzoeken of publicaties van hoge wetenschappelijke kwaliteit. Deze studies tonen niet aan dat de geleverde zorg en steun- of therapiezolen verstrekt door podoposturaal therapeuten of registerpodologen (kosten)effectief is. Ook wordt hierin niet aangetoond dat het leveren van steun- en therapiezolen specifiek door registerpodologen of podoposturaal therapeuten een aantoonbare meerwaarde heeft.
De toegevoegde waarde en (kosten)effectiviteit van de specifiek door registerpodologen en podoposturaal therapeuten geleverde zorg is onvoldoende aangetoond.
Voldoende borging van de toegankelijkheid van zorg, steun- en therapiezolen en voetzorg specifiek
Tijdens de gesprekken is door Stichting LOOP meerdere malen aangegeven dat de zorgbehoefte aan voetzorg zou toenemen (…). (…)
We hebben echter geen signalen uit het veld ontvangen dat er een tekort in het aanbod is of op korte termijn dreigt te ontstaan. (…)
Momenteel zijn er bijna 23.000 unieke verzekerden bij VGZ bekend die steunzolen hebben ontvangen in 2018. VGZ heeft gekeken naar de spreiding van de verzekerden binnen Nederland. Hieruit blijkt dat alle verzekerden, die steun- of therapiezolen ontvangen van Stichting LOOP, voldoende verspreid zijn over de regio’s. Daar waar de verzekerden het meest geconcentreerd zijn, zien we dat ook het aanbod aan orthopedisch schoenmakers, orthopedische werkplaatsen en podotherapeuten voldoende geborgd is.
Toegankelijkheid van voetzorg en steun- en therapiezolen is voor verzekerden geborgd, ook zonder toevoeging van registerpodologen en podoposturaal therapeuten.
We hebben geconcludeerd dat het opnemen van de registerpodologen en podoposturaal therapeuten als bevoegd zorgaanbieder voor steun- en therapiezolen niet past bij ons beleid om de zorg uit de aanvullende verzekering aan te laten sluiten op zorg bij de basisverzekering. (…) Derhalve is besloten het eerder genomen besluit niet te herzien.
Er is besloten geen vergoeding op te nemen in de aanvullende verzekeringspakketten per 2021 van alle merken van VGZ voor wat betreft zorg en/of steun- en therapiezolen geleverd door registerpodologen en podoposturaal therapeuten.
(…)’
2.12.
VGZ c.s. zijn in de maanden daarna niet op dit besluit teruggekomen.

3.Het geschil

3.1.
LOOP c.s. vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I VGZ c.s. te veroordelen tot het schorsen van het besluit om de zorg door registerpodologen en podoposturaal therapeuten vanuit de aanvullende verzekering vanaf
1 januari 2021 niet meer te vergoeden;
II VGZ c.s. te gebieden de zorg door de registerpodologen op te nemen in de polisvoorwaarden van de aanvullende verzekering voor het jaar 2021;
III VGZ c.s. te veroordelen tot het informeren op hun website en in de polisvoorwaarden van de aanvullende verzekering dat de zorg door registerpodologen en podoposturaal therapeuten ook in 2021 wordt vergoed;
subsidiair
IV VGZ c.s. te gebieden te onderhandelen over de vergoeding van de zorg door registerpodologen en podoposturaal therapeuten en voor het jaar 2021 te handelen naar de voorwaarden zoals die tussen VGZ c.s. en LOOP c.s. bestonden in 2020;
primair en subsidiair
V te bepalen dat VGZ hoofdelijk verbonden zijn tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00, althans en door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, welke zij verschuldigd zullen zijn voor iedere dag, een gedeelte van de dag als een gehele dag te rekenen, dat VGZ c.s. in gebreke zijn met het volledig voldoen aan het onder I en II gevorderde;
VI VGZ c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
VGZ c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De spoedeisendheid van de vorderingen vloeit voldoende uit de stellingen van LOOP c.s. voort. Tussen de partijen is niet in geschil dat LOOP voldoet aan de voorwaarden van art. 3:305a BW om de onderhavige vordering ter behartiging van de belangen van de bij haar aangesloten zorgverleners in te stellen.
4.2.
LOOP c.s. vorderen in de kern genomen veroordeling van VGZ c.s. de huidige vergoeding van door registerpodologen en podoposturaal therapeuten aan VGZ-verzekerden te leveren steun- en therapiezolen in 2021 voort te zetten, primair door de vergoeding van door deze beroepsgroepen te leveren steun- en therapiezolen op te nemen in de polisvoorwaarden voor 2021, subsidiair om het huidige (coulance)beleid in 2021 voort te zetten. LOOP c.s. leggen primair aan deze vordering ten grondslag dat tussen LOOP en VGZ c.s. sprake is van een duurovereenkomst, die enkel op zwaarwegende gronden mag worden opgezegd. Volgens LOOP c.s. zijn dergelijke gronden voor beëindiging van de langjarige relatie tussen partijen niet aanwezig en dient de overeenkomst en daarmee de vergoeding van de hiervoor bedoelde zorg onverkort te worden voortgezet. Subsidiair stellen LOOP c.s. dat VGZ c.s., gelet op de langjarige relatie tussen partijen en de (financiële) gevolgen die dat besluit voor de betreffende beroepsgroepen heeft, onrechtmatig handelen door de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten te leveren steun- en therapiezolen met ingang van 2021 niet langer te vergoeden. VGZ c.s. voeren verweer en voeren aan dat de eerder met LOOP bestaande overeenkomst per 2015 is geëindigd, zodat geen sprake is van een duurovereenkomst die slechts in beperkte mate opzegbaar is. VGZ c.s. voeren verder aan dat zorgverzekeraars vrij zijn in het samenstellen van de polisvoorwaarden voor de aanvullende verzekeringen, zodat de door LOOP c.s. in deze procedure ingestelde vorderingen dienen te worden afgewezen.
4.3.
Deze standpunten van partijen doen allereerst de vraag rijzen of tussen LOOP en VGZ c.s. sprake is van een duurovereenkomst, of niet. Vaststaat dat tussen LOOP en VGZ c.s. tot 2015 een overeenkomst heeft bestaan op basis waarvan aan VGZ-verzekerden gecontracteerde zorg kon worden geleverd door de bij LOOP aangesloten registerpodologen en podoposturaal therapeuten. Dat die specifieke overeenkomst met ingang van 2015 is geëindigd, is niet in geschil. Hoewel LOOP en VGZ c.s. ook nadien in gesprek zijn gebleven over alle aspecten omtrent de vergoeding van de door deze beroepsgroepen te leveren zorg, kan dat er niet toe leiden dat moet worden aangenomen dat vanaf 2015 tussen LOOP en VGZ c.s. sprake is van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Voor de totstandkoming van een duurovereenkomst is meer nodig dan enkel (voortgezet) overleg, maar dat daarvan sprake is, heeft LOOP onvoldoende onderbouwd. Het enkele feit dat overleg van LOOP als belangenorganisatie met VGZ c.s. heeft geleid tot standpunten, toezeggingen of afspraken waarnaar VGZ c.s. ook hebben gehandeld, wettigt niet de conclusie dat een (duur)overeenkomst is tot stand gekomen. Nu daarmee de primaire grondslag niet tot toewijzing van de vorderingen kan leiden, dient voorts te worden beoordeeld of het besluit van VGZ c.s. om de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten te leveren steun- en therapiezolen met ingang van 2021 niet langer te vergoeden al dan niet onrechtmatig is jegens LOOP c.s.
4.4.
In zijn algemeenheid heeft als uitgangspunt te gelden dat zorgverzekeraars vrij zijn om de inhoud te bepalen van de polisvoorwaarden van de door hen aangeboden aanvullende verzekering(en). Met het bepalen van die voorwaarden zijn echter niet alleen de belangen van zorgverzekeraars gemoeid maar ook die van patiënten/verzekerden, alsmede belangen van anderen, derden, zoals zorgaanbieders en algemeen maatschappelijke belangen, zoals voldoende aanbod en bereikbaarheid van zorg en kostenbeheersing. De zorgverzekeraar zal zich bij het vaststellen van de polisvoorwaarden van de aanvullende verzekering tot op zekere hoogte mede moeten laten leiden door gerechtvaardigde belangen van derden. In dit verband is van belang dat bepaalde beroepsgroepen in de zorg voor hun inkomen grotendeels afhankelijk zijn van de inhoud van de polisvoorwaarden van de aanvullende verzekering en de al dan niet daarin opgenomen (gedeeltelijke) vergoeding van de door hen geleverde zorg. Zorgverzekeraars, hier VGZ c.s., zullen zich rekenschap moeten geven van de belangen van die beroepsgroepen en zich die tot op zekere hoogte moeten aantrekken. Dat heeft mede tot gevolg dat indien de zorgverzekeraar zoals hier VGZ c.s. besluit om bepaalde beroepsgroepen, in tegenstelling tot andere aanbieders van dezelfde zorg die op hetzelfde terrein en in hetzelfde specialisme werkzaam zijn en de betreffende zorg tegen vergelijkbare tarieven aanbieden, niet langer onder de aanvullende verzekering te vergoeden, het besluit daartoe behoorlijk beargumenteerd moeten kunnen uitleggen en onderbouwen. Dat vergt ook een voldoende afweging van het door VGZ c.s. nagestreefde belangen tegenover de belangen van de desbetreffende zorgaanbieders. Tegen deze achtergrond dienen VGZ c.s. het besluit om door registerpodologen en podoposturaal therapeuten aan VGZ-verzekerden te leveren steun- en therapiezolen met ingang van 2021 niet langer onder de aanvullende verzekering te vergoeden, maar dat enkel nog voor de door podotherapeuten geleverde zolen te doen, behoorlijk te motiveren.
4.5.
VGZ c.s. hebben in dat verband bij brief van 18 juni 2020 een viertal redenen genoemd die aan dat besluit ten grondslag liggen en het besluit volgens hen kunnen dragen. In de eerste plaats voeren VGZ c.s. aan dat zij in het kader van de stroomlijning van het zorgproces tot uitgangspunt hebben genomen dat de aangewezen zorgverleners in de basisverzekering ook de zorg uit de aanvullende verzekering moeten verlenen. Nu steun- en therapiezolen volgens hen deel uitmaken van het stepped care principe kan door die zorg te vergoeden in geval van levering door zorgaanbieders die ook basisverzekerde zorg leveren een zogenaamde one-stop-shop ontstaan, waarbij de verzekerde nauwelijks hoeft te worden doorverwezen en direct de noodzakelijke zorg ontvangt. Volgens VGZ c.s. kan daarvan bij registerpodologen en podoposturaal therapeuten geen sprake zijn, omdat zij geen basisverzekerde zorg leveren, reden waarom de door hen geleverde zorg in het geheel niet meer wordt vergoed. Ter zitting is gebleken dat podotherapeuten, ten aanzien van wie de de aflevering van steun- en therapiezolen in 2021 nog wel onder de aanvullende verzekering wordt vergoed, inderdaad ook basisverzekerde zorg verlenen aan VGZ-verzekerden. Dat is echter enkel het geval bij de zorg voor diabetes- en reumapatiënten, omdat slechts de behandeling van de diabetische en reumatische voet onder de basisverzekering wordt vergoed. Vaststaat dat dat slechts een zeer beperkt aandeel van de door podotherapeuten geleverde zorg betreft. Voor het overige hebben VGZ c.s. ervoor gekozen ook de door podotherapeuten te leveren zorg, waaronder het leveren van steun- en therapiezolen aan verzekerden zonder diabetes en/of reuma, enkel als ongecontracteerde zorg onder de aanvullende verzekering te vergoeden. Dat heeft tot gevolg dat de door VGZ c.s. gewenste one-stop-shop enkel zou kunnen worden bereikt voor de diabetes- en/of reumapatiënt die aangewezen blijkt op steunzolen en dan bij de podotherapeut in behandeling kan blijven, maar niet voor alle overige verzekerden van VGZ c.s. Die verzekerden zijn voor de door hen benodigde voetzorg en steun- of therapiezolen immers direct aangewezen op de aanvullende verzekering. Voor al die verzekerden geldt dat zij hun eerste (en naar aan te nemen valt: enige) ‘stop’ maken in de ‘shop’ die alleen in de aanvullende verzekering zit. Hoewel namens VGZ c.s. ter zitting is aangevoerd dat een podotherapeut meer en/of andere voetzorg kan bieden dan de overige twee beroepsgroepen en daardoor minder zou hoeven doorverwijzen, is die stelling in het geheel niet onderbouwd. Gezien het voorgaande is het one stop shop principe niet een overtuigend argument om de registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet (langer) onder de dekking van de aanvullende zorgverzekering te brengen.
4.6.
Dat het stepped care principe (het principe dat patiënten niet zwaarder moeten worden behandeld dan strikt nodig is) anders in het gedrang komt is in de gegeven omstandigheden niet aannemelijk. Geconstateerd moet worden, zoals de advocaat van LOOP ter zitting herhaaldelijk heeft bevestigd, dat het LOOP c.s. in dit geding alleen te doen is om vergoeding te blijven krijgen voor de aflevering van steun- en therapiezolen, niet om vergoeding te krijgen voor onderzoek en behandeling. Bij die stand van zaken valt niet in te zien waarom bij het aanmeten en afleveren van steun- en therapiezolen door registerpodologen en podoposturaal therapeuten sprake zou kunnen zijn van zwaardere behandeling dan strikt nodig is, terwijl dat bij het aanmeten en afleveren van steun- en therapiezolen door podotherapeuten niet het geval is. Niet gesteld of gebleken is dat registerpodologen en podoposturaal therapeuten eerder geneigd zijn dan podotherapeuten om steun- en therapiezolen aan te meten hoewel de aandoening van de patiënt dat niet nodig maakt. Voor het overige geldt dat het niveau van de opleiding van registerpodologen en podoposturaal therapeuten enerzijds en podotherapeuten anderzijds niet wezenlijk verschilt, niet gesteld of gebleken is dat steun- en therapiezolen van de verschillende beroepsgroepen van verschillende kwaliteit zijn en dat onweersproken is dat de kosten die registerpodologen en podoposturaal therapeuten voor het aanmeten en afleveren van steunzolen in rekening brengen niet hoger zijn dan de kosten die podotherapeuten daarvoor in rekening brengen. Dat afgezien van de bevoegdheid tot behandeling van de diabetische en reumatische voet door podotherapeuten de behandelcompetenties van registerpodologen en podoposturaal therapeuten geringer zijn dan die van podotherapeuten (en daarom doorverwijzingen nodig kunnen maken) zoals VGZ c.s. in de tweede plaats hebben aangevoerd, hebben zij niet aannemelijk gemaakt. Ook in deze opzichten liggen aan het besluit van VGZ c.s. om de kosten van aanmeten en afleveren van steun- en therapiezolen door register podotherapeuten en podoposturaal therapeuten niet langer te vergoeden maar door podotherapeuten wel geen valide argumenten ten grondslag.
4.7.
In de derde plaats heeft LOOP begin dit jaar volgens VGZ c.s. niet aangetoond dat de zorg verleend door registerpodologen en podoposturaal therapeuten een toegevoegde waarde heeft voor VGZ-verzekerden en in het algemeen tot lagere zorgkosten leidt. Geconstateerd moet worden dat de inzet van dit kort geding is de vergeoding voor het aanmeten en afleveren van steun- en therapiezolen door de registerpodoloog en podoposturaal therapeut aan verzekerden die daarop zijn aangewezen. De vordering strekt er niet toe dat ook (andere) voet zorg onder de aanvullende verzekering moet worden vergoed. Gebleken is dat de zolen van de register podologen en podoposturaal therapeuten niet verschillen van de zolen die worden geleverd door de podotherapeut en dat ook de daarvoor gehanteerde tarieven niet of nauwelijks van elkaar afwijken. Vaststaat dat VGZ c.s. voornemens zijn de vergoeding van de zolen geleverd door de podotherapeut ook in 2021 voort te zetten, zonder dat deze beroepsgroep enige onderbouwing aan VGZ c.s. heeft hoeven geven voor de toegevoegde waarde van de door hen geleverde zorg voor zover het betreft het aanmeten en afleveren van steun- en therapiezolen. In dat licht valt niet in te zien waarom een dergelijke verplichting wel op de registerpodoloog en podoposturaal therapeut zou rusten en het naar de mening van VGZ c.s. ontbreken daarvan tot uitsluiting van vergoeding onder de aanvullende verzekering moet leiden.
4.8.
Of, zoals VGZ c.s. in de vierde plaats heeft aangevoerd, de toegankelijkheid van de zorg voldoende blijft geborgd indien VGZ-verzekerden zich voor steun- en therapiezolen die nog wel onder de aanvullende verzekering worden vergoed enkel kunnen wenden tot podotherapeuten en niet langer tot de registerpodoloog en/of podoposturaal therapeut, hebben VGZ c.s. verder niet onderbouwd. Ook als dat zo is, levert dat op zichzelf nog niet een argument op om de aflevering van steun- en therapiezolen door registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet langer te vergoeden. Ter zitting is namens VGZ c.s. nog wel verklaard dat een vermindering van aanbod van zorgverleners tot een vermindering van consumptie van zorg kan leiden, maar dat dit slechts bijvangst is. De voorzieningenrechter gaat er daarom vanuit dat dit niet het doel is en daarom blijft het als mogelijk argument hier verder buiten beschouwing.
4.9.
Voor het overige hebben VGZ c.s. niet voldoende en overtuigend duidelijk kunnen maken waarom het voor hen niet langer werkbaar is om de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten te leveren steun- en therapiezolen ook in 2021 onder de aanvullende verzekering te blijven vergoeden. Het mag zo zijn dat VGZ c.s. de kennelijk vele verschillende voorwaarden die hun aanvullende verzekeringen kennen, willen uniformeren en standaardiseren, maar daarbij dienen zij zoals gezegd de belangen van de daardoor (mogelijk) getroffen beroepsgroepen (mede) voor ogen te houden. Waarom deze uniformeringsslag moet leiden tot uitsluiting van de door de registerpodoloog en podoposturaal therapeut te leveren zorg in de vorm van aflevering van steun- en therapiezolen, hebben VGZ c.s. onvoldoende onderbouwd. Dat klemt temeer omdat namens LOOP c.s. ter zitting onweersproken is aangevoerd dat alle overige zorgverzekeraars in Nederland de volledige door registerpodologen en podoposturaal therapeuten uitgevoerde behandelingen onder hun aanvullende verzekeringen vergoeden en die keuze voor hen kennelijk niet tot problemen leidt.
4.10.
Alles overziende moet worden geoordeeld dat VGZ c.s. hun besluit om de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten te leveren steun- en therapiezolen niet langer onder de aanvullende verzekering te vergoeden onvoldoende beargumenteerd hebben onderbouwd. Zeker de bij LOOP c.s. aangesloten praktijken die zijn gevestigd in delen van Nederland waar het merendeel van de inwoners verzekerd is bij VGZ c.s., zijn voor een groot deel van hun inkomen afhankelijk van de vergoedingen van deze zorgverzekeraars. Deze praktijken worden door het op 18 juni 2020 genomen besluit van VGZ c.s. hard getroffen, met als gevolg dat bij de inwerkingtreding van het besluit de continuïteit van diverse van deze praktijken op het spel komt te staan. De argumenten die VGZ c.s. hebben aangevoerd voor het besluit zijn onvoldoende om de ernstig nadelige gevolgen voor deze beroepsgroepen te kunnen rechtvaardigen. Bij deze stand van zaken moet worden geconcludeerd dat het hiervoor bedoelde besluit van VGZ c.s. onzorgvuldig en in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt en daarmee als onrechtmatig jegens LOOP c.s. heeft te gelden.
4.11.
Uit de overgelegde stukken volgt dat de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten geleverde steun- en therapiezolen tot 2015 als gecontracteerde zorg zijn vergoed, dat deze zorg ook in de jaren daarna onderdeel is blijven uitmaken van de in het kader van de aanvullende verzekering opgestelde polisvoorwaarden en dat de zolen ook toen dat niet langer het geval was tot op heden nog altijd (coulancehalve) worden vergoed. Nu het op 18 juni 2020 genomen besluit om daarmee te stoppen als onrechtmatig jegens LOOP c.s. kwalificeert, dienen VGZ c.s. de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten afgeleverde steun- en therapiezolen ook in 2021 te blijven vergoeden en zal de vordering van LOOP c.s. strekkende tot schorsing van het besluit dat niet meer te doen worden toegewezen. Het gaat thans te ver om VGZ c.s. te verplichten de vergoeding in de aanvullende polisvoorwaarden 2021 op te nemen, gezien het uitgangspunt dat VGZ c.s. de inhoud daarvan in beginsel zelf moeten kunnen bepalen. Wel is er aanleiding VGZ c.s. te verplichten de (coulance)vergoeding in 2021 op dezelfde voet voort te zetten als in 2020 en samen met LOOP opnieuw te bezien onder welke voorwaarden vergoeding ook na 2021 voortgezet kan worden. Daarnaast is er aanleiding VGZ c.s. te veroordelen om op hun website bekend te maken dat zij in 2021 het afleveren van steun- en therapiezolen door registerpopdologen en podoposturaal therapeuten zullen blijven vergoeden. Voor zover VGZ c.s. er bij blijven dat zij de vergoeding na 2021 niet willen continueren, zullen zij met inachtneming van dit vonnis een beter beargumenteerde afweging moeten maken welke valide belangen aan de kant van VGZ c.s. opwegen tegen de nadelige gevolgen voor LOOP c.s. Met inachtneming hiervan zullen de vorderingen worden toegewezen als volgt.
4.12.
De door LOOP c.s. gevorderde dwangsom zal worden afgewezen. Nu zorgverzekeraars waaronder VGZ c.s. rechterlijke veroordelingen plegen na te komen, bestaat geen aanleiding voor toewijzing van een dwangsom.
4.13.
VGZ c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van LOOP c.s. tot op heden begroot op:
  • explootkosten € 83,38
  • griffierecht € 656,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.719,38
4.14.
De gevorderde wettelijke rente en nakosten zullen worden toegewezen als na te melden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt VGZ c.s. het op 18 juni 2020 genomen besluit om de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten te leveren steun- en/of therapiezolen vanaf 1 januari 2021 niet langer vanuit de aanvullende verzekering te vergoeden, zoals zij dat op dit moment nog wel doen, met onmiddellijke ingang ongedaan te maken en veroordeelt VGZ c.s. om het afleveren van steun- en therapiezolen door registerpodologen en podoposturaal therapeuten aan haar verzekerden met een aanvullende verzekering gedurende het jaar 2021 te blijven vergoeden overeenkomstig de wijze van vergoeding in 2020 en voorts met LOOP nader overleg te voeren,
5.2.
veroordeelt VGZ c.s. op hun website(s) binnen vijf werkdagen na heden bekend te maken dat de vergoeding van door registerpodologen en podoposturaal therapeuten te leveren steun- en therapiezolen in 2021 gehandhaafd blijft,
5.3.
veroordeelt VGZ c.s. tot betaling van de proceskosten, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.719,38, waarin begrepen € 980,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis,
5.4.
veroordeelt VGZ c.s. in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op
€ 157,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling en € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van betaling,
5.5.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.H.J. Krijnen op 10 november 2020.