ECLI:NL:RBGEL:2020:6255

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 november 2020
Publicatiedatum
26 november 2020
Zaaknummer
c/05/360912/KG ZA 19-454
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot veroordeling van Liander tot contracteren van aansluit- en transportcapaciteit in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft de eiser, Senefelder Misset Doetinchem B.V., een kort geding aangespannen tegen Liander N.V. De eiser vorderde dat Liander zou worden veroordeeld om een aansluit- en transportcapaciteit van 4,5 MVA respectievelijk 3,5 MW te contracteren via de bestaande aansluiting op het elektriciteitsnet. Senefelder stelde dat zij beschikte over een maatwerk AC6-aansluiting, die geschikt zou zijn voor de door haar gewenste capaciteit. Liander betwistte dit en stelde dat de aansluiting van Senefelder kwalificeerde als een standaard AC5-aansluiting, met een maximale aansluitcapaciteit van 2 MVA.

De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 19 november 2019. Tijdens deze behandeling hebben partijen besloten het geschil voor te leggen aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM) voor geschillenbeslechting. De procedure werd aangehouden om partijen de gelegenheid te geven een beslissing van de ACM te verkrijgen. Senefelder heeft uiteindelijk de procedure bij de ACM ingetrokken en het kort geding voortgezet.

De rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de bestaande aansluiting van Senefelder op het elektriciteitsnet van Liander kon worden gekwalificeerd als een maatwerk AC6-aansluiting. De rechtbank wees de vorderingen van Senefelder af en oordeelde dat zij als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moest vergoeden. In reconventie heeft Liander vorderingen ingesteld tegen Senefelder, die ook zijn toegewezen. De rechtbank heeft Senefelder bevolen zich te onthouden van overschrijding van de maximale aansluitcapaciteit van 2 MVA, behoudens indien zij binnen veertien dagen een aanvraag voor een standaard AC6-aansluiting indient.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/360912 / KG ZA 19-454
Vonnis in kort geding van 9 november 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SENEFELDER MISSET DOETINCHEM B.V.,
gevestigd te Doetinchem, eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaten mrs. M.R. het Lam en M.A.R.I.A. Vreeke te 's-Gravenhage, tegen
de naamloze vennootschap
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaten mrs. J.E. Janssen en P. Courtens te Amsterdam. Partijen zullen hierna Senefelder en Liander worden genoemd.

1.De procedure

in conventie en in reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 22
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties 1 en 2 van Liander
  • de mondelinge behandeling van 19 november 2019
  • de pleitnota van Senefelder
  • de pleitnota van Liander
  • het proces-verbaal van aanhouding voor de duur van vier maanden, om partijen in de gelegenheid te stellen een beslissing van de ACM te verkrijgen
  • de brief met bijlage van Senefelder waarin om voortzetting van deze procedure wordt verzocht
  • de akte houdende wijziging van eis van Senefelder
  • de akte houdende overlegging producties 23 tot en met 29 van Senefelder
  • de akte houdende overlegging producties 3 tot en met 5 van Liander
  • de voortgezette mondelinge behandeling van 15 oktober 2020
  • de pleitnota van Senefelder
  • de pleitnota van Liander.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
Senefelder Misset B.V. (hierna: Senefelder Misset) is tientallen jaren exploitant geweest van een drukkerij van tijdschriften, magazines en catalogi, gevestigd aan de Mercuriusstraat 35 in Doetinchem. Op 26 april 2019 is Senefelder Misset in staat van faillissement verklaard. In het kader van de afwikkeling van het faillissement heeft de curator ervoor gekozen de nog lopende opdrachten te laten uitvoeren door een speciaal daarvoor opgerichte vennootschap BED & W B.V. Liander heeft de destijds met Senefelder Misset gesloten aansluit- en transportovereenkomst met betrekking tot de levering van elektriciteit voor de duur van de werkzaamheden voortgezet en de curator heeft de daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen aan Liander voldaan. Op basis van die overeenkomst kon worden beschikt over een transportcapaciteit van circa 3 MVA.
2.2.
Op 8 mei 2019 heeft eiser, Senefelder Misset Doetinchem B.V., de drukkerij en een aantal andere activa van de failliete Senefelder Misset overgenomen. Op dat moment is de nog lopende aansluit- en transportovereenkomst met Liander geëindigd. Senefelder heeft vervolgens een nieuwe standaard overeenkomst met betrekking tot de levering van elektriciteit met Liander gesloten en de exploitatie van de drukkerij voortgezet.
2.3.
Kort daarna heeft Senefelder Liander verzocht voor de bestaande aansluiting een aansluit- en transportovereenkomst toe te sturen voor een door haar gewenste hogere aansluitcapaciteit van 4,5 MVA en een (destijds) gewenste transportcapaciteit van 3 MVA. Liander heeft geweigerd een dergelijk aanbod aan Senefelder te doen. Bij brief van
20 juni 2019 heeft Liander daarover onder meer het volgende aan Senefelder bericht:
‘(…)
De Elektriciteitswet 1998 legt derhalve zowel Senefelder Misset Doetinchem B.V. als Liander een dwingend kader op. Dat dwingende kader leidt er toe dat er met de aansluiting die Senefelder Misset Doetinchem B.V. voor haar vestiging aan de Mercuriusstraat 35 / 7006 RK DOETINCHEM heeft geen groter beslag op de transportcapaciteit dan 2 MVA (1,7 MW) in het elektriciteitsnet kan worden gedaan.
Het huidige gecontracteerde transportvermogen bedraagt 2,6 MW (3,0 MVA). Deze (meer) capaciteit wordt door Liander “gedoogd”. Dat wil het volgende zeggen: De aansluitcapaciteit voor Senefelder Misset Doetinchem B.V. bedraagt 2 MVA en daarbij gedogen wij 1 MVA wat de totale aansluitcapaciteit op 3,0 MVA brengt. Liander zal niet toestaan dat deze capaciteit (3,0 MVA) verder overschreden wordt. Wij zullen dan ook deze aansluiting fysiek begrenzen tot 3,0 MVA.
Contractuele afspraken voor een andere (hogere) capaciteit zijn vanwege gewijzigde wet- en regelgeving zoals gezegd niet meer geldig.
(…)’
2.4.
Bij e-mailbericht van 1 juli 2019 heeft Senefelder om een verduidelijking van de reactie van Liander gevraagd, omdat zij meent dat haar bestaande aansluiting geschikt is voor de door haar gewenste aansluit- en transportcapaciteit en Liander die capaciteit daarom ter beschikking moet stellen. In reactie daarop heeft Liander bij e-mailbericht van
9 juli 2019 onder meer het volgende aan Senefelder bericht:
‘(…)
Het kader: een standaard aansluiting met een maximum capaciteit
De Elektriciteitswet 1998 schrijft dwingend voor dat een standaard aansluiting van Liander op middenspanningsniveau geen hogere doorlaatwaarde mag hebben dan 2 MVA. U beschikt over een dergelijke standaard aansluiting. Maar u kunt – nog steeds – effectief gebruik maken van een hoger ingestelde doorlaatwaarde. Dat vloeit voort uit het verleden. Liander heeft dat tot op heden oogluikend toegestaan. De toegenomen vraag om transportvermogen in onze netten maakt het noodzakelijk deze coulante opstelling te herzien.
(…)
Wat betekent dit voor u?
Zoals in het bovenstaande is weergegeven neemt Senefelder Misset Doetinchem B.V. op dit moment meer dan 2 MW uit ons elektriciteitsnet af. De huidige vermogensoverschrijding wordt gedoogd, maar een hogere overschrijding dan de huidige niet op grond van de eerder genoemde wet- en regelgeving.
Blijft Senefelder Misset Doetinchem B.V. met haar aansluiting onder het gecontracteerd transportvermogen? Dan gedogen wij deze situatie tot het moment dat het gecontracteerd transportvermogen wordt overschreden. Als dit vermogen wordt overschreden zijn wij genoodzaakt de doorlaatwaarde – na voorafgaande aankondiging – aan te passen naar het maximum van 2 MVA.
(…)’
2.5.
Naar aanleiding van dit bericht heeft Senefelder een advocaat aangezocht. Bij brief van 2 augustus 2019 heeft de advocaat van Senefelder Liander nogmaals verzocht de door Senefelder eerder al verzochte concept aansluit- en transportovereenkomst voor de door haar gewenste aansluit- en transportcapaciteit aan Senefelder toe te sturen. Daarop heeft de advocaat van Liander bij brief van 9 augustus 2019 afwijzend gereageerd.
2.6.
Vervolgens heeft Senefelder Liander voor deze rechtbank gedagvaard in kort geding om de gewenste overeenkomst en daaruit voor Liander voortvloeiende verplichtingen af te dwingen. Op 19 november 2019 heeft in dit kort geding een eerste zitting plaatsgevonden. Ter zitting hebben partijen in onderling overleg besloten het geschil eerst voor te leggen aan toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) door middel van een geschillenbeslechtingsprocedure. Op dat moment stelde Senefelder zich nog niet op het standpunt dat zij reeds beschikte over een (maatwerk) AC6-aansluiting en zou in die procedure de vraag worden voorgelegd of, in geval Senefelder wil kunnen beschikken over een hogere aansluit- en transportcapaciteit, haar bestaande aansluiting op het MS- distributienet kan worden gehandhaafd of zou moeten worden gewijzigd in een aansluiting op het dichtstbijzijnde HS/MS-transformatorstation, zijnde het circa 1,7 kilometer verderop gelegen Onderstation (OS) Doetinchem. In afwachting van het antwoord op die vraag is de
onderhavige procedure voor de duur van vier maanden aangehouden en heeft Liander toegezegd de huidige bestaande situatie gedurende die periode te gedogen.
2.7.
Senefelder heeft op 12 maart 2020 een aanvraag tot geschilbeslechting bij de ACM ingediend. Op verzoek van de ACM heeft Liander in aanloop naar de mondelinge behandeling in die procedure een aantal stukken aan de ACM en Senefelder ter beschikking gesteld, waaronder een schematische weergave van de bestaande aansluiting van Senefelder op het elektriciteitsnet van Liander. Deze weergave ziet er als volgt uit:
2.8.
Senefelder heeft in deze weergave aanleiding gezien de procedure bij de ACM in trekken, zoals zij bij brief van 21 juli 2020 heeft gedaan, omdat uit de weergave volgens haar blijkt dat zij reeds over een maatwerk AC6-aansluiting beschikt en Liander aldus gehouden is de door haar gewenste aansluit- en transportcapaciteit ter beschikking te stellen.
2.9.
Bij brief van 22 juli 2020 heeft Senefelder voortzetting van het onderhavige kort geding gevraagd. Voorafgaand aan de voortgezette behandeling van het geschil heeft Senefelder een wijziging van eis ingediend, zoals hierna onder 3.1. weergegeven.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Senefelder vordert - na wijziging van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. Liander te bevelen binnen één week na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, aan Senefelder een aanbod te doen voor het met onmiddellijke ingang leveren van de in artikel 23 Elektriciteitswet 1998 bedoelde aansluitdienst voor de op het openbare 10 kV net aangesloten bestaande aansluiting van de drukkerij van Senefelder gelegen aan de Mercuriusstraat 35 in Doetinchem voor de door Senefelder gewenste aansluitcapaciteit van 4,5 MVA n-0 veilig, waarvan 2 MVA n-1 veilig, althans een door de voorzieningenrechter nader te bepalen aansluitcapaciteit;
Liander te bevelen binnen één week na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, aan Senefelder een aanbod te doen voor het met onmiddellijke ingang leveren van de in artikel 24 Elektriciteitswet 1998 bedoelde transportdienst op de onder I bedoelde bestaande aansluiting van de drukkerij van Senefelder gelegen aan de Mercuriusstraat 35 in Doetinchem met een omvang van 3,5 MW n-0 veilig, waarvan 2 MW n-1 veilig, althans een door de voorzieningenrechter nader te bepalen maximale transportcapaciteit;
Liander te bevelen de onder I bedoelde aansluiting van de drukkerij van Senefelder met een aansluitcapaciteit van 4,5 MVA n-0 veilig, waarvan 2 MVA n-1 veilig in stand te laten en in stand te houden op zodanige wijze dat Senefelder kan beschikken over een aansluiting met een capaciteit van 4,5 MVA n-0 veilig, waarvan 2 MVA n-1 veilig, althans een door de voorzieningenrechter nader te bepalen aansluitcapaciteit;
te bepalen dat Liander een onmiddellijk opeisbare dwangsom is verschuldigd van
€ 25.000,00 voor iedere dag of ieder dagdeel dat de overtreding van het bevel gevorderd onder I voortduurt;
te bepalen dat Liander een onmiddellijk opeisbare dwangsom is verschuldigd van
€ 25.000,00 voor iedere dag of ieder dagdeel dat de overtreding van het bevel gevorderd onder II voortduurt;
te bepalen dat Liander een onmiddellijk opeisbare dwangsom is verschuldigd van
€ 25.000,00 voor iedere dag of ieder dagdeel dat de overtreding van het bevel gevorderd onder III voortduurt;
subsidiair
Liander te bevelen op grond van haar bevoegdheid opgenomen in artikel 2.4.2 Tarievencode Elektriciteit de op het openbare 10 kV net aangesloten bestaande aansluiting van de drukkerij van Senefelder met een aansluitcapaciteit van 4,5 MVA n-0 veilig, waarvan 2 MVA n-1 veilig, die zich bevindt op of nabij de Mercuriusstraat 35 in Doetinchem op kosten van Liander aan te sluiten op het dichtstbijzijnde technisch geschikte aansluitpunt voor de door Senefelder benodigde aansluiting met een aansluitcapaciteit van 4,5 MVA n-1 veilig, zijnde het dichtstbijzijnde HS/MS-transformatorstation dat onderdeel uitmaakt van het door Liander beheerde openbare elektriciteitsnet, althans op een door de voorzieningenrechter te bepalen technisch aansluitpunt geschikt voor de door Senefelder benodigde aansluiting met een aansluitcapaciteit van 4,5 MVA n-1 veilig;
Liander te bevelen binnen één week na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, aan Senefelder een aanbod te doen voor het met onmiddellijke ingang na realisatie van de nieuwe aansluiting onder VII leveren van de in artikel 23 Elektriciteitswet 1998 bedoelde aansluitdienst op de onder VII bedoelde nieuwe aansluiting van de drukkerij van Senefelder voor een aansluitcapaciteit van 4,5 MVA n-1 veilig, althans een door de voorzieningenrechter nader te bepalen aansluitcapaciteit;
Liander te bevelen binnen één week na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, aan Senefelder een aanbod te doen voor het met onmiddellijke ingang na realisatie van de nieuwe aansluiting bedoeld onder VII leveren de in artikel 24 Elektriciteitswet 1998 bedoelde transportdienst op de onder VII bedoelde nieuwe aansluiting van de drukkerij van Senefelder met een omvang van 3,5 MVA, althans een door de voorzieningenrechter nader te bepalen (maximale) transportcapaciteit;
Liander te bevelen de onder I bedoelde bestaande aansluiting van de drukkerij van Senefelder met een aansluitcapaciteit van 4,5 MVA n-0 veilig, waarvan 2 MVA n-1 veilig, die zich bevindt op of nabij de Mercuriusstraat 35 in Doetinchem in stand te laten en in
stand te houden op zodanige wijze dat Senefelder kan beschikken over een aansluiting met een aansluitcapaciteit van 4,5 MVA n-0, waarvan 2 MVA n-1 veilig, en om deze onder I bedoelde aansluiting aan Senefelder transportcapaciteit ter beschikking te stellen met een (maximale) omvang van 3,5 MVA n-0, waarvan 2 MW n-1 veilig tot het tijdstip waarop Liander het aanbod voor het leveren van de transportdienst op de nieuwe aansluiting bedoeld onder VII aan Senefelder heeft gedaan, althans tot een door de voorzieningenrechter nader te bepalen termijn;
te bepalen dat Liander een onmiddellijk opeisbare dwangsom verschuldigd is van
€ 25.000,00 voor iedere dag of ieder dagdeel dat de overtreding van het bevel gevorderd onder VII voortduurt;
te bepalen dat Liander een onmiddellijk opeisbare dwangsom verschuldigd is van
€ 25.000,00 voor iedere dag of ieder dagdeel dat de overtreding van het bevel gevorderd onder VIII voortduurt;
te bepalen dat Liander een onmiddellijk opeisbare dwangsom verschuldigd is van
€ 25.000,00 voor iedere dag of ieder dagdeel dat de overtreding van het bevel gevorderd onder IX voortduurt;
te bepalen dat Liander een onmiddellijk opeisbare dwangsom verschuldigd is van
€ 25.000,00 voor iedere dag of ieder dagdeel dat de overtreding van het bevel gevorderd onder X voortduurt;
Liander te veroordelen in de kosten (tevens buitengerechtelijke kosten) van dit kort geding.
3.2.
Liander voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.
in reconventie
3.4.
Liander vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Senefelder te bevelen om zich per direct te onthouden van iedere overschrijding van de maximale aansluitcapaciteit van 2 MVA van haar huidige aansluiting die kwalificeert als een AC5-aansluiting binnen de deelmarkt 1 MVA t/m 2 MVA en zich eveneens te onthouden van iedere overschrijding van een met 2 MVA corresponderend transportvermogen van maximaal 2 MW;
Senefelder - in het geval zij haar standpunt handhaaft dat zij door middel van haar aansluiting aanspraak wil kunnen maken op meer dan 2 MVA c.q. 2 MW - te bevelen om:
1. binnen veertien (14) dagen na het door de voorzieningenrechter te wijzen vonnis bij Liander een aanvraag in te dienen voor een standaard AC6- aansluiting op het dichtstbijzijnde HS/MS-onderstation ter vervanging van de huidige AC5-aansluiting;
2. binnen veertien (14) dagen na het uitbrengen van de offerte voor een standaard AC6-aansluiting door Liander opdracht zal geven aan Liander om die offerte uit te voeren; en om
3. aan Liander voor de aldus aan te leggen standaard AC6-aansluiting het eenmalige aansluittarief te betalen in overeenstemming met de voor de AC6- aansluiting te berekenen som in overeenstemming met de TCE, inclusief de conform de TCE verschuldigde kosten voor de verwijdering voor de bestaande AC5-aansluiting (met inachtneming van artikel 2.4.3 TCE), en om vanaf de
ingebruikname van de nieuwe AC6-aansluiting aan Liander tevens de periodieke aansluittarieven en transporttarieven die op grond van de TCE voor een AC6-aansluiting (voor de deelmarkt HS/MS) gelden te betalen;
Senefelder te veroordelen in de proceskosten.
3.5.
Senefelder voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.6.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

in conventie
4.1.
Senefelder vordert kort gezegd veroordeling van Liander om, via haar bestaande aansluiting op het elektriciteitsnet van Liander, een aansluit- en transportcapaciteit te contracteren van 4,5 MVA respectievelijk 3,5 MW. Senefelder legt aan deze vordering ten grondslag dat uit de schematische weergave van haar aansluiting is gebleken dat zij beschikt over een zogenaamde maatwerk AC6-aansluiting die geschikt is om een dergelijke capaciteit aan te kunnen. Volgens Senefelder heeft Senefelder Misset in 1983 een vergoeding betaald voor de aanleg van een 10 kV-kabel vanuit OS Doetinchem naar enkel haar bedrijfspand uitsluitend ten behoeve van haar onderneming en is, met de toevoeging van twee aansluitingen op twee overige afzonderlijke MS-distributienetten aangeduid als ‘Bakoven’ en ‘Handelsraad’ omwille van de betrouwbaarheid van het geheel, een maatwerk AC6-aansluiting gecreëerd. Senefelder stelt dat Liander op grond daarvan is gehouden de door Senefelder gewenste capaciteit aan te bieden en ter beschikking te stellen, zonder dat daarvoor eerst een wijziging in haar fysieke aansluiting hoeft plaats te vinden met alle kosten van dien. Liander voert verweer en voert aan dat Senefelder beschikt over een standaardaansluiting op netkabels die onderdeel uitmaken van de vermaasde ringinfrastructuur van Liander. Een dergelijke aansluiting kwalificeert volgens Liander als een AC5-aansluiting op grond waarvan een maximale aansluitcapaciteit van 2 MVA geldt, zodat de vordering van Senefelder tot veroordeling van Liander om een hogere capaciteit ter beschikking te stellen dient te worden afgewezen.
4.2.
Deze standpunten van partijen doen de vraag rijzen hoe de bestaande aansluiting van Senefelder op het elektriciteitsnet van Liander moet worden geduid. Partijen zijn het er op zichzelf over eens dat de huidige aansluiting van Senefelder niet kwalificeert als een standaard AC6-aansluiting in de zin van Bijlage A6 bij de Tarievencode Elektriciteit. Vaststaat dat geen sprake is van een aansluiting bestaande uit een 10 kV-kabel vanuit OS Doetinchem rechtstreeks naar Senefelder om in de door Senefelder gewenste capaciteit te voorzien en daarnaast een tweede 10 kV-kabel die bij uitval van de eerste fungeert als reservestelling. Senefelder is slechts met één kabel rechtstreeks aangesloten op OS Doetinchem. Senefelder stelt zich echter op het standpunt dat ook geen sprake hoeft te zijn van een standaard aansluiting, omdat het bij een AC6-aansluiting op grond van artikel 2.3.3A Tarievencode Elektriciteit ook om een zogenaamde maatwerkaansluiting mag gaan. Volgens Senefelder is in haar geval sprake van een dergelijke maatwerkaansluiting en is de huidige bestaande inrichting geschikt voor de aansluit- en transportcapaciteit die zij nodig heeft voor de exploitatie van haar drukkerij. Hoewel Liander op zichzelf erkent dat het
mogelijk is om over een maatwerk AC6-aansluiting te beschikken, kan daarvan volgens haar alleen sprake zijn binnen de gereguleerde grenzen die voor een dergelijke aansluiting gelden. Op basis daarvan moet het in ieder geval gaan om een rechtstreekse aansluiting vanuit OS Doetinchem voor enkel Senefelder als afnemer, die geen onderdeel vormt van het reguliere distributienet van Liander.
4.3.
Uit hetgeen ter zitting is besproken, moet worden afgeleid dat de rechtstreekse 10 kV-kabel vanuit OS Doetinchem als weergegeven op de schematische tekening van de aansluiting van Senefelder in wezen onderdeel vormt van de MS-ring van het distributienet van Liander. Liander heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de 10 kV-kabel via de 10 kV-Rail waarop die kabel uitkomt, en waarop ook de aansluiting van Senefelder zich bevindt, een lus maakt terug naar OS Doetinchem en op die manier zo nodig, als de stroomtoevoer vanaf de andere zijde onderbroken wordt, ook andere afnemers voedt die zich achter ‘Bakoven’ en ‘Handelsraad’ bevinden, waarbij Bakoven en Handelsraad enkel als eerste/laatste afnemer op de tekening zijn weergegeven. Omgekeerd kan Senefelder zo nodig als laatste achter Bakoven en/of Handelsraad vanaf die kant worden gevoed als de rechtstreekse stroomtoevoer vanaf OS Doetinchem onderbroken wordt. Op basis daarvan moet worden geconcludeerd dat de 10 kV-kabel vanuit OS Doetinchem niet exclusief voor Senefelder als enige afnemer is bedoeld. Het enkele feit dat de 10 kV-Rail zich feitelijk achter de netaansluitpunten - ook wel knips genoemd - bevindt, mag misschien in technisch opzicht wonderlijk zijn, maar dat maakt de aannemelijkheid van het voorgaande dat sprake is van een MS-ring als onderdeel van het distributienet van Liander waarop meerdere afnemers zijn aangesloten niet anders. Dit leidt ertoe dat de huidige bestaande aansluiting van Senefelder voorshands geoordeeld reeds daarom niet als maatwerk AC6-aansluiting kwalificeert.
4.4.
Het enkele feit dat de bestaande 10 kV-kabel vanuit OS Doetinchem in theorie wel het door Senefelder verlangde transportvermogen van 4,5 MVA zou aankunnen, wil voorts niet zeggen dat Senefelder daarop ook aanspraak kan maken in een constructie die daar in wezen niet voor is bedoeld. Aangenomen dat de betreffende kabel onderdeel vormt van de MS-ring op het distributienet van Liander waar ook overige afnemers zo nodig door worden gevoed, is het niet mogelijk de volledige transportcapaciteit aan enkel Senefelder ter beschikking te stellen met als gevolg dat de reservestelling van de overige afnemers wegvalt. Daarbij komt dat namens Liander ter zitting is verklaard dat de 10 kV-kabel, anders dan Senefelder stelt, in werkelijkheid niet dik genoeg is om een capaciteit van 4,5 MVA te kunnen garanderen. Het enkele feit dat de voorganger van Senefelder, Senefelder Misset, wellicht via een bestaande constructie meer dan 2 MVA transportvermogen afnam, maakt verder niet dat ook Senefelder daarop zonder meer aanspraak kan blijven maken, terwijl de daarvoor geldende regelgeving met de samenvoeging van een aantal deelgebieden binnen het werkveld van Liander reeds enkele jaren geleden is gewijzigd. Senefelder heeft ervoor gekozen om uit een failliete boedel een drukkerij over te nemen en te gaan exploiteren en daarvoor diende zij als nieuwe rechtspersoon zelf een aansluiting op het elektriciteitsnet van Liander aan te vragen, zoals zij ook heeft gedaan. Die aanvraag is terecht beoordeeld naar de huidige wet- en regelgeving en maatstaven.
4.5.
Bij deze stand van zaken kan in het kader van dit kort geding niet worden vastgesteld dat de bestaande aansluiting van Senefelder op het elektriciteitsnet van Liander kan worden gekwalificeerd en/of gebruikt als exclusieve maatwerk AC6-aansluiting voor enkel Senefelder als afnemer. Dit alles leidt ertoe dat de vorderingen van Senefelder
strekkende tot veroordeling van Liander om kort gezegd de door haar gewenste aansluit- en transportcapaciteit te contracteren via de huidige bestaande aansluiting zullen worden afgewezen. Een belangenafweging maakt dat niet anders. Niet in geschil is dat Senefelder te allen tijde de mogelijkheid heeft een op haar kosten te realiseren AC6-aansluiting bij Liander aan te vragen, zodat zij niet verstoken hoeft te blijven van de door haar gewenste aansluit- en transportcapaciteit. Het belang van Liander om niet in strijd met de huidige wet- en regelgeving de door Senefelder gewenste aansluit- en transportcapaciteit te contracteren weegt daarmee zwaarder.
4.6.
Senefelder zal als de in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Liander tot op heden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat
€ 980,00Totaal € 1.619,00
in reconventie
4.7.
Liander vordert in reconventie veroordeling van Senefelder om zich per direct te onthouden van iedere overschrijding van de maximale aansluitcapaciteit van 2 MVA van haar huidige aansluiting en zich eveneens te onthouden van iedere overschrijding van een met 2 MVA corresponderend transportvermogen van maximaal 2 MW. Nu in conventie reeds is geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat de aansluiting waarover Senefelder thans beschikt kwalificeert als (maatwerk) AC6-aansluiting, moet het er in het kader van dit kort geding voor worden gehouden dat Senefelder met haar huidige aansluiting enkel over de met een AC5-aansluiting corresponderende aansluit- en transportcapaciteit van 2 MVA respectievelijk 2 MW mag beschikken. Daarom bestaat in beginsel aanleiding de vordering van Liander strekkende tot kort gezegd een verbod voor Senefeder deze maximale aansluit- en transportcapaciteit te overschrijden toe te wijzen.
4.8.
Liander heeft zich tot dit kort geding echter steeds op het standpunt gesteld dat zij op basis van het huidige contract met Senefelder, vanwege het (hogere) verbruik van Senefelder Misset in het verleden, een transportcapaciteit van maximaal 3 MW gedoogt, zolang Senefelder daar niet overheen gaat. Ter zitting is duidelijk geworden dat Liander vanwege de huidige wet- en regelgeving thans niet langer bereid is die situatie te laten voortbestaan, terwijl Senefelder nog altijd wel over een hogere transportcapaciteit dan de standaard 2 MW wenst te (blijven) beschikken. Dit geeft aanleiding de door Liander ingestelde vordering onder I toe te wijzen in die zin dat Senefelder, indien zij gebruik wil (blijven) maken van een hogere transportcapaciteit dan de standaard 2 MW (tot maximaal 3 MW), binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis een standaard AC6-aansluiting bij Liander moet aanvragen en daarbij te kennen moet geven het offertetraject te zullen doorlopen en bereid te zijn het voor een standaard AC6-aansluiting volgens de TCE geldende tarief te betalen inclusief de verschuldigde kosten voor verwijdering van de bestaande aansluiting. Vervolgens zal zij ook metterdaad een overeenkomst met Liander moeten sluiten en Liander dus opdracht moeten geven de aansluiting te realiseren. Als Senefelder dit een en ander doet zal Liander moeten blijven gedogen dat zij de maximale transportcapaciteit van de bestaande aansluiting tot maximaal 3 MW overschrijdt totdat de nieuwe standaard AC6-aansluiting is gerealiseerd. Als Senefelder niet binnen veertien dagen een standaard AC6-aansluiting aanvraagt met de toezeggingen als hiervoor bedoeld, dan eindigt de gedoogsituatie na ommekomst van de hiervoor bedoelde termijn van veertien
dagen na de datum van dit vonnis, met als gevolg dat Senefelder vanaf dat moment enkel nog kan en mag beschikken over een aansluit- en transportcapaciteit van 2 MWA respectievelijk 2 MW. Voor een meer verstrekkende veroordeling van Senefelder is op dit moment geen plaats, nu het de eigen keuze van Senefelder is en moet blijven om al dan niet voor een AC6-aansluiting en de daarmee gepaard gaande kosten te kiezen.
4.9.
Deze uitkomst van het geschil in reconventie geeft aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren als na te melden.

5.De beslissing De voorzieningenrechter in conventie

5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Senefelder tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Liander tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.619,00, waarin begrepen € 980,00 aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
beveelt Senefelder om zich te onthouden van iedere overschrijding van de maximale aansluitcapaciteit van 2 MVA en het daarmee corresponderende transportvermogen van 2 MW, behoudens voor zover zij binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis een standaard AC6-aansluiting bij Liander aanvraagt en daarbij te kennen geeft het offertetraject te zullen doorlopen en bereid te zijn het voor een standaard AC6- aansluiting volgens de TCE geldende tarief te betalen inclusief de verschuldigde kosten voor verwijdering van de bestaande aansluiting en vervolgens met Liander een overeenkomst aangaat en opdracht geeft de aansluiting te realiseren, in welk geval Liander gehouden is de huidige gedoogsituatie op grond waarvan Senefelder de maximale transportcapaciteit van de bestaande aansluiting tot maximaal 3 MW overschrijdt voort te zetten totdat de nieuwe standaard AC6- aansluiting is gerealiseerd,
5.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.H.J. Krijnen op 9 november 2020.