Uitspraak
Liander N.V.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Liander N.V. en een aantal gedaagde partijen. De zaak betreft schade die is ontstaan door graafwerkzaamheden uitgevoerd door de gedaagde partijen op 22 november 2016. Na deze werkzaamheden zijn er knallen gehoord en is een leiding van Liander beschadigd. Liander heeft de kosten voor de reparatie van de leiding op de gedaagde partijen verhaald, waarbij de vraag centraal staat of de gedaagde partijen onrechtmatig hebben gehandeld en aansprakelijk zijn voor de schade.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partijen als grondroerder in de zin van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) moeten worden beschouwd. De WION vereist dat grondroerders hun werkzaamheden zorgvuldig uitvoeren en voorafgaand aan de werkzaamheden onderzoek doen naar de ligging van kabels en leidingen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde partijen in strijd met de WION en de CROW-richtlijn hebben gehandeld door niet zelf te controleren of er leidingen in de grond lagen. Dit onzorgvuldig handelen heeft geleid tot de schade aan de leiding van Liander.
De kantonrechter heeft de omkeringsregel toegepast, wat betekent dat er een weerlegbaar rechtsvermoeden bestaat dat er een causaal verband is tussen de normschending en de schade. De gedaagde partijen hebben onvoldoende bewijs geleverd dat de schade niet door hun werkzaamheden is veroorzaakt. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van Liander toegewezen, waarbij de gedaagde partijen hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 13.287,80, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.