1.4.Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard voor zover dat ziet op de inhouding van de VSO toeslag op de aan eiseres toe te kennen bijzondere bijstand. Voor het overige heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Is de basistoelage Wtos een voorliggende voorziening?
2. Eiseres betoogt dat verweerder ten onrechte de bezwaargrond over de basistoelage Wtos heeft genegeerd, waarin eiseres stelt dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de Wtos geen voorliggende voorziening is. Deze wetsgeschiedenis is van recentere datum dan de jurisprudentie waar verweerder naar verwijst. Eiseres dient daarom alsnog het recht op algemene bijstand te worden toegekend.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de basistoelage Wtos een voorliggende voorziening is en zoekt aansluiting bij een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 26 maart 2013.Het recht op algemene bijstand is terecht ingetrokken, omdat eiseres gebruik kan maken van een voorliggende voorziening in de vorm van de Wtos.
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de basistoelage Wtos ten onrechte aangemerkt als een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 5, aanhef en onder e, van de Pw. Uit de parlementaire geschiedenis van het wetsvoorstel “Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden” blijkt dat een tegemoetkoming op grond van de Wtos geen voorliggende voorziening is.Naar het oordeel van de rechtbank volgt dit evenzeer uit artikel 33, derde lid, van de Pw, waarin is bepaald dat de basistoelage Wtos in aanmerking moet worden genomen als inkomen. Tot slot wijst de rechtbank erop dat als de basistoelage Wtos een voorliggende voorziening zou zijn, artikel 15 eerste lid, van de Pw zou meebrengen dat er in het geheel geen ruimte is voor bijstand, in welke vorm dan ook. Voor eiseres zou dat betekenen dat zij ook geen recht zou hebben op bijzondere bijstand terwijl zij, zoals verweerder met de bijstandsverlening erkent, in zodanige omstandigheden verkeert dat zij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. Daarnaast neemt ook verweerder het Wtos surplus als inkomen in aanmerking. De rechtbank zal dit gebrek in het bestreden besluit echter passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb. De basistoelage Wtos is hoger dan het normbedrag bedoeld in artikel 20 eerste lid aanhef en onder a, van de Pw zodat eiseres per 1 oktober 2019 geen recht heeft op algemene bijstand. Verweerder heeft de algemene bijstand, zij het op onjuiste gronden, terecht beëindigd.
5. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of verweerder de hoogte van de aan eiseres verstrekte bijzondere bijstand juist heeft vastgesteld. De rechtbank overweegt als volgt.
Ten aanzien van de individuele studietoeslag
6. Eiseres betoogt dat bijzondere bijstand, zoals de individuele studietoeslag, niet als middel bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Pw kan worden beschouwd. Het standpunt van verweerder dat de individuele studietoeslag wel onder het begrip middelen valt, omdat de toeslag niet is opgenomen in artikel 31, tweede lid, van de Pw, is daarom niet juist.
7. Verweerder stelt zich op het standpunt dat op grond van artikel 31, eerste lid, van de Pw moet worden gesteld dat de individuele studietoeslag bedoeld in artikel 36b van de Pw, tot de middelen van eiseres moet worden gerekend. De individuele studietoeslag wordt immers niet vermeld in het tweede lid van dit artikel waarin opgesomd wordt wat niet tot de middelen van de belanghebbende wordt gerekend. Omdat de individuele studietoeslag een arbeid gerelateerde toeslag is en bijstand een aanvullend karakter heeft, vindt verweerder het logisch om deze toeslag als inkomen aan te merken en in mindering te brengen op de bijzondere bijstand. Dat de studietoeslag op grond van artikel 5, aanhef en onder d, van de Pw als bijzondere bijstand wordt aangemerkt doet daar niets aan af.