In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de rechtbank Gelderland op 5 oktober 2020 uitspraak gedaan over een proceskostenveroordeling na de intrekking van een inbreukzaak door Koninklijke Philips N.V. tegen Hesdo B.V. Philips had een verbod gevorderd tegen Hesdo voor verdere inbreuk op haar auteursrechten met betrekking tot de vormgeving van de Avent flessenwarmer. De zitting was gepland op 21 september 2020, maar Philips trok haar vordering in op 18 september 2020, omdat zij meer tijd nodig had voor onderzoek naar de houdbaarheid van haar vorderingen na het indienen van producties door Hesdo.
Na de intrekking van de zaak heeft Hesdo verzocht om een kostenveroordeling van Philips, waarbij zij de kosten begrootte op € 25.052,62. Philips heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat Hesdo de kosten niet voldoende had gespecificeerd en dat de gevorderde kosten niet redelijk en evenredig waren volgens artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De voorzieningenrechter oordeelde dat Hesdo de opgevoerde kosten niet voldoende had gespecificeerd, waardoor Philips zich niet adequaat kon verweren. De rechtbank heeft de kosten daarom op een gebruikelijke wijze begroot op € 1.636,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De kostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.