3.1.Na wijziging van eis vordert [eisende partij] , samengevat
[gedaagde partij] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de winkelruimte aan de [adres 1] te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eisende partij] te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,- per dag, met machtiging aan [eisende partij] de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
Primair:
[gedaagde partij] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de sleutels behorende bij de appartementen aan de [adres 2] en op de 1e en 2e verdieping van het pand aan de [adres 1] alsmede de huurovereenkomsten die [gedaagde partij] met de onderhuurders daarvan is aangegaan aan [eisende partij] af te geven, aan de onderhuurders mee te delen dat de huurpenningen voldaan dienen te worden aan eiseres op een door eiseres op te geven bankrekeningnummer en de door deze onderhuurders aan [gedaagde partij] betaalde waarborgsommen binnen dezelfde termijn aan [eisende partij] te betalen;
Subsidiair:
[gedaagde partij] te veroordelen tot ontruiming van voornoemde appartementen op een in goede justitie te bepalen wijze;
Meer subsidiair:
[gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van het (door [gedaagde partij] erkende verschuldigde deel van) de huurpenningen voor de [adres 2] ad € 1.062,34 per maand en voor [adres 1] ad € 2.036,80 per maand dan wel een in goede justitie te bepalen huurprijs;
3. [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van (het door [gedaagde partij] erkende verschuldigde deel van) de huurpenningen ad € 3.099,14 vanaf 1 augustus 2020 tot de dag waarop het gehuurde is ontruimd, dan wel de begane grond van [adres 1] is ontruimd en [gedaagde partij] heeft voldaan aan het onder 2 primair gevorderde en voor het geval het onder 2 primair gevorderde niet wordt toegewezen (subsidiair) tot betaling van € 3.099,14 per maand totdat de huurovereenkomst is geëindigd en het gehuurde in zijn geheel door [gedaagde partij] is ontruimd, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119 sub a BW en met de contractuele boete ex art. 25 lid 3 van de algemene bepalingen, vanaf de respectievelijke vervaldata van de huurpenningen tot de dag van algehele voldoening voor het geval [gedaagde partij] de huurpenningen niet (tijdig) mocht voldoen;
4. [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van de hoofdsom, zijnde de beperkte huurachterstand over april tot en met juli 2020 ad € 9.225,08( 3 x € 2.366,80 + 2 x € 1.062,34) te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119 sub a BW vanaf de respectievelijke vervaldata van de facturen tot de dag van algehele voldoening;
5. [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van de tot en met 1 juli 2020 verbeurde contractuele boete ad € 3.000,- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119 sub a BW vanaf de respectievelijke vervaldata van de facturen tot de dag van algehele voldoening;
6. [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 836,25 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119 sub a BW vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
7. [gedaagde partij] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten ten bedrage van maximaal € 100,- indien [gedaagde partij] niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis heeft voldaan, deze kosten te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119 sub a BW vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis.