In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 september 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Geoborg B.V. en Waterschap Rivierenland. Geoborg had deelgenomen aan een Europese openbare aanbesteding voor de Centrale Voorziening Basisregistraties, maar werd uitgesloten van verdere deelname omdat haar inschrijving niet voldeed aan de eisen van het programma van eisen, met name eis 4 en eis 1. Geoborg vorderde in kort geding dat het Waterschap haar alsnog zou toelaten tot de aanbestedingsprocedure en de beoordeling van haar inschrijving zou afronden. Het Waterschap voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vorderingen.
De rechtbank oordeelde dat het Waterschap Geoborg terecht had uitgesloten. De voorzieningenrechter stelde vast dat de door Geoborg aangeboden oplossing, die inhield dat verschillende applicaties naar een andere server zouden worden verhuisd, niet voldeed aan de eisen van de aanbestedingsleidraad. Dit leidde tot de conclusie dat de bestaande IT-infrastructuur van het Waterschap niet intact bleef, wat in strijd was met eis 1. Daarnaast werd vastgesteld dat de oplossing van Geoborg niet voldeed aan eis 4, die stelde dat de afnemende applicaties niet door het Waterschap aangepast mochten worden. De rechtbank wees de vorderingen van Geoborg af en veroordeelde haar in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de specifieke eisen in aanbestedingsprocedures en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De rechter kon niet vaststellen of de afnemende applicaties moesten worden aangepast, maar concludeerde dat het Waterschap op goede gronden Geoborg had uitgesloten van deelname aan de aanbesteding.