In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, is behandeld, gaat het om een geschil tussen een eiser en een gedaagde over een internationale consumentenovereenkomst. De eiser, woonachtig in Duitsland, heeft op 3 juli 2019 een kattenmeubel gekocht van de gedaagde, gevestigd in Nederland. Na ontvangst van het meubel op 30 juli 2019, constateerde de eiser dat het meubel niet de overeengekomen kleur had en bovendien beschadigd was. De eiser heeft de overeenkomst op 15 augustus 2019 ontbonden en het meubel geretourneerd. De eiser vordert onder andere terugbetaling van de koopprijs en vergoeding van verzendkosten, terwijl de gedaagde aanvoert dat de kleurkeuze niet correct was en dat de beschadigingen tijdens transport zijn ontstaan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst gekwalificeerd moet worden als een consumentenovereenkomst, waarbij de gedaagde in de uitoefening van zijn beroep handelde. De rechter heeft ook de bevoegdheid van de rechtbank Gelderland om kennis te nemen van de vordering bevestigd, gezien de internationale context van de overeenkomst. De rechter heeft verder de vraag opgeworpen welk recht van toepassing is, waarbij de eiser stelt dat Nederlands recht van toepassing is, terwijl de gedaagde zich hierover niet heeft uitgelaten. De rechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de rechtskeuze en de bedrijfsactiviteiten van de gedaagde in Duitsland, alvorens een beslissing te nemen.
De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten te verduidelijken met betrekking tot de rechtskeuze en de activiteiten van de gedaagde in Duitsland. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2020.