In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, zich gebogen over de bevoegdheid in een huurgeschil tussen [eiser] en [gedaagde]. [Eiser] vordert betaling van een bedrag van € 6.317,49 van [gedaagde], die een chalet heeft gekocht op het recreatiepark van [eiser] en een staanplaats huurt. [Gedaagde] heeft de bevoegdheid van de kantonrechter betwist en stelt dat de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort, bevoegd is, omdat zijn chalet als hoofdverblijf dient en hij daar ingeschreven staat. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de huur van de staanplaats niet kan worden gekwalificeerd als huur van woonruimte in de zin van de wet, omdat de gehuurde staanplaats niet voldoet aan de vereisten van een standplaats zoals gedefinieerd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de exclusieve bevoegdheidsbepaling van artikel 103 Rv niet van toepassing is en dat de kantonrechter van de rechtbank Gelderland bevoegd is om de zaak te behandelen. Het bevoegdheidsincident is afgewezen en [gedaagde] is veroordeeld in de kosten van het incident. Tevens is er een mondelinge behandeling aangekondigd om verdere informatie van partijen te verkrijgen.