ECLI:NL:RBGEL:2020:423
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening bijstandsverlening en kostendelende medebewoner in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [Naam A], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. Eiseres ontving bijstand op grond van de Participatiewet en had bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar bijstandsverlening. De herziening was gebaseerd op het standpunt van verweerder dat de dochter van eiseres, [Naam B], met ingang van 8 februari 2019 als kostendelende medebewoner moest worden aangemerkt. Eiseres betwistte dit en voerde aan dat haar dochter tijdelijk bij haar verbleef en dat er wel degelijk zicht was op een eigen woning.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dochter van eiseres gedurende de te beoordelen periode, van 8 februari 2019 tot en met 28 februari 2019, feitelijk op het adres van eiseres verbleef en dat er geen concreet zicht op een verhuizing was. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de dochter, waaronder haar inschrijving in de Basisregistratie Persoonsgegevens, niet leidend waren voor de beoordeling van het hoofdverblijf. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat de dochter als kostendelende medebewoner moest worden aangemerkt, en dat de herziening van de bijstand en de terugvordering van het teveel betaalde bedrag terecht waren.
Eiseres had ook aangevoerd dat verweerder de hoogte van haar bijstand had moeten afstemmen op haar persoonlijke omstandigheden, maar de rechtbank oordeelde dat hiervoor onvoldoende onderbouwing was gegeven. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.