ECLI:NL:RBGEL:2020:3592

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
8358852
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M.Th. Quaadvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eindnota elektriciteit en/of gas met betrekking tot consumentenovereenkomst

In deze zaak vordert Hoist Finance AB, vertegenwoordigd door Bazuin & Partners, betaling van een eindnota van € 151,08 van gedaagde, die een overeenkomst had gesloten met EnergieDirect voor de levering van elektriciteit en/of gas. De eindnota werd op 21 februari 2019 naar gedaagde gestuurd, maar deze stelt dat hij de nota en aanmaningen nooit heeft ontvangen omdat hij geen gebruik meer maakte van het opgegeven e-mailadres. Hoist vordert daarnaast buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40 en wettelijke rente. De rechtbank oordeelt dat gedaagde in verzuim is geraakt, omdat hij verantwoordelijk is voor het niet ontvangen van de communicatie, en wijst de vordering toe. De rechtbank bevestigt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat het Nederlands recht van toepassing is op de overeenkomst. De vordering wordt toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten, en gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van in totaal € 202,36.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 8358852 \ CV EXPL 20-665 \ 610 \ 44318
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
Hoist Finance AB
gevestigd te Stockholm (Zweden)
eisende partij
gemachtigde Bazuin & Partners
tegen
[naam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Hoist en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 februari 2020 met producties;
- het vonnis van 20 maart 2020;
- het herstelexploot van 1 april 2020 met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft met EnergieDirect één of meerdere overeenkomsten gesloten met betrekking tot het leveren van elektriciteit en/of gas, ingaande per 12 juli 2017 voor de duur van 1 jaar.
2.2.
Bij het aangaan van de energieovereenkomst heeft [gedaagde] zijn contactgegevens ingevuld waaronder het e-mailadres: [e-mailadres] .
2.3.
Op 21 februari 2019 heeft EnergieDirect de eindnota naar [gedaagde] verstuurd. Op grond van de eindnota dient [gedaagde] een bedrag van € 151,08 aan EnergieDirect te betalen.
2.4.
Op 6 juni 2019 stuurt Hoist een mededeling van cessie en tegelijkertijd de veertiendagenbrief naar [gedaagde] , waarbij wordt opgemerkt dat er € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten zullen worden gevorderd, indien er niet tijdig betaald wordt. Deze brief is verstuurd naar het door [gedaagde] opgegeven emailadres.
2.5.
[gedaagde] heeft niet aan Hoist of EnergieDirect betaald.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Hoist vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 202,36, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 151,08 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met btw.
3.2.
Hoist legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] met EnergieDirect een overeenkomst is aangegaan voor de levering van elektriciteit en/of gas. EnergieDirect heeft uit hoofde van die overeenkomst op 21 februari 2019 per post een eindnota aan [gedaagde] verstuurd, op grond waarvan [gedaagde] nog een bedrag van € 151,08 moet betalen. [gedaagde] heeft deze nota tot op heden onbetaald gelaten. Hierdoor is [gedaagde] in verzuim geraakt en is hij de wettelijke rente verschuldigd. Deze bedraagt € 2,88, berekend tot 21 februari 2020. Hoist heeft haar vordering uit handen gegeven en houdt [gedaagde] aansprakelijk voor de daaraan verbonden kosten. Deze bedragen € 48,40 inclusief btw. In totaal is [gedaagde] daardoor een bedrag van € 202,36 (€ 151,08 + € 2,88 + € 48,40) aan Hoist verschuldigd geworden.
3.3.
[gedaagde] erkent het bestaan van de overeenkomst. Hij betwist de verschuldigdheid van de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. [gedaagde] voert aan dat hij de eindnota en de aanmaningen van EnergieDirect en Hoist niet heeft ontvangen. Indien aan hem per post een brief was verstuurd dan was hij bereid om de hoofdsom te betalen. Zodoende had een procedure voorkomen kunnen worden.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat één van partijen haar woonplaats in het buitenland heeft, zal ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is.
4.2.
[gedaagde] heeft zijn woonplaats in Nederland. Nederland is een lidstaat van de Europese Unie. Op grond van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 wordt de gedaagde partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin hij woont. Dat betekent dat de Nederlandse rechter in dit geval rechtsmacht heeft. Gelet op de woonplaats van [gedaagde] is de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Nijmegen bevoegd van de vordering kennis te nemen.
4.3.
Niet gesteld of gebleken is dat partijen een rechtskeuze hebben gedaan.
4.4.
Er is sprake van een internationale cessie waarop artikel 14 van de Verordening (EG) Nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) van toepassing is. Daarin is bepaald dat de betrekking tussen de cessionaris en de schuldenaar wordt beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. In dit geval is dat Nederlands recht.
4.5.
De overeenkomst tussen EnergieDirect en [gedaagde] moet worden aangemerkt als een consumentenovereenkomst als bedoeld in de Richtlijn 93/13 EG (hierna te noemen: Richtlijn). EnergieDirect is immers een rechtspersoon die handelt in het kader van haar bedrijfs- of beroepsactiviteit en [gedaagde] is een natuurlijk persoon, van wie niet gesteld of gebleken is dat hij bedrijfs- of beroepsmatig heeft gehandeld. Dit betekent dat de vordering getoetst moet worden aan de dwingende bepalingen van het Europees consumentenrecht.
4.6.
Aan de hand van het gestelde in de stukken is de vordering getoetst aan de dwingende bepalingen van het Europees consumentenrecht. Deze toets leidt niet tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering.
4.7.
[gedaagde] erkent het bestaan van de overeenkomst en voert geen verweer ten aanzien van de verschuldigdheid van de hoofdsom. Deze wordt daarom toegewezen.
4.8.
[gedaagde] betwist de verschuldigdheid van de wettelijke rente omdat hij de eindnota nooit heeft ontvangen en daarom ook niet in verzuim is geraakt. De eindnota is verzonden naar een e-mailadres dat hij niet meer gebruikt, zo stelt hij.
4.9.
Artikel 3:37 lid 3 BW bepaalt dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring om haar werking te hebben die persoon moet hebben bereikt. Nochtans heeft ook een verklaring die hem tot wie zij was gericht, niet of niet tijdig heeft bereikt, haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling. Nu de ontvangst van de aanmaningen wordt betwist, ligt het op de weg van Hoist om feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen, waaruit volgt dat de aanmaningen door haar zijn verzonden naar een adres waarvan zij redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde aldaar door haar kon worden bereikt, en dat de verklaring aldaar is aangekomen (HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4104).
Hoist heeft gesteld en onderbouwd dat [gedaagde] het onder 2.2. opgenomen e-mailadres bij het aangaan van de overeenkomst heeft ingevuld en dat de eindnota naar dat e-mailadres is verzonden en is aangekomen. [gedaagde] heeft erkend dat hij het bedoelde e-mailadres bij het aangaan van de overeenkomst heeft opgegeven. Dat [gedaagde] , zoals hij aanvoert, heeft besloten op enig moment geen gebruik meer te maken van dit e-mailadres, als gevolg waarvan hij geen kennis heeft kunnen nemen van de aanmaningen, komt voor zijn rekening en risico. Verzuim is derhalve ingetreden na het verstrijken van de in de eindrekening opgenomen betalingstermijn. De wettelijke rente van € 2,88 wordt daarom toegewezen zoals gevorderd. Dit geldt ook voor de op grond van de wet verschuldigde rente over € 151,08 vanaf de dag van de dagvaarding, zijnde 21 februari 2020, tot de dag van volledige betaling.
4.10.
Hoist maakt aanspraak op de vergoeding van een bedrag van € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] betwist de verschuldigdheid van deze kosten. Hij stelt geen sommatiebrieven te hebben ontvangen nu deze zijn verzonden naar hetzelfde e-mailadres. Onder verwijzing naar hetgeen daarover hiervoor is overwogen kan het niet ontvangen van de aanmaningen Hoist niet worden tegengeworpen. Hoist heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.11.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom in beginsel de proceskosten betalen. [gedaagde] betwist de verschuldigdheid van de proceskosten omdat hij nodeloos gedagvaard is. Indien hij de nota en aanmaningen had ontvangen, had hij de hoofdsom wel voldaan. Dit verweer wordt gezien het voorgaande verworpen. De kantonrechter ziet daarom geen reden om van de hoofdregel af te wijken en zal [gedaagde] veroordelen in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Hoist te betalen een bedrag van € 202,36, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 151,08 vanaf 21 februari 2020 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van Hoist begroot op € 105,09 aan dagvaardingskosten, € 124,00 aan griffierecht en € 72,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. F.M.Th. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op